Voorpagina Ervaringen

Reisverslag Bosnië – deel 2

Bosnië heeft zo een mooie natuur, de vogeltjes tsjirpen zo vrolijk en vredig dat je je haast niet kunt voorstellen dat ze dit dertien jaar geleden de hel op aarde noemden. Eigenlijk vind ik het mooiste gedeelte Herzegovina. Hieronder valt de stad Mostar met de wereldberoemde Mostarbrug en de kleine dorpjes Blagaj en Pocitelj.

Pocitelj wordt ook wel het Turks dorp genoemd. Pocitelj is nog in de oude originele staat. Er wonen ook maar ongeveer veertig mensen die ervoor zorgen dat dit historische monument bewaard blijft. De Turken hebben dit dorp destijds gebouwd. Bovenaan staat er een enorm kasteel dat uitzicht biedt over het hele dorp. Boven bij de moskee verkopen ze granaatappelsiroop waarmee je granaatappelsap kunt maken, een specialiteit uit het dorp.

We rijden door naar Blagaj. Een klein plaatsje met allemaal visrestaurantjes aan de Buna rivier die vanuit de bergen stroomt.

Je kan van de rivier drinken omdat het natuurlijk bronwater is. Wederom is de kleur prachtig. “Mensen vragen zelfs of we er verf doorheen gooien. Zo apart is de kleur”, vertelt Almedina. Tegenover de bron, staat de Sari Saltuk tekke. Deze soefi groep vestigde zich hier voordat de Ottomanen Bosnië en Herzegovina overnamen.


De bijzondere kleur van het water

Toen ik om me heen keek begreep ik helemaal waarom deze soefi groep zich hier heeft gevestigd. Bij het zien van deze schoonheid was het eerste dat ik dacht: ‘Wauw! Alleen Allah kan zoveel schoonheid aan ons schenken.’ De natuur zorgt ervoor dat je terug gaat naar de basis van het bestaan en dat je wordt gewezen op je eigen ‘ik’. Je komt meteen tot rust en het water heeft een therapeutisch effect op je ziel.

De vis in Blagaj mag je niet overslaan. Ze worden ter plekke gevangen en zijn helemaal vers. We likten bijna onze vingers af van de heerlijke vis. Iedereen praatte er nog de hele dag over: “Die vis was lekker hè?” “Ik heb nog nooit van mijn leven zulke lekkere vis gegeten!”

Onderweg richting Mostar kwamen we allemaal langs fabrieken. De bezitters van deze fabrieken zijn Kroaten. Zij hebben dit allemaal op kunnen bouwen met dank aan het Vaticaan. Zij schonk de Kroatische gemeenschap maar liefst drie miljard euro. De moslimgemeenschap heeft voornamelijk moskeeën gebouwd in Bosnië. “Ook belangrijk dat we veel moskeeën hebben,” vindt Almedia. “Maar wat heb je aan een moskee als er toch bijna niemand inkomt.” En daarmee raakt ze een belangrijk punt. We zouden juist moeten helpen om de economie weer op te laten bloeien, de jongeren stimuleren om te studeren en om de torenhoge werkloosheid in te dammen. Dat hebben Bosniërs op dit moment het hardst nodig.

Tijdens de oorlog werden er luchtaanvallen gevoerd op Bosniers in de omringende dorpen. De VN deed er niets aan, omdat ze niet bewezen achtten dat er vliegtuigen waren. Die vliegtuigen waren er wel. Het bewijs? In de heuvels waren enorme kuilen met gaas eroverheen van dezelfde kleur als de heuvel om het vliegtuig te camoufleren.

Mostar heeft veel geleden onder de oorlog. Dat is duidelijk zichtbaar. Veel kapotte gebouwen, kogelgaten en een duidelijke scheiding van bevolkingsgroepen. In het oosten wonen moslims en in het westen wonen Kroaten.

