Voorpagina Cultuur

Jihad: The Musical

Op dit moment gaat in Edinburgh bij het Fringe Festival een musical in première die de nodige stofwolken heeft doen opblazen: Jihad: The Musical. Deze musical heeft als onderwerp de rekrutering van een eenvoudige Afghaanse bollenboer middels zijn liefde voor een jonge schone. Voor een aantal Schotten en Engelsen was dit reden om een petitie op te stellen om PM Gordon Brown te vragen op te treden tegen deze wanstaltige trivialisering van het terrorisme in deze wereld, vooral omdat het zo kort volgt op de aanslagen in London en Glasgow eerder dit jaar (zie ook Herinnneringen aan Glasgow). Nu  ben ik niet vies van een beetje humor maar ik kon wel enigszins begrip opbrengen voor de reacties van de Glaswegians en Londenaren die dit in hun achtertuin zagen gebeuren.

Tot ik een kort interview las met een van de initiatiefnemers van de musical, James Lawler. Lawler heeft het over de Britse traditie van het `high-kicking and high-spirited musical theatre´en dat zette me aan het denken aan een aantal andere zaken uit het engelstalig cultuurgebied (bij gebrek aan een betere omschrijving).

Een van de zaken waar het engelstalig cultuurgebied vaak aan gerelateerd wordt, is het handhaven van een sterke vorm van ironie. Meestal in de vorm van rigoreus uitgevoerde parodie of onder de normen van satire.

In het kort kun je ironie omschrijven als een stijlvorm waarbij iemand het één zegt maar precies het tegenovergestelde bedoeld, bijvoorbeeld wanneer je zegt: ‘die Balkenende is een lekkere gozer zeg!’, daarbij bedoelende dat je Balkenende eigenlijk maar een beetje een flapdrol vindt.

Parodie is ook een stijlvorm, maar dan moet je denken aan een bepaalde vorm van presentatie die normaal gesproken vergezeld gaat met een bepaalde inhoud, maar waar nu een discongrue inhoud gekoppeld aan vorm wordt. Bijvoorbeeld een schrijver die een verhaal componeert over vliegende roze olifanten maar dit in de vorm van een journalistiek correct krantenartikel plaatst, compleet met verzonnen ooggetuigenverslagen, gefixt fotomateriaal en uiteraard hoor en wederhoor.

De eerste keer dat ik bewust in aanraking kwam met satire/ironie/parodie was toen ik het briljante essay "A Modest Proposal" las, van Jonathan Swift (1667-1745) een Anglo-Ierse schrijver en predikant van de Anglicaanse Kerk. Het was geheel en al geschreven in de vorm van een sociologisch wetsvoorstel in een soort rigoreuse logica. Om dit te begrijpen moet je weten dat in de 17de eeuw Ierland onder koloniaal gezag van Engeland was en de meeste (Engels-Anglicaanse en Schots-Protestantse) landheren hun Ierse pachters flink uitbuitten. Het conflict werd verergerd doordat de meeste Ieren ook nog katholiek waren. Wat Swift doet is de lezer de armoede van de Ieren laten zien, en er sluipenderwijs een gruwelijke oplossing voor presenteren (het ´bescheiden´ voorstel uit de titel). Het komt er op neer dat de Ieren weinig eten hebben maar veel kinderen (die zelf ook weer veel eten), wat natuurlijk een groffe stereotypering van de katholieke veelkinderij uit die tijd is. Langzamerhand manouvreert Swift je naar de ´logische´ conclusie: de Ieren moeten hun kinderen maar opeten! Veelvuldig waren de reacties in die tijd dat Swift niet goed bij zijn hoofd was, dat kannibalisme een zonde is, maar ook dat het plan niet uitvoerbaar zou zijn!  Ofwel: veel mensen die het lazen konden de ironie in eerste instantie niet herkennen en stonden later briljant in hun hemd.

Een zelfde soort mechanisme kwam ik later tegen in een film uit 1968 van Mel Brooks, The Producers. Hierin presenteert Brooks zijn meligheid op onverstoorbare wijze door twee producenten te laten zien, die het idee hebben om een musical over de hoogtijdagen van Het Derde Rijk op te voeren. Na vele  beproevingen lukt het hun onwaarschijnlijk genoeg om de musical van de grond te krijgen en wat blijkt: na wat heen en weer schudden van de hoofden en wat getuttututut van onbetamelijkheid, is de musical "Springtime for Hitler" een daverend succes. Nu heeft Brooks een aantal vangnetten ingebouwd waardoor hij bij The Producers zelf moeilijk van ongepast gedrag of wansmaak beschuldigd kon worden. Allereerst past hij een postmodern truukje toe door niet de musical zelf uit te brengen maar een fictionele film over het opvoeren van de musical. Hierdoor kan hij het gras onder de voeten van de critici wegmaaien door een hoop commentaar te voorzien en zelfs al in de film te monteren. Daarnaast heeft Brooks (geboren als Mel Kaminsky) het voordeel dat hij als Joodse filmmaker een hele hoop meer kon zeggen over bepaalde zaken dan nietjoodse regisseurs – en daar maakte hij gelukkig veelvuldig gebruik van. Want zoals je kunt zien in de clip van Springtime for Hitler werkt het pompeuze gewouwel van de Nazi´s ontzettend ridiculiserend en wordt het bijna ontkrachtigd door het te koppelen aan een revue waar nazimeisjes hun lange benen de lucht in zwieren op tralalalaliedjes.

Een soortgelijk argument is te maken voor Jihad: The Musical. Hoe hatelijk en mensonterend terrorisme ook is, niets werkt naar mijn idee beter om de argumentatie van deze idioten te ondermijnen dan een volle laag aan melige grapjes over de lengte van baarden, de onmogelijkheid om een goeie Saudiprins te zijn, ondersteund door een lullig pianomuziekje, roze boerkameisjes die met papieren kromzwaarden en ak-47´s dansen-  maar wel met een relevant verhaal. Het knappe van dit soort satirische projecten is altijd dat het een balanceeract is waarbij men de ironie continu moet volhouden, de parodie tot in de kleinste puntjes aan de oorspronkelijke vorm moet corresponderen en waarbij je bijna wordt gedwongen tot ongemakkelijke meligheid. Zo kun je het volgende horen in een voorproefje van de musical in het nummer "I want to be like Osama":

I want to be like Osama….
grow a beard down to my navel
get on you tube, conquer cable
and be wealthier than any man i knooooooow
please make me like Osama be,
with an Al-Jazeera Shoooooooooooooooow!

Wat de makers van de musical hier doen, is een deconstructie van een schijnbaar icoon van de islamitische wereld door hem verlangens en gedachten en dan ook niet direct die van de puurste soort mee te geven. Zo gezien beschouw ik het als een verdere ontmaskering van idioten die een loopje met de wereld denken te kunnen nemen. Nu maar hopen dat de rest van die musical ook de spreekwoordelijke bom is!

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van