Voorpagina Cultuur

Kledingleip

Ik ben opgegroeid in een kledingleipe familie. Het begon allemaal met mijn opa die zijn eigen confectiebedrijf had. Vervolgens nam mijn pa dat over toen opa op jonge leeftijd overleed. Later is mijn vader bij C&A gaan werken en heeft zichzelf van beneden naar boven gewerkt. Vervolgens ging hij na twintig jaar aan de slag bij WE, waarna hij richting Vendex (V&D, Bijenkorf) is geschoven en uiteindelijk is hij voor zichzelf begonnen.

Mijn moeder werkte een tijdje als vakdocent op een lagere school, vooral kleding maken e.d. voordat ze voltijd moeder en huisvrouw werd. Toen wij opgroeiden had ze genoeg te doen: met regelmaat repareerde en verstelde ze kleding voor ons maar soms maakte ze ook gewoon zelf kleding, (zo heb ik in die tijd een meesterlijke Jamiroquai-jas van haar gekregen, zoals hij droeg in de binnenkant van het hoesje van ‘Emergency on Planet Earth’). In al die tijd hebben mijn broers en ik een sterke voorliefde voor kleding opgedaan. We hebben redelijk uiteenlopende stijlen opgedaan in die jaren, maar kenmerkend is vooral de eigenheid.

Mike, mijn oudste broer, is de trendsettende eigenheimer. Hij werkt tegenwoordig als financieel nogwat bij kindertelevisie, en gaat regelmatige gekleed als crispe gangster – brede stropdas, bretels, mooie krijtstreep. Patrick, mijn jongere oudere broer, is meer van de preppy stylo: klassiek singlebreasted pak, overhemd met witte kraag, fonky brilletje op zijn kale knar. En in de vrije tijd natuurlijk de polo en dockers en die man is helemaal ’t heertje!

Oorspronkelijk emuleerde ik hun stijl – eerst door hun afdragertjes te confisceren, later door goed te kijken wat ze deden en ’t dan Marco/Noureddine-ish te maken. Waar ik in mijn eerdere werk in de boekhandel echter nog wegkwam met het dragen van een pak door te doen alsof ik de bedrijfsleider was, bleek het dragen van een driedelig pak met open kraag niet echt handig in de zorg. (Ik schets een incident van mijn koppigheid: zwart bosspak, lief meisje dat een beetje ziek is, overgeven, multikleuren bosspak.)

Dus tegenwoordig doe ik mijn eigen ding wat kleding betreft. Samenvattend valt het onder het kopje: wijd en kleurig. Ergens onderweg heb ik een sterke voorkeur voor geel en oranje opgedaan (sluimert er een boeddhist in mij?), maar ook voor Vatos Locostyloo werkkleding. Lange buttondown shirts zonder print recht afgewerkt; Dickies werkmansbroeken, meestal in kakie-uitvoering. Het gaat zelfs zover dat mijn verloofde me af en toe Papi noemt (ik ben er overigens nog niet helemaal over uit wat ik ervan moet vinden). Verder ben ik meestal van de rolschaatsplanksportieve – veel hoodies en trainingsjackies en fonky shirtjes (laatst nog een mooi topnotchshirt van de Hofsteady Crew opgepikt… waarschijnlijk alleen grappig als je de Rock Steady Crew nog kent en de Hofstadgroep beschouwt als een stelletje kwaadaardige randdebielen en een licht afwijkend gevoel voor humor hebt.

Van de week moest ik op pad om nette kleding te kopen voor een nietnadertenoemen gelegenheid en toen ontdekte me meissie dat, hoewel ze mijn kledingstijl kan hebben, we er rabiaat andere winkelmethoden op na houden. Ze is zelf niet zo’n fan van shoppen in gezelschap en doet liever haar eigen ding, maar in deze maakte ze een uitzondering. Na een vijftal winkels kwam ze tot de conclusie dat ik eigenlijk geen kleding zou willen kopen, aangezien ik steeds zo snel buiten stond. Dit verbaasde me.

Wat bleek: ze was niet bekend met de Steenvoordenwinkelmethode. Deze houdt in: Men lope naar binnen, kijke om zich heen (scant) en men lokalisere de kleur die men prettig vinde. Geen goede kleur? Exit! "Ja maar, je kijkt niet eens naar de kleren!" Jawel, maar altijd kleur over vorm, altijd. Ik zag een dozijn winkels in de Kalverstraat en ’t was allemaal strakke kleding (jaren ’70 weer terug of zo? Sommige informatie is privé hoor!), uitgevoerd in donkergroen, donkerbruin, zwart, grijs, anthraciet, en nog meer ellendig deprimerende kleuren. Homey don’t play that.

Uiteindelijk deed ik het niet slecht voor die ene keer in het jaar dat ik ga shoppen. Ik kwam weg met een semiwijde maar wel rechte ribfluwelen zwarte broek, een straf zwart ribfluwelen colbertje, een paar klassieke Vans slip-ons (met ouwemannensloffenprint) en een bloedrood dickies buttondownshirt met korte mouwen. En een zwarte Saoedische thuba met ronde kraag. En een witte Saoedische thuba met ronde kraag. Maar die laatste heb ik nog niet laten zien aan me meissie, dus ssshhh niet verder vertellen!

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van