Hij had altijd wel wat geld op zak en wanneer hij het op pleintje zat met de jongens uit de buurt, dan was Snoop altijd degene die wel wat te roken had. En hoe meer hij had, hoe meer de pesterijen afnamen.
Ze noemden hem Snoop. Met zijn lengte van bijna twee meter torende hij wanneer hij dat zou willen boven iedereen uit, maar met een rechte rug liep hij zelden. Zijn amper zeventig kilo gaven hem evenmin een natuurlijk overwicht en zijn haar, dat plat op het hoofd gevlochten was, zat nooit langer dan een dag in model en leidde vaak tot spottende opmerkingen. Wanneer het op pesterijtjes aankwam was Snoop sowieso vaker wel dan niet het doelwit. Het is niet dat men een hekel aan hem had, integendeel, maar hij was een makkelijke prooi. Ogenschijnlijk genoeg tekortkomingen om plagerig uit te vergroten en hij liet het zich allemaal welgevallen. Hij lachte wat mee en onderging het getreiter lijdzaam tot de lol er bij de rest vanaf was of tot er iemand, meestal een meisje, medelijden kreeg en de anderen sommeerde te stoppen.
Hij was het gewend. Als kind was hij al snel ruim een kop groter dan zijn klasgenootjes, iets wat hem dagelijkse scheldpartijen opleverde. Het begon altijd hetzelfde, eerst plagerig, maar vervolgens meer en meer vilein. Naarmate hij ouder werd, nam het gepest toe. Om zijn lengte, om zijn tweedehands kleding die altijd net te klein was, om het speelgoed dat iedereen behalve hij bezat. Op feestjes werd hij nooit uitgenodigd, hij nodigde zelf immers ook nooit iemand uit. Hij wilde wel, maar zijn moeder had er noch het geld, noch de ruimte voor. En omdat ze twee baantjes had en elke dag van de week werkte, ontbrak het haar ook aan tijd. En dus werd hij gepest, om alles. Hij had het wel eens geprobeerd, zijn lengte inzetten in een poging zijn belagers af te remmen, maar meer dan eens was dit uitgelopen op een flink pak slaag. Snoop was geen vechter, zowel zijn aard als zijn bouw stonden het niet toe. Hij leerde incasseren. Zolang de anderen zich zo nu en dan op hem konden uitleven, hoorde hij tenminste ergens bij. En uiteindelijk stopte het altijd wel een keer, al was het maar voor even.
Op de middelbare school werd het makkelijker. Het gepest ging onverminderd door, maar Snoop ontdekte nieuwe manieren om ermee om te gaan. En zo bracht hij een groot deel van zijn schooltijd door in het fietsenhok achter school en rookte joint na joint, net zo lang tot de woorden niet meer tot hem doordrongen. In de klas zat hij stilletjes achterin, luisterde naar zijn muziek, bereidde zich voor op dat wat op het schoolplein zou gebeuren en zat zijn tijd uit. Hij slaagde er wonderwel in een diploma te halen en met behulp van zijn decaan koos hij een vervolgopleiding. Techniek. Zelf had hij er geen enkel beeld of plan bij, maar het leek haar een geschikte opleiding voor hem. En dus ging hij. Eventjes. Zijn moeder zag het met lede ogen aan, het deed haar pijn hem zo te zien, maar hij luisterde al lang niet meer naar haar.
Het blowen was een gewoonte geworden, een zonder welke hij dacht niet te kunnen overleven op straat, binnen de groep. En aan die gewoonte hing een prijskaartje. Een baantje had Snoop niet. Hij had het wel eens geprobeerd, maar niemand leek de donkere, boomlange jongen in zijn versleten jeans en afgetrapte sneakers een kans te willen geven. Om toch aan geld te komen, bood hij zijn diensten aan, aan dezelfde jongens bij wie hij zijn wiet kocht. Aanvankelijk lieten ze hem kleine zakjes wiet verkopen en als vergoeding stopten ze hem zo nu en dan wat toe. Het beetje geld dat hij hiermee verdiende, ruilde hij bij dezelfde jongens direct weer in om zelf te kunnen roken. Ze konden hem goed gebruiken, hij verkocht alles wat ze hem meegaven en hij was een goedkope arbeidskracht. Hij vroeg om meer werk, en dat kreeg hij. Naast de zakjes wiet verkocht hij nu ook envelopjes coke en hoe meer hij verkocht, hoe groter zijn beloning. Hij had er een dagtaak aan, naar school gaan, deed hij alleen nog om zijn handel te slijten.
Voor het eerst voelde hij zich nuttig. Gewaardeerd. Hij droeg nieuwe kleding en liep op mooie schoenen. Hij had altijd wel wat geld op zak en wanneer hij het op pleintje zat met de jongens uit de buurt, dan was Snoop altijd degene die wel wat te roken had. En hoe meer hij had, hoe meer de pesterijen afnamen. Hij deed zelfs mee wanneer er iemand anders te grazen werd genomen. Hij begon zijn eigen voorraadje aan te vullen met dat wat hij geacht werd te verkopen. Alles om maar niet opnieuw uit de gratie te vallen. Uit elk zakje haalde hij een klein beetje, die paar plukjes zou niemand missen. Hij leek er mee weg te komen. Soms hield hij hele zakjes voor zichzelf. Hij compenseerde door de inhoud van de envelopjes te herverdelen, zo kwam hij qua geld nooit tekort. Snoop werd overmoedig, de zakjes die hij verkocht lichter, de uren die hij op het pleintje doorbracht langer. Maar hij genoot. Eindelijk hoorde hij erbij, dit was hoe het voelde om geaccepteerd te worden.
Ze stonden al op hem te wachten. Snoop verscheen op de afgesproken tijd om zijn omzet af te dragen en zijn loon in ontvangst te nemen. Zoals altijd, maandagavond, op het industrieterreintje aan de rand van de stad. Hij gaf het geld af, maar zijn beloning bleef achterwege. Van achter hem werd een arm om zijn keel gevouwen. Iemand trapte hem in zijn knieholte waardoor zijn lange lijf naar de grond zakte. Een steek in zijn zij. Nog een. Een flinke vuistslag in zijn gezicht deed hem languit op straat belanden. Hij deed zijn best om de trappen af te weren, maar ze leken van alle kanten te komen en raakten hem overal. Hij weerde af waar hij kon, zolang hij kon. Tot het zwart werd voor zijn ogen.
De volgende ochtend hadden ze hem daar aangetroffen. Blootsvoets. Zijn kleding doordrenkt van het bloed, zijn gezicht onherkenbaar. Hij had de voorpagina van de lokale krant gehaald, Snoop was het slachtoffer van een afrekening in het criminele circuit. Er werd met minachting over hem gesproken. Op het pleintje gingen al snel de wildste verhalen rond over wat er nu echt gebeurd was. Iedereen was het erover eens dat hij het er zelf naar gemaakt had. Na verloop van tijd werd er nauwelijks nog over hem gesproken. Ook viel het niemand op dat het flatje waar Snoop met zijn moeder woonde leeg was komen te staan. Heel soms nog viel zijn naam, dan deed iemand hem na. En iedereen lachte.
3 Reacties op "Ze noemden hem Snoop"
Kan iemand me vertellen of dit verhaal waar is? Of het verifieerbaar is met bronnen? Gaat dit over Snoop dog? Ik vind het nogal een vage einde.
Bilal
Bilal, zou het uitmaken of het waar is of niet?
Ik vind het een mooie boodschap.
Don’t get high of your own supply.