Voorpagina Ervaringen

Reisverslag Bosnië

Een jaar terug ben ik naar het prachtige land Bosnië en Herzegovina afgereisd om de geschiedenis, mensen en cultuur te leren kennen. Ik ben op slag verliefd geworden op de prachtige natuur en gastvrijheid van de mensen. En wat doe je als je verliefd bent en je krijgt het land maar niet uit je hoofd? Juist, teruggaan! Toen ik de mogelijkheid heb gekregen om terug te gaan heb ik die kans met beide handen aangegrepen. Dankzij studentenverenigingen Avicenna en I-SU heb ik in de week van 28 april t/m 4 mei Bosnië en Herzegovina en mijn vrienden aldaar weer teruggezien.


Welkom in Bosnie en Herzegovina

Deze keer was het een lange busreis. We zijn met een groep van ongeveer zeventig man in ongeveer dertig uur naar de hoofdstad Sarajevo gereden. We zaten in een gezellige dubbeldekker die ons door heel Bosnië heeft gereden.

Wat feiten: Bosnië is onderverdeeld in twee delen, de Moslim-Kroatische federatie en de Servische republiek. De hoofdstad is officieel Sarajevo, maar voor de Servische republiek geldt ook wel Banja Luka, de tweede grootste stad in Bosnië. Er leven drie bevolkingsgroepen, Bosnische moslims (ook wel Bosniaks genoemd), Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs.

Na het overlijden van de communistische dictator Tito van het voormalig Joegoslavië begonnen langzaamaan alle bevolkingsgroepen zich onafhankelijk te verklaren. Slovenië was eerste gevolgd door Kroatië. Nadat Alija Izetbegovic, destijds president, Bosnië en Herzegovina tot een onafhankelijke staat uitriep, begon op 6 april 1992 een langdurige en bloederige oorlog die vier jaar zou duren. Tijdens de oorlog zijn 250.000 mensen omgekomen, 35.000 vrouwen verkracht en anderhalf miljoen mensen hebben hun bezittingen verloren. Er bevonden zich 692 concentratiekampen door heel Bosnië. De oorlog eindigde met het Dayton-akkoord. Destijds ondertekend door de presidenten van de drie verschillende entiteiten: Milosevic, Izetbegovic en Tudman. In het Dayton-akkoord is o.a. afgesproken dat Bosnië opgedeeld zou worden in twee delen.

We zijn verwelkomd door de plaatselijke organisatie Mladi Muslimani, vertaald ‘Jonge Moslims’. De organisatie is opgericht in 1939 door een groep studenten, waaronder Alija Izetbegovic. Zij werden bemoeilijkt in het uitoefenen van hun religie tijdens het communistische Joegoslavië en kwamen hiertegen in opstand. Dat deden ze door het verspreiden van kranten en het organiseren van activiteiten. Het werd ze niet in dank afgenomen. Veel leden zijn opgepakt, gemarteld of/en vermoord. Onze gids Almedina Zuko, is al een lange tijd lid van Mladi Muslimani en heeft samengewerkt met vooraanstaande personen zoals Alija Izetbegovic. Ze heeft veel meegemaakt en is een ervaringsdeskundige. Het was erg bijzonder om alles uit haar mond te horen. Vorig jaar was ze ook mijn gids en ik was ook dolblij toen ik haar en onze tolk Hilal terugzag. Hilal is een Turkse uit Turkije en studeert al bijna zes jaar in Sarajevo. Ze beheerst het Turks en het Bosnisch en heeft alles voor ons vertaald.

We zijn ‘s middags om 1 uur aangekomen in hotel Saraj, wat we na verloop van tijd ons ‘huis’ begonnen te noemen. Veel tijd hadden we niet om te rusten, nadat we onze spullen hadden weggelegd en waren opgefrist was het al tijd om Sarajevo te bezichtigen. En waar kan het beter dan op een van de vele heuvels waarmee Sarajevo omringd wordt.


