Voorpagina Cultuur, Recensies

Het geluid van Zijn naam

Een tijd terug werkte ik in een Engelse boekhandel in de binnenstad van Amsterdam. De roep van de islam was mij nog niet of nauwelijks ter ore gekomen. Ik werkte daar op de afdeling in- en verkoop en hield me daarnaast bezig met fictie. Eigenlijk las ik op dat moment nauwelijks Nederlandse boeken, meestal juist Engels en ab und zu Duits (voor zover me dat lukte). Een uitzondering in die tijd was het boek Allerzielen van Cees Nooteboom. Ik verslond dat boek, las het nog een keer, en nog een keer en liet het door mijn leesvrienden ook nog een keer onder handen nemen. Sindsdien besloot ik af en toe Nootebooms boeken ter hande te nemen, maar telkens moest ik concluderen dat ik waarschijnlijk enkel Allerzielen doop vond – want wat ik ook probeerde: Rituelen, Een lied van schijn en wezen, Het volgende verhaal of welke bundel gedichten dan ook – ik vond het meestal wat neigen naar het pretentieuze. Na een boek of zes haakte ik af.

Echter, na een tijdje viel mijn oog op een van zijn reisbundels. In 2005, schijnbaar meeliftend op de negatieve aandacht voor de islam en het Midden-Oosten/Noord-Afrikaanse, verscheen een bundel reisverhalen en gedichten genaamd Het geluid van Zijn naam.

De voorkant van dit boek is bijzonder fraai: het bevat een afdruk van een tapijt waarin bismallah verweven is. Bismallah is de openingszin van elke soerah in de Qur’an (behalve 9). Bismillah Ar-Rahmaan Ar-Rahiem: In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. De uitdrukking is ook een soort van spirituele ‘sleutel’ die je als moslim kunt gebruiken bij de aanvang van allerlei dagelijkse activiteiten – het beginnen van een tramreis, een les, het gebed, het aantrekken van je schoenen, het binnengaan van een huis, de start van je wekelijks hardloopavondje. En als voorkant van een boek over de reizen die Nooteboom door de islamitische wereld fungeert het ook meer dan prima.

Ik geniet nu al bijna drie jaar van dit boek in de avonduren. Er staan ongeveer dertig verhalen en gedichten in, variërende in couleur local van Andalusië tot aan Isfahan; van de jaren ’60 toen de beat poets en wiethoofden islam nog hip vonden, tot aan de jaren ’00 die met alle politieke onlusten toch een stuk minder aangenaam waren. Maar Nooteboom registreert deze veranderingen enkel in de introductie en stipt het slechts even aan tegen het einde van de bundel. Merendeels gaat dit boek over de kleine zaken: over het reizen in een rammelende bus door de nachtkou van de Sahara, tot de aankomst van de Marokkaanse koning, van de vreemde fransman in Timbouctou (kende ik tot dan alleen uit de Donald Duck) tot de weemoed van de onherkenbare schoonheid van Cordoba.

Hier een stukje over wanneer Nooteboom voor het eerst de gebedsoproep hoorde:

"Waar heb ik de andere roep voor het eerst gehoord? Het moet Tanger geweest zijn, mijn eerste ontmoeting met de Arabische wereld. Begin jaren zestig, alweer een avond, alles vreemd, geheimzinnig, de donkere stegen van de kasba. En dan ineens die roep, die lange uithalen, het geluid dat uit de luidsprekers alles doordringt, ik heb het gevoel dat de lucht ervan trilt, dat het geluid in mijn botten gaat zitten. Het is verleidelijk en ook dreigend, omdat het zo machtig is, onontkoombaar. Daarna heb ik het gehoord in Teheran, in Kairouan, in Mopti, in Kotakinabalu op Borneo, in Jakarta, Kuala Lumpur, altijd dezelfde roep, indringend, bezwerend, de stem van een mens die de naam van God uitspreekt, de grote, de barmhartige. De stem gaat over pleinen en straten, stroomt over tot buiten de muren van de stad, slaat niets over, dringt door tot in de huizen. Het is de stem van de islam, hij roept op tot het gebed, lichamen zullen nu buigen, bijna in tweeën breken, zich naar de aarde toe neigen, als de gelovigen met velen zijn zie je een zee van ruggen vooroverbuigen, zich weer oprichten, weer buigen, nu niet alleen meer in de zo oneindig uitgestrekte wereld waar de koran het boek der boeken is, maar ook in onze noorderlijke wereld waar de God van de christenen luid mag roepen met kerkklokken en die andere God voorlopig nog moet zwijgen en alleen maar fluistert tegen het horloge van de gelovigen hoe laat het is. Maar het geluid van die allereerste keer is onvergetelijk gebleven, al was het maar omdat ik toen voor het eerst begrepen heb dat mijn wereld maar een deel van de wereld is."

Dit stuk is erg herkenbaar voor de rest van het boek: het bevat natuurlijk flink wat pretentieus name-dropping (anders zou het waarschijnlijk geen Nooteboomboek zijn!), maar tegelijk durft Nooteboom ook een gevoel van aantrekkingskracht te benoemen. Dreigend en verleidend. Hij verwijst naar de volledige overgave én fysieke vroomheid van de gelovigen, maar hij is ook niet bang om buiten zijn eigen straatje te denken over dat wat zijn reizen hem hebben geleerd.

Lees dat boek een keer. Ut benne een lauw ding!

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van