Voorpagina Gastarbeiders

Ruḥ

Abdulwahid van Bommel is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl.

Misschien is de Ramadan wel een mooie gelegenheid om ons in de Ruḥ (roeh) te verdiepen.
De betekenis van ruḥ verhoudt zich op problematische wijze tot de betekenis van nafs, omdat nafs op de persoon of zelf reflecteert, terwijl ruḥ adem of wind kan betekenen. Toch zit ook nafs heel dicht tegen die betekenis aan. Nafas = adem. Wanneer we het over djasad wa ruḥ (lichaam en geest) hebben, gaat het over een sterfelijk stoffelijk volume waarin iets ontastbaars schuilt dat materie leven geeft. De Koran geeft vervolgens specifieke betekenissen aan deze woorden. Nafs wordt in de Koran vaak als ‘ziel’ gebruikt. En ruḥ als een bijzondere engelachtige gave van Allah.

Vandaar dat de eerste betekenis in de Koran erover gaat dat Allah, als finishing touch van het scheppingsproces, de geest in Adam blies: “Toen uw Schepper tot de engelen zei: ‘Ik ga de mens uit de kern van klei scheppen, van omgevormde donkere slik; en wanneer Ik hem daaruit heb gevormd en hem Mijn geest heb ingeblazen…’” (15:28-29/ 32:9/ 38:72).

De Koran gebruikt het ook wanneer Allah de leven schenkende geest in Maryam blaast, om haar te bevruchten met ‘Isaa: “En gedenk haar die haar kuisheid bewaarde; Wij bliezen haar Onze geest in en Wij maakten haar tot een teken voor alle volken.“ (21:91/ 66:12). Overigens maakt de Koran duidelijk dat wij niet in staat zijn tot op de bodem van het begrip ‘ruḥ’ door te dringen: “En zij vragen u over de geest (Geest). Zeg: De geest behoort tot het gebod van mijn Schepper – en er is u slechts een weinig kennis van gegeven.“ (17:85). Omdat de Koran ruḥ voor minstens drie onderwerpen gebruikt, waren er ook veel vragen over. Zowel de engel Gabriël – de openbaringsengel – wordt ‘de Geest’ genoemd, zoals in sûra al-Qadr. De openbaring en in het bijzonder de Koran wordt de Geest genoemd. En het merkwaardige fluïdum dat ons leven schenkt wordt ‘ruḥ’ genoemd.

Allah zendt ar-Ruḥ neer op wie Hij wil van Zijn dienaren (16:2), afhankelijk van de context wordt in die betekenis aan ruḥ gerefereerd als: kennis; engelen en andere verschijnselen die ergens voor waarschuwen; en wanneer het in connectie met de profeet Mohammed wordt genoemd als kennis, geloof, licht en goddelijke leiding. De spirituele tak van de islam maakt een tweedeling tussen nafs en ruḥ. De nafs is ons ‘zelf’en dient minstens gedisciplineerd te worden terwijl de ruḥ, een zuivere van Allah afkomstige subtiele kracht is, die ons aanbidding doet liefhebben en ons direct betrekt op het spirituele leven. In de soefi orden of tariqa’s heeft dit geleid tot een parallelle tweedeling van een basishouding die regelrecht de strijd met de ‘nafs’ aanbindt en de orden die stimuleren de ruḥ te voeden en de nafs te marginaliseren.

Daarom maken we in de gezondheidszorg de tweedeling tussen geestelijke gezondheidszorg (psychiatrie, psychologie en psychotherapie – ‘ilm an-nafs) en geestelijke verzorging die zich bezighoudt met zingeving en het voeden van het geestelijk leven van de zieke mens. Om er dan toch nog een Ramadanoverdenking van te maken, kunnen we verwijzen naar het koranvers dat in vrijwel elke feestpreek wordt gelezen: “Qad aflaha man tazakkah: verlost/bevrijd is hij die zich reinigt, waarmee het reinigen van de nafs wordt bedoeld.


Abdulwahid van Bommel was geestelijke verzorger voor moslims bij het Medisch Centrum Haaglanden, voorganger van het Moslim Informatiecentrum in Den Haag en directeur van de Nederlandse Moslim Omroep. Nu is hij docent geestelijke verzorging en schrijver.

Abdulwahid van Bommel was geestelijke verzorger voor moslims bij het Medisch Centrum Haaglanden, voorganger van het Moslim Informatiecentrum in Den Haag en directeur van de Nederlandse Moslim Omroep. Nu is hij docent geestelijke verzorging en schrijver.

Lees andere stukken van