Voorpagina Algemeen

Meest ontroerend stuk 7A – STOP!

STOP!

Jolanda heeft geen zin in haar laatste les uur, het lijkt alsof de minuten niet voorbijgaan. Maar over een paar minuten is de school eindelijk uit. Ze loopt met haar vriendinnen naar huis. Ze gooit de deur zomaar dicht en rent naar haar kamer en start de computer en ze denkt: “eindelijk kan ik me berichten bekijken!!”

“Nee he, alweer van die stomme berichten!!” dacht ze en leest het verder omdat ze het spannend vindt. Er staat: “Je denkt wel wat een onzin maar je bent eenmaal begonnen met lezen en als je stopt sterf je over 7 dagen en 7 uur en sta ik middernacht bij jou in de kamer. Dit soort onzin berichten geloofde ik ook niet, maar nu loop ik in de hel. Als je niet wil dat jou dit overkomt dan ….“

“Wat een onzin. Het is vast een kettingbericht. Ik lees hem maar mooi niet!“
Ze rent naar boven, haar moeder staat in de keuken eten te koken.
“Mam ik heb honger.“ zegt ze binnensmonds.
“Oke schat, is bijna klaar, maak jij je huiswerk ofzo.“ zegt ze met een lieve stem.

En over 15 minuten is het eten klaar. Ze zit aan tafel en samen met haar moeder eet ze wat. Ze draait zich om en het lijkt wel alsof iemand steeds naar haar kijkt. Elke keer als ze zich omdraait is er niemand, maar ze ziet echt iemand vanaf haar ooghoeken. Dan zegt ze snel: “Mam, ik heb slaap. Morgenvroeg heb ik weer school.” terwijl ze heel snel naar beneden rent.

Ze poetst haar tanden. Ze is pas begonnen en hoort de telefoon. Haar moeder is bezig dus zij kan het maar beter opnemen. Snel spoelt ze haar mond en rent naar boven. Ze neemt op: “Hallo, met Jolanda.“
Er komt geen antwoordt.
“Met wie spreek ik? “ zegt ze ongeduldig.
Er komt lang geen antwoordt en dan hoort ze iets. Iemand zegt wat, maar het is niet echt duidelijk wat ze hoort. Wat ze echt duidelijk kan horen is: “Tot middernacht. Ik ga wraak nemen….“
“Onzin dat dit is“ denkt ze en ze gaat uiteindelijk slapen.

Ze heeft een nachtmerrie ze hoort iemand ademen in een hoekje in haar kamer. Het geadem komt dichterbij en staat voor haar bed. Ze ziet een schaduw. Het is duidelijk geen mens… Ze ziet een hand boven haar… Het komt dichterbij en… Ze schiet opeens wakker en 6 dagen lang heeft ze dezelfde nachtmerrie. De zevende dag is ze erg bang en nu pas weet ze wat er allemaal gebeurt. De telefoon, het bericht en de nachtmerrie, ze horen bij elkaar.

“Wat gebeurt er allemaal? Wat heb ik iemand aangedaan?“
Ze gaat naar haar vriendin lopen.
“Hoi“ zegt ze met een trillende stem.
Haar vriendin zegt: “Jolanda, ben je ziek. Je hebt dikke wallen onder je ogen!“
“Goh, ik zou het echt niet weten.“ zegt ze vermoeid.

“Zullen we na school samen naar huis lopen?“ zegt ze binnensmonds.
“Tuurlijk!“
Even later begint het eerste les uur en de rest gaat vanzelf voorbij. De school is eindelijk uit en ze loopt met haar vriendin Macha naar huis. Ze kletsen onderweg nog en snel is het al donker. Jolanda zegt gedag en gaat naar huis. Ze heeft een gevoel op de zevende nacht: “ik hoop dat die rot nachtmerrie niet komt!“
En ze durft niet te slapen eigenlijk maar ze is erg moe dus gaat ze toch slapen. Ze heeft weer een nachtmerrie maar nu is het anders. Ze droomt een datum: 01-01-2012. Dan rent naar een groot huis en doet de deur open…