Uitzicht over de wijk Vratnik in Sarajevo

Door heel Bosnie kom je veel begraafplaatsen tegen. Een meisje uit de groep merkte ook op: “Ik heb nog nooit van mijn leven zoveel El-Fatiha (deze surah reciteren moslims voor overledenen) gereciteerd.” Onder moslims worden hun doden ‘Shahid’ oftewel martelaar genoemd. De begraafplaats op de foto is bijzonder, hier ligt namelijk oud-president Alija Izetbegovic. Hij is zeer geliefd en gerespecteerd onder Bosnische moslims. Onder zijn naam verschenen veel boeken, waardonder de belangrijkste ‘The Muslim Declaration’. Dat boek onderschrijft de visie van Mladi Muslimani.
We staan met z’n allen om zijn graf en luisteren naar Almedina. Overdag wordt zijn graf bewaakt door een soldaat. Helaas hebben ze afgelopen jaar een bom gegooid op zijn graf waarop Almedina zei: “ Ze hebben zelfs geen respect voor onze doden.” De daders zijn nog steeds niet gevonden. Op de grafsteen van Alija Izetbegovic staat een ontroerende uitspraak van hem: ’Ik zweer op de naam van Allah dat wij voor niemand zullen buigen dan Allah.’ Iedereen is stil, sommigen pikken hun tranen weg, we vouwen onze handen open en reciteren El-Fatiha. Dat hij verder in vrede kan rusten, Ameen.


Het graf van Alija Izetbegovic

Na dertig uur lang troep te hebben gegeten in de bus, snakte iedereen naar een lekkere warme maaltijd. Ik was ook helemaal blij toen ik een bord dampende soep voor mijn neus kreeg. Het is traditionele Begova soep, met stukjes kip erin.

Na het eten waren we te gast in het verblijf van Mladi Muslimani. Zij zitten in het centrum van Sarajevo, ook wel bascarsija (spreek je uit als: bashtsjarshija) genoemd. Erg grappig, want het woord komt overeen met Turkse woord bas (Bash) wat hoofd en Carsi (Tsjarshi) wat stad betekent. Zo heeft het Bosnisch vaker Turkse leenwoorden, omdat de Turken tijdens het Ottomaanse rijk een lange tijd in de Balkan hebben gezeten met als doel de Islam te verspreiden. Vandaar ook de grote liefde van Bosniërs ten opzichte van Turken en Turkije. Geen wonder als je in het oude deel van het centrum komt. Het is net klein Istanbul! Het ruikt er zelfs net als in Turkije. Het enige verschil is dat de mensen een ander uiterlijk en andere taal hebben.

Ik was ook helemaal blij om onderweg de grote sebil in de binnenstad terug te zien. Deze zogenoemde sebil zijn tijdens het Ottomaans tijdperk gemaakt, zodat mensen hieruit water kunnen drinken. Eerst waren er ongeveer duizend door heel Bosnië, nu is dit de laatste. De rest is vernietigd. Tijdens mijn vorige bezoek, moest het nog gerestaureerd worden. Inmiddels is de sebil weer in oude staat! In Bosnië is er een gezegde: wie veel water drinkt uit de sebil, komt terug naar Bosnië. Dat werd heel veel water drinken de hele week. Iedere keer als we voorbij liepen, dronken we water en vulden onze flesjes.


De gerestaureerde sebil

Eenmaal aangekomen bij Mladi Muslimani ging ik samen met mijn vriendin (dit was haar derde keer, die heeft liters water gedronken uit de sebil ;)) naar het café-gedeelte om te zien of we bekenden tegen zouden komen. En ja, toen we elkaar terugzagen was het een groot feest! Mladi Muslimani heeft een gezellig café waar de hele dag ilahi/anasheed wordt gedraaid en waar studenten bij elkaar komen om een kop thee of koffie te drinken. Een echte moslimcafé. Tijdens mijn vorige reis zei ik het ook al, in Nederland moeten we ook zoiets starten!


In het Mladi Muslimani café omgetoverd door Bosnische vriendinnen

De voorzitter van Mladi Musliman, Omer Behmen, is helaas niet in een goede staat. Hij is een aantal weken terug aangereden door een Bosnische Serviër en het gaat slecht met zijn gezondheid. De leden treuren heel erg om zijn toestand, maar zijn er bijna zeker van dat het geen ‘ongelukje’ was. Vorig jaar kreeg Almedina tijdens een onderling gesprek ook een sms van een onbekend nummer: ‘We houden jullie nog steeds in de gaten.’ Omer Behmen was één van de oprichters van Mladi Muslimani en had nauw contact met Alija Izetbegovic. Hij is onder het communistisch regime van Tito drie keer tot lange celstraffen veroordeeld en is uiteindelijk achttien jaar lang gemarteld. Ik heb deze bijzondere man nog mogen ontmoeten. Dit jaar is dat helaas niet meer gelukt.

