Voorpagina Spiritualiteit

Goud of Pyriet?

‘Pyriet bestaat omdat echt goud bestaat’

– Jalal ad-Din Rumi (1207-1273)

Afgelopen week toen ik het verschil tussen (natuur-)wetenschap en pseudo-wetenschap aan het bestuderen was, bleek het, tot mijn grote verrassing, erg moeilijk te zijn om een strakke grens te trekken tussen wetenschap en pseudo-wetenschap. Om een voorbeeld te geven: wat maakt astronomie tot wetenschap en astrologie tot pseudo-wetenschap?

De zoektocht naar "The real thing" en de behoefte om objectieve criteria te hanteren lijkt een universele drang in de mens te zijn. Deze bestaat ook bij religies. Wat onderscheidt pseudo-religie van echte religie? Wat is het verschil tussen new-age en Islam?

Even terug de geschiedenis in. Als het goed is herinneren we ons, vanuit onze middelbare schooltijd, allemaal nog het verhaal van Archimedes. Archimedes kreeg van de koning een opdracht om te onderzoeken of zijn kroon van zuiver goud was gemaakt of van een legering van goud met zilver. Het leek een onmogelijke opgave. Toen hij echter in bad sprong kwam Archimedes tot het inzicht in de methode waarop hij dat zou kunnen onderzoeken. Hij sprong toen uit bad en riep "Eureka! Eureka!" Vervolgens ontstond zo de wet van Archimedes, een objectief toetsmiddel.

Iets minder lang geleden, zo rond 1850, breekt de goudkoorts uit in verschillende gebieden op aarde. Goudzoekers, vaak amateurs, gaan opzoek naar goud in onder andere Amerika, Afrika en Australië. Soms werd er bij ontdekkingen te vroeg gejuicht. In plaats van goud werd er zo nu en dan pyriet ontdekt. Het mineraal pyriet is een ijzersulfide. Het ziet eruit als goud (Au) maar heeft de chemische samenstelling FeS. Alleen een deskundige ziet het verschil.

Pyriet (fool’s gold)

Nog dichter bij huis: de jaren negentig van de vorige eeuw. Ik liep bijna elke zomervakantie in Marokko de soeks en kledingswinkeltjes af, opzoek naar die ene echtlijkende Levi’s 501. Ik kende de echtheidskenmerken uit mijn hoofd: het model, de kleur, de manier waarop de achterzakken genaaid waren, de kleur en stand van het labeltje, de grootte van de voorzakken, de knoopjes etc.

Sommige imitaties leken zo echt dat ik soms dacht dat ik een echte te pakken had. Helaas kwam ik later in Nederland vaak van een koude kermis thuis, als bleek dat de betreffende broek na een wasbeurt verkleurde of kromp. Ik realiseerde me toen dat goedkoop helaas maar al te vaak duurkoop is. Er gaat niets boven het echte werk!

De moraal van drie verhalen lijkt me duidelijk: Het is niet alles goud wat blinkt en men is afhankelijk van experts die harde criteria en toetsmethoden hebben ontwikkeld om het echte van het onechte te onderscheiden.

Terug naar de moderne wetenschapsfilosofie. Heeft de wetenschapsfilosofie objectieve criteria kunnen formuleren om echte wetenschap van pseudo-wetenschap te onderscheiden?

Hier begint het lastige verhaal. Algemeen werd na de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw aangenomen dat de wetenschappelijke methode bestond uit empirische experimenten, meetbare observaties en verificatie. Deze methode zou wetenschap van de pseudo-wetenschappelijke onderscheiden. Pas aan het begin van de 20e eeuw beargumenteerde de grote wetenschapsfilosoof Karl Popper dat deze methode ook gevolgd werd door veel pseudo-wetenschappen en dus geen goed onderscheidend criterium is. Astrologie zou zich bijvoorbeeld baseren op de waarneming van hemellichamen. De gebeurtenissen op aarde of in een mensenleven zouden zodanig geinterpreteerd worden dat ze kloppen naar de feiten (positie van de hemellichamen). Karl Popper kwam met een nieuw criterium voor echte wetenschap: falsificatie. Voordat gezegd kan worden of een theorie waar is of niet moet deze zo streng mogelijk getest worden met de intentie deze te falsificeren. Volgens Popper vallen de Freudiaanse ‘psychoanalyse’, Adleriaanse ‘individuele psychologie’, de Marxistische ‘geschiedtheorie’ onder dezelfde categorie als astrologie omdat ze weliswaar multi-interpreteerbaar zijn, zodat de waarnemingen in overeenstemming met de theorie kunnen worden gebracht (verifieerbaar), maar ze zichzelf onweerlegbaar maken, door mogelijke waarnemingen die ze kunnen falsificeren bij voorbaat uit sluiten. Een gefalsificeerde theorie moet volgens Popper verworpen worden en vervangen worden door een betere theorie.