Mostar is een historische stad en ademt de oude Ottomaanse stijl. De smalle gezellige straatjes, de vrolijke kleurrijke winkels en de architectuur maken dat deze stad een prachtige uitstraling heeft. Bij het zien van de wereldberoemde ‘Stari Most’ (oude brug) begreep iedereen waarop het zo beroemd is. Het is een plaatje om naar te kijken. Het lijkt wel een brug uit een sprookje! De brug is in opdracht van Sultan Suleyman onder leiding van mimar Hayruddin in 1566 tijdens het Ottomaanse tijdperk voltooid. In 1993 is de brug verwoest tijdens de oorlog en herbouwd met steun van de Europese Unie. De opening van de nieuwe brug was in 2004. Nog steeds zijn er oude brokstukken met de tekst ‘never forget’.


De wereldberoemde Stari Most, oftewel de Mostarbrug


Uitzicht vanaf de brug

We steken de brug over richting de Kroatische kant. Het eerste deel is nog van moslims, maar als je wat verder uitwijkt is het al Kroatisch. De mensen aan de overkant van de brug zijn in het voorste gedeelte gemixt, maar ik kan het verschil tussen Bosniërs, Serven en Kroaten écht niet zien. “Waar zien jullie dat nou aan?” vroeg ik een Bosnische die met ons mee was. “Dat zou ik ook niet zien hoor! Pas als ze hun naam zeggen weet ik het.” Een Bosnisch-Kroatische vriend van me heeft wanhopige pogingen gedaan om me uit te leggen, want hij beweert het verschil wel te zien. Tevergeefs. Voor mij is dat hetzelfde met Chinezen en Japanners. We gaan met z’n allen nog even onder de Mostarbrug aan de Neretva rivier genieten van het uitzicht en na een kop traditionele Bosnische koffie gaan we naar ‘huis’.


Traditionele Bosnische koffie met een stukje lokum (Turks fruit)

Op weg naar Travnik maken we een korte tussenstop in het dorpje Ahmici. Dit dorp was tijdens de oorlog wereldwijd bekend geworden door de gruwelijke daad die daar zijn begaan. In Ahmici wonen uitsluitend moslims. De Bosnische Kroaten hebben 150 mensen in de moskee gestopt en die in brand gestoken. De beelden van die verwoeste moskee gingen de wereld over en riepen heftige reacties op. “Hoeveel jaar celstraf denken jullie dat degene die dit heeft gedaan heeft gekregen?” De teleurgestelde ogen van Almedina verraden ons dat het niet veel is. “Vijf”, roept iemand. En dat is helaas ook het goede antwoord.


De familie Ahmic heeft het helaas niet overleefd.

We rijden door richting Travnik, de stad van de vizieren. Tijdens het Ottomaanse tijdperk kwamen veel vizieren uit Travnik. Het stadje heeft een groot kasteel waar later een minaret op is gebouwd. Die heeft de toenmalige Sultan laten bouwen om aan te geven dat Travnik was veroverd. Door gevechten in Sarajevo tijdens de zeventiende eeuw werd Travnik tijdelijk de hoofdstad. Ook hier bezoeken we een begraafplaats. Almedina vertelt ons wederom een indrukwekkende gebeurtenis. Tijdens hevige gevechten in Travnik lukte het de Bosnische moslims een Servische commandant gevangen te nemen, zodat hij ze kon inlichten. De Servische commandant zou alle vragen beantwoorden op één voorwaarde: hij mocht de Bosniers een vraag stellen. Zij gingen hiermee akkoord. De Servische commandant vervolgde zijn verhaal. ‘Wie jullie zijn weet ik bij voor- en achternaam, maar wat waren die witte dingen die met jullie meevochten?’


Wie naar Travnik gaat MOET cevapcici eten. Dat is dè döner van Bosnië. Je krijgt een groot rond vet broodje met tien worstjes erin. Bosniërs zijn er dol op! Ik minder… Ook beroemd is de baklava van Travnik en lekkere baklava doet het altijd goed bij mij! Je krijgt een groot stuk met allemaal walnoten erin. Als de ober onze bestelling opneemt, oefen ik mijn Bosnisch een beetje. Dva kahfa i dva baklava molim vas. Hvala! (Twee koffie en twee baklava alsjeblieft. Bedankt!)


Cevapi! (Sommige worstjes waren al in mijn maag beland :P)

Die avond hebben de jongeren van Mladi Muslimani een avond voor ons georganiseerd met anasheed (Islamitische lofliederen) en traditionele Bosnische liederen. Het werd een gezellige avond met zang en darbuka. Het nummer ‘Ja sin sam tvoj’ konden mijn vriendin en ik uit volle borst meezingen. Dit nummer is het oude volkslied van de Bosnische moslims. Tijdens ons vorige bezoek moesten we het lied uit ons hoofd leren en laten horen voor een grote Bosnische groep. Dat is best spannend als je geen Bosnisch spreekt. Dit keer zongen de Bosnische jongeren weer het prachtige nummer ‘Da te nije Alija’, geschreven door volkszanger Dino Merlin aan oud-president Alija Izetbegovic. Dit heb ik uiteraard ook gefilmd: 

Na een volle week sloten we de week af met een rustige dag in Sarajevo. Eerst reden we nog naar Vrelo Bosna, het vondelpark van Sarajevo. Dit stukje natuur doet ons allemaal goed. We kunnen ons even goed uitleven na alle verhalen die we hebben gehoord. We moeten wel oppassen en niet achter de hekken komen, want daar liggen nog mijnen die niet zijn opgeruimd. Eén stap kan je fataal worden. Daar realiseer ik me het contrast van dit prachtige land. Het is enerzijds adembenemend mooi, maar anderzijds draagt het veel littekens met zich mee. Overal waar je komt vind je sporen van de oorlog. Ik moet denken aan de slogan van War Child. Je kunt iemand uit de oorlog halen, maar hoe haal je de oorlog uit die persoon? Of in dit geval uit het land?

Het was moeilijk om Bosnië en de lieve mensen die ons hebben opgevangen achter te laten. Voordat we de bus instapten kregen we tien minuten de tijd om het avondeten naar binnen te werken. Met in mijn linkerwang dolma en in mijn rechterwang tufahija nam ik afscheid van die lieve Bosnische dames. “You are coming back right? Please come back again!”

Met veel informatie in mijn bagage reis ik weer terug naar het koude kikkerlandje. “Ik deel deze verhalen en ervaringen met jullie, zodat jullie ervan kunnen leren, zodat jullie ons begrijpen. Het spijt me als ik jullie te veel heb gekweld met verhalen over de oorlog”, waren Almedina’s woorden. Almedina heeft mijn hart veroverd. Ze is een lieve, oprechte en hele sterke vrouw. Dat zag ik terug bij de mensen in Bosnië. Ze gaan door ondanks de pijn die velen met zich meedragen. Die pijn zetten ze om in kracht om het land weer op te bouwen. Als ik aan mensen in (ex) oorlogsgebieden denk, koppel ik het onbewust aan ‘zielig’. En deze mensen hebben me laten zien dat ze niet zielig, maar juist sterk zijn.

Op de heenweg vroegen sommige deelnemers me waarom ik nog een keer ga naar Bosnië. “Is het zo mooi dan?” Ik probeerde het uit te leggen, maar dat viel niet mee. Op de terugweg sprak één van de deelnemers me weer aan: “Nu snap ik waarom je terug bent gekomen, je hebt helemaal gelijk. Het is echt een prachtig land, ik wil weer terug!”

‘Zie je?’ dacht ik bij mezelf. Bosnië kan ik je niet vertellen, Bosnië moet je beleven.

Veel dank aan Selman en Pinar voor de mooie foto’s, ik heb er een aantal gejat. Vooral mijn Bosnië maatje Pinar, bij deze nogmaals bedankt voor alles!