Voorpagina Maatschappelijk

Islamitisch onderwijs, deel I

Soms moet je dingen doen die je niet wilt doen, vooral wanneer het betreft het toegeven van je ongelijk. Na een tijdje met verschillende mensen van gedachten te hebben gewisseld vond ik het toch nodig om mijn persoonlijke ervaringen met islamitisch lager onderwijs hier op te schrijven. In het schooljaar 2004/2005 liep ik namelijk een meerdaags stage op een Islamitische basisschool, de El Faroeq Omar in Amsterdam.

Het onderwijsbureau (en de rest) van de PABO in Amsterdam had in 2,5 maand er niet voor kunnnen zorgen dat mijn collega’s of ik een stageplek hadden kunnen krijgen. Een aantal van ons had wel een plek, maar die waren dan ook tegen advies van onze decaan in zelf op zoek gegaan, zo even voor de schoolvakantie. Uiteindelijk ging ik, verlaat, dan toch ook maar aan de slag. Ik ontdekte dat achter mijn net nieuw betrokken studiootje in de I.B. een basisschool schuil ging. Ik belde de El Faroeq en kreeg een dame aan de lijn die na een dikke tjoerie liet weten weliswaar plek te hebben, maar aan mijn polderaccent meende te ontlenen dat ik waarschijnlijk geen moslim was (dus wel) en dat ik wel moest weten dat het om een islamitische basisschool ging. Ook niet geheel onbelangrijk in Amsterdam-Oost in het tumultueuze jaar 2004 (1425H).

Met mijn hoofd nog vol van alles wat er mis was gegaan op de PABO in deze korte tijd, had ik nu niet bepaald hoge verwachtingen van mijn stage. Bovendien kreeg ik meteen van deze en gene op de Hogeschool te horen (mentor, praktijkbegeleider, praktijkcoordinator etc) dat een islamitische school misschien toch niet je van het is, al die buitenlandsiaanse kindjes en zo, is toch heel ander volk, "culturele" verschillen, pedagogische brug te ver, yadda yadda yadda. En laat dat soort semidiscriminatoire prietpraat bij mij nu averechts werken! Hierdoor voelde ik mij genoodzaakt helemaal voor deze school te gaan. Bovendien werd ik in mijn eigen (veel te voorbarige) oordeel gesteund door de onderwijsinspectie, die  "mijn" school zelfs met naam en toenaam noemde, door te zeggen dat het wel snor zat met het niveau en de methode en dat we ons vooral ook geen zorgen hoefden te maken over eventuele andere SIBA-scholen.

Mijn frisse moed werd er echter in het komende jaar flink uitgerost. Oorspronkelijk zou ik maar een half jaar blijven, maar dat werd de rest van het schooljaar vanwege de achterstand die ik had opgelopen (en mijn stupide notie dat ik prima stage kon volgen op deze school, tegelijk het gelijk bewijzende van de volmaakte gelijkwaardigheid van het islamitisch onderwijs). Wat ik daar aantrof? Alleerst zoals op zoveel scholen: verouderd studiemateriaal en slecht doorluchte gebouwen. Verder een combinatie van briljante kinderen, kinderen van gemiddeld niveau maar helaas ook kinderen met behoorlijk pittige gedragsproblematiek. Veel nietgekwalificeerd personeel, een hussie (nietislamitisch) ongemotiveerd personeel, heel wat mensen die belabberd nederlands spraken aangevuld door een handjevol keihardwerkende professionals. Maar ook flink wat ouders die vrijwilligerswerk deden, nederlandse-taallessen volgden en regelmatig contact met de docenten hadden. Helaas ook weer die zotte hoofddoekverplichting voor kinderen en docenten (moslim of niet), nauwelijks begeleiding (ik heb meerdere malen alleen voor de klas gestaan). Verder de bizarre situatie dat de kinderen gescheiden worden op basis van sexe, maar dat er vervolgens niemand op het schoolplein actief op ze let. Van de pleinwacht leek niets dan volkomen desinteresse uit te gaan en weinig pedagogisch vernunft.

Het dieptepunt kwam voor mij toen ik, pedagogisch onbekwaam als ik zelf ook was, totaal de controle over de klas weer eens kwijt was en er verder niemand naast me stond. Ik voelde me totaal machteloos en heb toen een klier van een menneke bij zijn kladden gepakt die met zijn tafel liep te schuiven dat ’t een lieveleed was. Zo klinkt het misschien als niets bijzonders, maar op het moment dat je een leerling fysiek moet aanpakken, dan is dat voor mijn gevoel een vrij precieze grens die je overschrijdt. Later in het jaar is mijn oorspronkelijke begeleider geschorst omdat hij een ander menneke een tik voor zijn kanis had gegeven. En dan heb ik het nog niet over onderwijsbevoegdheid gehad. Mijn tweede begeleider was een topper. 100%. Echter, zij zat in haar LIO-stage periode. Met andere woorden: de ene student begeleidt de andere. Mijn praktijkmentor sprak ik twee keer in het jaar. Dank je wel kerel, veel "steun" aan je gehad!

En ondertussen keek ik om me heen en zag ik een turks mannetje, dromer eersteklas, die nergens oog voor had, tot je hem sommen en tafels voorzette. Dan roste hij er doorheen en leefde hij helemaal op. Of dat kleine somalische meisje: raakte keihard in de knoop met de lidwoorden van zo’n beetje elk tweede woord maar rockte verder al haar reken- en tekenopdrachten en glunderde het hardst van allemaal toen niemand de blauwe vlag van Somalië herkende en zij lekker wel: "dus… lekker voor je!" voegde zij de pestkop naast haar toe.

Simpelweg bedroevend was echter het niveau en tempo van het onderwijs, waarin in talig opzicht totaal geen oog  was voor het feit dat zo’n beetje elk kind een NT2- kind was: een kind dat nederlands als tweede taal had, en daarom een veel concretere aanpak van taalonderwijs nodig had. Maar ja, de kinderen hadden dat jaar in twee maanden al drie docenten gehad. Afgezien van het gebrek aan structuur, helderheid en regels, was het vooral de achterstand die ze in die korte 3 maanden hadden opgepikt die me helemaal van de wijs bracht. Het was een wonder dat die kinderen nog elke dag zo gemotiveerd aan de gang gingen. En de ouders ook trouwens: veel moeders volgden in het lokaal achter ons dagelijks lessen nederlands… (wordt vervolgd).

Lees verder in deel 2

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van