“Word wakker! Je moet naar school Jolanda!“ zegt haar moeder. Jolanda staat op en doet maar iets aan. Haar moeder vraagt haar iets maar door de nachtmerrie die ze heeft gehad kan ze niets meer horen of zien wat er om haar heen gebeurt. Zonder antwoord te geven, rent ze naar buiten. Ze loopt een eind en dan staat ze voor haar school iedereen lijkt zo vreemd. Ze is erg van slag. Ze heeft nergens zin in.

De les begint en Jolanda weet niet hoe ze moet reageren op alles wat er gebeurd.
“Ik zit in een probleem waar ik niet meer uit kan. Dit is een ramp!“ denkt ze. Het vierde lesuur gaat snel voorbij. Macha vraagt haar of ze mee wil eten bij het `koekje`. Ze hoort haar wel maar ze negeert iedereen. Ze rent naar huis en dan gooit ze de deur open. Ze is blij dat ze eindelijk thuis is en hoopt dat alles voorbij is. Ze rent naar haar kamer en gaat zitten op haar bed en ze denkt diep na. Wat is er laatste dagen gebeurt in haar leven? Ze laat haar armband vallen op de grond. Die heeft ze net heeft gekregen van haar vriendje Jake. Ze vindt het zielig voor hem want ze heeft iedereen genegeerd vandaag, hem dus ook. Ze voelt zichzelf schuldig tegenover hem. Ze is erg van slag!

Ze heeft besloten om uiteindelijk naar Jake te gaan en sorry te zeggen voor haar gedrag tegen hem. Totdat ze een wit ding ziet op haar bureau. Ze pakt het en leest het. Er staat een adres op. Wat zal dit wel niet zijn? Het beste kan ik er zelf achter komen.

Ze trekt haar schoenen aan doet de voordeur open en gooit het zomaar achter haar dicht. Ze gaat naar het adres en ze komt voor een groot huis en duidelijk is het ook een oud huis want het gebouwnummer is er af gegaan en ze hebben er met stift weer overheen geschreven. Vreemd, denkt ze. Ze gooit de deur open en gaat naar binnen. Het is een groot gebouw met veel gangen. Het lijkt wel een doolhof. Het is er niet gezellig. Nu pas voelt ze hoe eenzaam ze is.

Ze loopt ietsje verder en hoort rare geluiden en gekrijs. Ze is erg bang. Ze rent en ze rent. Het lijkt alsof er geen eind kan komen. Maar waarom heeft ze over dit huis gedroomd en over deze datum in godsnaam! Ze komt in een lege hal en voelt haar pols. Ze heeft de armband verloren! Ze wil terug gaan en de armband zoeken maar ze hoort geluiden achter haar. Ze durft niet om te draaien.

Er was een klein raampje waar licht uitkwam. Ze zag iets glinsteren op de grond. Het is het cadeau van Jake! De armband van haar. Ze probeert het te pakken maar terwijl ze bukt naar voren, voelt ze iets in haar rug en valt ze op de grond. Ze begrijpt echt niet wat er gebeurt. Ze probeert te op te staan maar elke keer is er iets waardoor ze weer op dezelfde plek op de grond komt. Nu zegt ze heel zacht: “Wie is daar, wat wil je van me?”

Voordat ze alles begrijpt, wordt ze keihard geduwd tegen de muur. Haar gezicht komt tegen iets hards en langzaam glijdt ze van de muur. Ze is op de grond precies naast haar armband. Alles wat er in de laatste dagen gebeurde kwam voor haar ogen. Ze was eenzaam en ademhalen was nu moeilijker. Ze heeft geen zin meer om op te staan voor niets en voor niemand. Ze pakt haar armband en doet haar ogen dicht voor altijd en nu is het helemaal donker…

Ilknur Kücüksu 7A