Voorpagina Gastarbeiders

Plasterk wint harten van moslims

Mohammed Benzakour is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl.

Ik heb het altijd al curieus gevonden dat in alle discussies rondom die vermaledijde schotelantenne (“integratievijandig’, ‘Teheran aan de maas’) één notie steevast onopgemerkt bleef: de islamitische schotelgekte is een direct gevolg van de ‘pornoficatie’ van onze kabel-tv.

De huiselijke taferelen van vroeger ken ik maar al te goed. Familie op bezoek, tv staat aan (moslims houden van ‘n beetje reuring in de huiskamer), en hupsakee, daar priemt de eerste tiet reeds uit de beeldbuis. Snel waar is de zapper! Verloren moeite want ai,ai,ai, op zender twee staat weldra een strak tienerlijfje te kronkelen dat ‘t een lust heeft. Dan maar gauw zender drie, maar lieve hemel, ook daar zijn de boven- en onderlippen al behoorlijk soppende. Dikwijls eindigde dit zap-drama met een ergerlijke druk op de rode knop. Maar Allah is Alziend, dus verscheen daar ineens de schotelantenne, en verschoof de moslimblik en masse richting het Oosten; dat schone oord waar alleen de zon in naakte glorie opkomt. Het moslimgezin wist zich na zijn toevlucht tot de Arabische, Perzische en Turkse satellietontvangst voortaan gevrijwaard van die reeksen ongemakkelijke huiskamerscènes. Prettige bijkomstigheid: Al Jazeera bericht aantoonbaar evenwichtiger dan CNN en NOS bij elkaar.

Nu, het is geen nieuws dat veel moslims, vooral jeugdige, zich in toenemende mate afkerig tonen over de Nederlandse cultuur en zijn (post)modernistische waarden. Ze trekken zich terug in hun veilige, zingevende isolement van orthodoxie en brengen hun weekenden mediterend en reciterend door, liever dan lallend onder een paaldanseres in de Baya Beach Club. Onlangs op een grote conferentie, georganiseerd door het Leidse instituut voor islamstudies (ISIM) en de Radboud Universiteit, werd nog eens duidelijk hoe met name het Salafisme een magnetische aantrekkingskracht uitoefent op tal van moslims. De daarmee gepaard gaande taal (een met koranische formules doorspekt vocabulaire) en dracht (hoofddoek, mannenjurk, lange baard) zijn uiterlijke manifestaties van een gloednieuw herboren identiteit.

Een belangrijke verklaring voor deze nieuwe levensstijl van de ‘reborn muslims’ schuilt in de afschuw voor de om ons heen grijpende ‘pornoficatie; een losgeslagen seksualisering van zowel de openbare ruimte (billboards, tramhaltes, wandposters, kleding, piercing) als thuis op de buis. De blote blondheden langs de rijksweg, de onophoudelijke stroom beelden van doorboorde geslachtsdelen en ander lillend roze vlees (niet alleen in de late nachtuurtjes), muziekclips die meer met seks dan met muziek van doen hebben, cybersex-striptease, de gewelddadige en aan (dwang)prostitutie gekoppelde gang- en bimbocultuurtjes in onze achterbuurten – het is voor de gelovige moslim bepaald geen uitnodiging het land van aankomst liefdevol te omarmen. Integendeel, de seksueel ontremde moraal, in al zijn uitingsvormen, bevestigt het beeld van het Westen als poel des verderfs; een poel waarin de essentie van het Salafistische leven (heilig respect voor natuur, god en lichaam) met een commerciële grijnslach in de uitverkoop is gedaan.

“Ach, zedenpredicaties zijn van alle tijden”, zullen sommigen zeggen. Dat kan best waar zijn, maar niet eerder klonken deze predicaties zo luid en zo alom. De tijd is allang passé dat alleen christenen en moslims elkaar vinden in de mantra van zedenprekerijen. De opmars van niet-religieuze bewegingen (het humanisme) en andere spirituele filosofieën en levensbeschouwingen (boeddhisme, taoïsme) komen niet uit de lucht vallen. Hoe verschillend ook hun accenten en benaderingswijzen, het commentaar op de moderne westerse maatschappij als moreel (bijna) failliet is opvallend unaniem. Maar ook grote cultuurdragers die we van geen enkel fundamentalisme kunnen verdenken (Coetzee, Safranski, John Gray, Martin Walser) luiden de noodklok. Neem de roemruchte Franse schrijver Michel Houellebecq. In diens hyperrealistische ‘Elementaire Deeltjes’ en ‘Platform’ schetst hij op verschroeiende wijze de werdegang van de seksuele revolutie; hoe deze geleid heeft tot een desastreuze ontbinding van het gezin en andere gemeenschapsvormen, die traditioneel een beschermende barrière opwierpen tussen de enkeling en de meedogenloze markt; en hoe ‘de bevrijding van de vrouw’ vooral het doel van de man heeft gediend, die zijn kans schoon zag voor onbeperkte sekscontacten. Het klinkt bizar, maar Houellebecqs aanklacht tegen de ‘libidineuze massaconsumptie’ lijkt linéa recta afkomstig uit de kokers van het Salafisme. (En dan te bedenken dat uitgerekend deze schrijver vijf jaar geleden door vier moslimorganisaties voor de rechter is gesleept vanwege het beledigen van hun geloof!)

Tegen deze achtergrond is de Emancipatienota van minister Plasterk over het thema van de ‘alom aanwezige seksualisering van de samenleving’ een interessante. Vanzelfsprekend wordt Plasterk onmiddellijk als een soort anachronistische zedenmeester weggehoond, immers overheidsingrijpen in de seksuele moraal, dat is toch ‘je reinste preutsheid’, hoorde ik een GroenLinkser op de radio zeggen. Bovendien, vulgariteit kun je toch gewoon wegklikken. En: niet één vrouw wordt toch gedwongen tot liposuctie of schaamlipcorrectie. Maar deze vrijgevochten lieden leven of onder de grond of zijn blijven steken in de jaren zestig. Ongeveer elk nieuw onderzoek naar seks en jeugdcultuur (zie bijv. het Rotterdamse theateronderzoek ‘Sex in de Stad’) toont het verband aan tussen media en (seksueel) geweld. Zo blijkt SM veel meer dan louter een modeverschijnsel; een inzicht dat naadloos aansluit bij het biologische ‘erogene masochisme’ van Freud: alle sterke prikkels, ook pijnprikkels, leiden tot seksuele prikkeling. Extra koren op de molen voor Salafisten: recentelijk opende een kliniek in Diemen zijn deuren voor vrouwen die ziekelijk verslaafd zijn aan cosmetische ingrepen.

Ik steek de loftrompet voor deze minister. Zijn nota zou weleens kunnen uitpakken tot de meest effectieve beleidsmaatregel om de harten van moslims terug te winnen, om ze weer een thuisgevoel te geven. En misschien zelfs, deze stelling durf ik aan, is Plasterks nota een probaat antigif tegen die zo gevreesde moslimradicalisering.

Eerder verschenen in het NRC Handelsblad (12 oktober 2007)


Mohammed Benzakour is publicist. In 2005 kreeg hij de vredesprijs voor Journalistiek toegekend en in 2001 won hij de Zilveren Zebra. Tevens is hij schrijver van het boek Osama’s Grot en lijstduwer bij de Partij voor de Dieren.

Mohammed Benzakour is publicist en columnist. Voor meer informatie: www.benzakour.nl

Lees andere stukken van