Een andere grote wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn, leverde harde kritiek op Popper’s analyse en falsificatie-criterium. Volgens Thomas Kuhn behoort het testen met als doel te falsificeren, helemaal niet tot de normale wetenschap. Het falsificeren van bestaande theorieën behoort tot de uitzonderlijke wetenschap (‘extra-ordinary science’) die vaak na wetenschappelijke revoluties plaats vindt. De normale wetenschap houdt zich bezig met het oplossen van puzzels (‘puzzle solving’) met als uitgangspunt de handhaving van bestaande theorieën. Als een wetenschapper feit X niet kan verklaren dan zoekt hij de fout bijna altijd eerst bij zichzelf, in plaats van in de theorie. Niet de theorieën maar de persoonlijke veronderstellingen van de wetenschapper worden getest (‘psychology of research’). Over het algemeen ontwikkelen theorieën zich doordat er kennis bij ‘slibt’ en niet omdat het verwerpen van oude theorieën de normale gang van zaken is. Bij wetenschappelijke revoluties worden bovendien oude theorieën niet meteen na de falsificaties weggegooid zoals Popper beweert. Oude theorieën worden pas verworpen als er betere theorieën zijn ontwikkeld. Versleten schoenen worden pas weggegooid als er nieuwe schoenen zijn! Kuhn is het overigens wel eens met Popper dat astrologie geen echte wetenschap is, maar de reden is totaal anders: Astrologie heeft geen centrale theorie en er wordt niet aan het oplossen van puzzels gedaan. Er is geen theorie die wordt bijgeschaafd om problemen op te lossen.

Maar hier eindigt het verhaal niet. Kuhn wordt weer bekritiseerd door Imre Lakatos en Paul Thagart. Lakatos verdedigt het idee dat er concurrerende onderzoeksprogramma’s (‘research programms’) zijn. De progressieve onderzoeksprogramma’s (zoals Astronomie) verslaan de oude starre onderzoeksprogramma’s (zoals Astrologie). Het verschil tussen wetenschap en pseudo-wetenschap, tussen bijvoorbeeld Alchemie en Scheikunde, is dus de progressiviteit. Wetenschap die werkt, trekt ook de meeste wetenschappers.
Lakatos is ook kritisch ten opzichte van Kuhn die de wetenschap afhankelijk zou maken van een groepspsychologie en dus de objectiviteit van wetenschap in twijfel trekt. Dat is voor Lakatos’s visie problematisch omdat als er geen objectiviteit is, men ook niet meer kan spreken van progressie of regressie in de wetenschap.

Thagard zegt dat Astrologie wel degelijk testbaar is en Popper ongelijk heeft in zijn analyse. De voorspellingen in bijvoorbeeld horoscopen zijn namelijk te falsificeren net zoals de voorspellingen in de meteorologie. Astrologie kan zich echter net zoals meteorologie de falsificaties weerstaan door naar de complexiteit en onvoorspelbaarheid van de werkelijkheid te verwijzen. De reden dat Thagard Astrologie niet als wetenschap rekent is omdat hij het ook als onderzoeksprogramma ziet dat zich niet verder heeft ontwikkeld en de uitdaging van andere theorieën en systemen, zoals in de psychologie, om gedrag te verklaren niet is aangegaan.

In de Verenigde Staten is herhaaldelijk bij rechtszaken gebleken hoe moeilijk het is om bijvoorbeeld evolutietheorie van creationistische theorieën door middel van objectieve criteria te scheiden. Zeker als men bedenkt dat Karl Popper tot 1977 ontkende dat de evolutietheorie een wetenschappelijke theorie is. Volgens hem was het slechts een metafysisch project dat bovendien onwetenschappelijk op een tautologie (‘survival of the fittest’) was gebaseerd. De harde criteria waarmee uiteindelijk in sommige staten creationisme buiten de scholen is gehouden blijken te hard te zijn voor veel andere geaccepteerde theorieën. Veel wetenschappelijke theorieën zoals die van Galilieo waren geaccepteerd zonder een falsicatie-criterium of aanname van geloof in van natuurwetten.

Merk op dat de criteria voor wat wetenschap is, pas geformuleerd werden na de succesvolle wetenschappelijke praktijk, die al eeuwen liep en succesvolle ontdekkingen en uitvindingen heeft gedaan. Het lijkt erop dat het woord de daden volgt, de filosofie loopt achter de wetenschappelijke praktijk. Nu blijkt ook dat de toetssteen voor echte wetenschap niet in een setje objectieve criteria te formuleren zijn, die door een ieder te toetsen te zijn.

Wat echte wetenschap is, is wat een praktiserend groepje deskundigen, die elkaar de ‘credits’ geven, onder wetenschap verstaat gebaseerd op hun criteria.

De wetenschappers zijn de priesters van vandaag zijn. Dat is de opgevallen parallel tussen wetenschap en religie in een notendopje.

En uiteindelijk is er maar 1 objectieve test: De test der tijd…

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel