Voorpagina Cultuur, Maatschappelijk

Zoektocht naar Pakistaanse identiteit…

De Pakistaanse identiteit. Als kind stond ik er nooit bij stil, als tiener begon ik er wat van te merken en nu zoek ik er niet meer naar.

Onlangs is de ‘8th Muslim Psychological Conference’ (wat dat ook moge inhouden) van start gegaan en daar zei Dr Ejaz Tareen (wie dat ook moge zijn) dat het de Pakistaanse bevolking schort aan identiteit en cultuur en zij daarom maar alles overneemt van de Westerse cultuur.

Nu is dat een uitspraak waar ik op het eerste gezicht weinig mee kan. Wat bedoel je ‘alles overnemen van het Westen’ en wat is de dreiging? Anderzijds heeft het me wel aan het denken gezet. Wat is die identiteit en cultuur, wordt er wat losgelaten en is dat erg?

De Pakistaanse cultuur heeft een aantal hele mooie aspecten*. Van klassieke muziek en de Pakistaanse keuken tot aan de diversiteit en rijkdom in de taal en klassieke literatuur (met name dichtwerken). Maar deze culturele rijkdom lijkt een steeds sterker contrast te tonen met de culturele armoede onder (met name) Pakistaanse jongeren.

Dat heb ik op een aantal punten ervaren, waarvan hieronder twee:

Qawwali – opium for the soul

Vanaf mijn twaalfde ontdekte ik naast de tekenfilmzenders ook de muziekzenders en heb een aantal jaren meegelift op de pubercultuur van de middelbareschool met TMF en MTV. Ik kreeg een discman van mijn oom en al gauw pronkte ik met de nieuwste Amerikaanse rapnummers op school. Op een gegeven moment betrapte ik mijzelf erop dat ik het normaal vond dat er in elk refrein scheldwoorden te horen waren en in videoclips alles draaide om de rides, g’s (geld), blingbling en bitches.

In 1997 overleed Nusrat Fateh Ali Khan en wat jaren later hoorde ik wat mensen over hem praten op de dag dat hij heenging. Ik had natuurlijk van zijn naam gehoord en wat nummers van hem, maar wist verder niet veel van hem. Zo kwam ik terecht op zijn unieke bijdrage in de kunst van Qawwali, een klassieke vorm van Nasheed (Islamitische lofliederen) met sterke roots in het Indiase/Pakistaanse subcontinent. Daarnaast begon Faisal (mijn broer) een hele collectie van zijn klassiekers (en die van andere grote meesters in deze kunst) te verzamelen en dat is tot de dag van vandaag mijn muzikale opium geworden. Het ging mij om het gevoel en de diepgang die ik meekreeg, anders dan vele andere oppervlakkige mainstream muziek.


Nusrat Fateh Ali Khan

Urdu

Ook het Urdu (de officiele taal van Pakistan) houdt mij erg bezig sinds drie jaar. Ik kreeg tot mijn twaalfde Urdu les in de moskee, maar had er nooit echt zin in. Ik snapte niet waarom ik op zo’n jonge leeftijd zowel het Urdu, het Nederlands als het Arabisch moest kunnen lezen en schrijven. De meester in de moskee leerde mij zelfs gedichten ontleden om dat niveau van het Urdu ook onder de knie te krijgen, en geloof me… dat gaat heel diep.

Vanaf mijn twaalfde heb ik geen Urdu lessen meer gevolgd en ik kreeg daar drie jaar geleden erg spijt van. Ik was de verplichte romans op de middelbare school meer dan zat en ik haalde er geen voldoening uit. Oké, het is leuk om even een leuk verzonnen verhaal weg te lezen, maar ik kon er niets mee. En naar gelang mijn interesse in diepgang van de Islam groeide, groeide ook mijn drang om het Urdu te beheersen. De Islamitische werken in het Nederlands waren/zijn niet om over naar huis te schrijven en zelfs in het Engels vond ik niet wat ik zocht (met hier en daar wat uitzonderingen). Zo begon mijn zelfstudie Urdu. Met wat diepgaande werken (denk aan een ruim 700 pagina’s tellende tafseer van de eerste vier verzen van Surah Fatiha), twee woordenboeken (Urdu en Urdu – Engels) en veel doorzettingsvermogen.

