Voorpagina Cultuur

De last van Khalil

Ver voor ik moslim werd had ik al een fascinatie voor het leven van Palestijnen en Israeli’s en in het bijzonder voor de stad Jeruzalem. Waarom? Misschien heeft het te maken met mijn katholieke opvoeding of met de religieuze verhalen die op school werden verteld en bijna altijd plaatsvonden in Jeruzalem of daarom heen, in het Heilige Land. Tja, het Heilige Land, zo noemden we dat altijd, met van die zware hoofdletters. In ieder geval moest ik hieraan weer denken toen ik het boek De last van Khalil van Tineke Bennema las. Het boek heeft als ondertitel Het leven van een Palestijnse sjouwer in Jeruzalem en is een biografie van Khalil Abu Nigme, de aangetrouwde opa van Bennema. Khalil was een hammal, een drager, die zijn geld verdiende met het op zijn rug vervoeren van de gekste dingen: grafkisten, levensmiddelen, piano’s, kasten, koffers, potten en pannen en andere huisraad.

Khalil was een taaie rakker die waarschijnlijk een dikke 100 jaar heeft geleefd en wiens familie vol zit met verhalen over zijn leven, iets waar Bennema dankbaar gebruik van maakt. Zo vertelt ze een verhaal dat ze van de zus en broer van Khalil heeft gehoord over een periode in de jaren ’40, als Jeruzalem nog onder het Britse Mandaat valt en er wat meer zaken vallen te doen in en om Jeruzalem.

Na jaren van ploeteren hebben Khalil en zijn gezin het wat gemakkelijker: ze kunnen sparen en zich voorzichtig wat meer "luxe" permitteren (kussens op de grond, een extra pan en een tweede set kleding voor de kinderen). Khalil heeft inmiddels met zijn broer geïnvesteerd in een vrachtwagen en hij is, voor eventjes, hammal af. Dan komt Khalil, altijd al een godvruchtig man, in aanraking met een soefi-orde, een flink ascetische tariqa. Hij blijft ’s avonds wat langer weg en begint zich ongemakkelijk te voelen bij de bovengenoemde "luxe." Vervolgens neemt hij de extra kussens, kleding en pannen en geeft deze weg aan de "armen," mensen die net zoveel of soms nog meer dan zijn eigen familie verdienen! Gelukkig heeft Khalil een pittige vrouw, Khanom, die hem weer even met beide benen op aarde zet – net op tijd voor hij alles weggaf, want kort hierna confisceren de Britten zijn vrachtwagen en wordt hij weer noodgedwongen hammal.

Vooral dit laatste illustreert de kracht van deze biografie: Bennema zet vakkundig twee kanten van de zaak tegenover elkaar. Op de oppervlakte lijkt het leven van Khalil in al zijn microscopische eenvoud weinig van doen te hebben met wie de baas is in Palestina. Het enige dat hem en zijn gezin bezighoudt is om te overleven van het weinige geld dat ze kunnen verdienen. In het bijzonder is Khalil zich bewust van de noodzaak voor zijn kinderen om onderwijs te genieten, zodat ze het uiteindelijk beter dan hij zullen krijgen. Maar dit microscopisch niveau heeft natuurlijk wel degelijk van doen met wie op macroscopisch niveau de scepter zwaait in Jeruzalem. Want het absurde van de situatie is dat Khalil achtereenvolgens Palestijn in het Ottomaanse Rijk is, vervolgens onder het Britse Mandaat valt, onderdaan is van Abdallah in het Koninkrijk van Transjordanië, even statenloos bljkt, vervolgens bezitter van een waardeloze Palestijnse identiteitskaart onder Israël en uiteindelijk in een vluchtelingenkamp dat onder de Palestijnse Autoriteit valt.

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van