De volgende dag leerden we Sarajevo beter kennen. Je kan duidelijk zien dat hier niet altijd zo vredig is geweest. Kogelgaten, kapotte gebouwen en veel restauratie.


Uitzicht op de bekende universiteitsbibliotheek die tijdens de oorlog in brand stond

We liepen richting de grote oude moskee in het centrum, de Gazi Husrev Beg Moskee, in volksmond ook wel de Begova moskee. Onderweg liepen we over de brug richting de beroemde plek waar Frans Ferdinand, de kroonprins van Oostenrijk, is doodgeschoten waardoor de Eerste Wereldoorlog is begonnen.
Bij de Gazi Husrev Beg moskee hebben we het gebed verricht. Deze moskee werd gemaakt in 1550 onder leiding van Gazi Husrev Bey, samen met de medresa die eraan verbonden is. Aan de linker- en rechterkant van de ingang staan open plaatsen waar je ook buiten kunt bidden. Voor jongeren is dit een ontmoetingsplek, wat de moskee tot een sociale gelegenheid maakt. Het is heerlijk om er te zitten en weer bij te kletsen.

Op de binnenplaats staat een sadirvan, waar je wudu (islamitische wassing) kunt doen. Aan de linkerkant bevind zich een Islamitische winkel.
Tijdens de wandeling door Sarajevo hebben we kennisgemaakt met het plaatselijke brood, somun. En daar beleef je dan het toppunt van integratie. Een groepsgenoot rent een buurtwinkel in om plakjes kaas te kopen. “Wie wil er een plakje kaas?!”


kaas bij somun

Tijdens de oorlog werd Sarajevo helemaal ingesloten door Servische militairen. Dat kan ook door alle heuvels rondom Sarajevo. Zij blokkeerden de Bosniërs de toegang van en naar de stad. Daardoor kon er niets geïmporteerd worden. Geen voedsel, drinken, medicijnen en zelfs elektriciteit. Almedina woog tijdens de oorlog 38 kg. Dat kan ik me niet eens voorstellen. Het ergste vertelde ze dat haar kinderen niets konden eten en dat ze na vier dagen zonder eten begonnen te huilen. Om iets aan deze situatie te doen hebben de Bosniërs bedacht om een tunnel te graven die net achter het vliegveld uitkomt zodat ze belangrijke goederen alsnog konden importeren. Deze tunnel wordt de levenstunnel genoemd. Het is gemaakt onder het huis van de familie Kolar. De tunnel is binnen vier maanden en vier dagen gegraven, het was 800 m. lang, 1,60 m. hoog en 1 m. breed. Nu is het een museum en de tunnel is nog maar een paar meter lang. Onder slechte omstandigheden moesten Bosniërs erdoor. Als ze pech hadden, stond de tunnel onder water, wat gevaarlijk was aangezien er ook elektriciteit doorheen ging. Ze sjouwden zware flessen water en andere goederen. Almedina vertelde wat ze van de VN hadden gekregen om te overleven. Een zak met goederen waaronder zout, peper (wat heb je daar in godsnaam aan als je toch al niets hebt om te eten) zakdoekjes, een broodje en een blik vlees… Varkensvlees. Verder kregen ze ook nog cakejes, overgebleven uit de Vietnam oorlog. Dank u wel VN!


Voorkant tunnel


Binnenkant tunnel

Op dezelfde avond is ons een film vertoond met beelden en informatie uit de oorlog. Deze film is gemaakt door de jongeren van Mladi Muslimani. Het bevat veel gruwelijke en pijnlijke beelden. De film wordt afgesloten met het beroemde zelfgemaakte filmpje door Bosnische Serviërs, die zes Bosnische jongens één voor één doodschieten. Niemand kan iets uitbrengen, het is doodstil. Een paar mensen lopen bleek weg. Almedina verbreekt de stilte: “Wat moet ik nog meer zeggen.”

Wordt vervolgd..