Ik ben blij dat ik eraan begonnen was en merk het verschil nu duidelijk. Volgende halte: Arabisch.

Botsingen

Nu zijn dit twee voorbeelden van mijn vondsten in de Pakistaanse cultuur, die mij sterk hebben geholpen mijzelf te vinden en te ontwikkelen. Maar het is verre van zelfsprekend als ik hiermee aankwam bij familie en vrienden in Pakistan. Die dachten dat ik radicaliseerde omdat ik een baard liet staan, stuurden remixes van liedjes van Nusrat als ik ze naar klassieke Qawwali vroeg en vroegen mij telefoonnummers in het Engels te noemen, omdat zij zelf niet meer gewend zijn het Urdu te gebruiken als het aankomt op cijfers (dus ’thirtyfive’ ipv ‘penties’).

Weinig Pakistaanse jongeren, met name in het Westen, zullen het Urdu woord voor koelkast (barfkhana) kennen, daar zij het Engelse (fridge) compleet hebben opgenomen in het dagelijkse leven. Nog minder van hen luisteren naar wat Nusrat groot heeft gemaakt, maar wel naar zijn remixes die voor het grotere publiek bestemd waren (die liever wat Westerse tintjes erin terug wilden zien?).

Waarom?

Waarom vindt deze ontwikkeling plaats en waarom zou dat erg zijn? Ik heb hier met verschillende mensen over gesproken. Van vrienden tot aan imams en daar zijn de volgende twee punten uitgekomen:

Wij leven in een momentopname, zij gaan verder. De Pakistaanse migranten kwamen naar het Westen om geld te verdienen en kennen de Pakistan die zij achterlieten. De mensen in Pakistan beleven Pakistan als een land dat zich ontwikkelt (zij het volgens sommigen in een vooruitstrevende richting en anderen in een immorele en normloze richting) en they ‘go with the flow’. De migranten brengen de statische Pakistaanse cultuur (voor zover zij er iets positiefs uit hebben gehaald) over die zij tot dan hadden meegekregen van hun ouders aan de kinderen, terwijl Pakistan dus verder ‘groeit’.

Dat verklaart enerzijds waarom sommige Pakistaanse ouderen en jongeren in Nederland erachter moeten komen dat zij meer hechten aan bepaalde aspecten van de cultuur dan hun families en vrienden in Pakistan zelf.

Anderzijds worden wij hier in het Westen (soms bewust en soms onbewust door een situatie die zich voordoet) gedwongen onszelf continu te definieren (en soms zelfs te kiezen). In Pakistan ben je goed genoeg als je doet wat iedereen doet, in Nederland doet je religieuze en etnische afkomst je zoeken naar de waarde die je deze aspecten wilt toekennen in het leven.

Tot op zekere hoogte schort het de Pakistaanse bevolking inderdaad aan identiteit en cultuur. En dat is niet per se iets slechts, maar het kan wel minder prettige gevolgen hebben. Sommigen zouden zeggen dat het niet sterk hechten aan je cultuur je doet openstaan voor andere culturen. Ik denk dat het missen van cultuur en identiteit juist een blokkade vormt voor het jezelf ontwikkelen. Dat hebben vele allochtonen, met name moslims, moeten ontdekken in Nederland. En misschien zullen velen in Pakistan, waar de gevolgen van globalisering steeds sterker te merken zijn, dat de komende jaren ontdekken.

Als antwoord op Rudyard Kipling zou ik over de Pakistanen (in dit geval) zeggen:

East seeks West and West seeks East, and still the twain don’t meet.

* Ik heb het nu dus bewust over de mooie kanten