Voorpagina Geschiedenis

2008 is het jaar van de Solanum Tuberosum

Wij willen friet met majonaise
Niet met saté niet met hachee maar majonaise
Friet met majonaise
En geen kroket of kotelet met ’n kwak bejonaise
Voor ons geen bal gehakt of frikandellen
Maar friet mag je voor ons altijd bestellen
Wij willen friet met majonaise
Niet met saté niet met hachee maar majonaise
Friet met majonaise
En geen kroket of kotelet met ’n kwak bejonaise

Ik bestel nooit geen soep
Eet geen kreeft uit een coupe
En hou niet van een kip a la pompadour
Op de hoek van de straat
Waar een friettentje staat
Ga ik eens leffe lekker op de Belse toer ik eet en zing voor twee
En iedereen zingt mee:

Wij willen friet met majonaise…

Toen Pizarro in 1532 met een klein legertje begon aan de verovering van het Inca Rijk, op zoek naar goud en glorie voor zichzelf en bekeerlingen voor God, had hij nooit kunnen bevroeden dat zijn verovering tot gevolg zou hebben dat eeuwen later men in een landje achter de duinen en dijken deze ode zou brengen aan een bakje gefrituurde Solanum Tuberosum met een klodder mayonaise. De Spanjaarden kwamen voor goud, vonden dat in onmetelijke hoeveelheden, maar zagen het echte goud over het hoofd.

De papa zoals de Inca’s hem noemden – wat de Spanjaarden veranderden in patata want men kon een knolgewas natuurlijk niet dezelfde naam geven als de Paus – was al millennia het volksvoedsel in de Andes. Hoewel de aardappel snel zijn weg vond naar Europa, waar de plant als één van de wonderen van de Nieuwe Wereld werd bewonderd aan hoven en door botanici, duurde het eeuwen voor dat de plant of beter gezegd het knolgedeelte in Europa ook volksvoedsel werd. Men bezag de aardappel als sierplant geschikt voor de botanische tuin, maar niet als voedsel. Het gewone volk moest al helemaal niets hebben van die vreemde haast duivelse plant die men in Rusland zelfs de naam Duivels Appel gaf.

Naast de culinaire weerstand hielp het klimaat in Europa ook niet mee om de aardappel tot een succesgewas te maken. Pas met de komst van nieuwe variëteiten en hongersnoden in de achttiende eeuw door slechte oogsten begon de aardappel aan zijn opmars. Hoewel met enige hulp van hogerhand en de wetenschap, zo beval Frederik de Grote van Pruisen zijn onderdanen aardappels te verbouwen als reservevoedsel in geval van misoogsten. De Franse geleerde Parmentier verklaarde na wetenschappelijk onderzoek dat de aardappel veilig was voor menselijke consumptie.

Ten tijde van Napoleon was de aardappel al aardig ingeburgerd in Europa en een inheems gewas geworden. De industrialisatie zorgde voor de noodzaak om van de aardappel echt het volksvoedsel van Europa te maken. Goedkoop, makkelijk te verbouwen, te bereiden en met een hoge calorie en voedingswaarde diende het in de negentiende eeuw als volksvoedsel voor de plattelanders die door de mechanisatie niet meer nodig waren op het platteland en met miljoenen naar de steden trokken om daar te werken in de fabrieken.

Men moet nooit wedden op één paard zegt men en in het geval van één land waar men wel wedde op dat ene paard: Ierland had dat desastreuze gevolgen voor de bevolking. Een ziekte veroorzaakt door de monocultuur zorgde voor drie opeenvolgende misoogsten. De aardappelhongersnood was het gevolg één miljoen Ieren stierven de hongerdood. Ondanks deze keerzijde heeft de aardappel sindsdien de wereld veroverd en eet men nu van China tot Vuurland aardappels gekookt, gepoft, geroosterd, gebakken of als friet met mayonaise.

Om dit feit te vieren en de geschiedenis en betekenis van de aardappel als voedsel en cultuurgoed voor de wereldbevolking onder de aandacht van het publiek te brengen is het jaar 2008 uitgroepen tot het jaar van: De Aardappel. Voor wie de geest voor een tijdje wil vrijmaken van alle ellende in de wereld en de nooit eindigende discussies op internetfora eventjes moe is men verdiepe zich in: De Aardappel een ware leering en de vermaak beleving al zeg ik zelf.

Mohammed is: Een Man (althans als men dat woord slechts als geslacht opvat), een Moslim (in hart en nieren totaal, echter in daad maar mondjes maat), een Maliki (maar tot zijn schande moet hij bekennen al-Muwatta nog nooit gelezen te hebben), een Afrikaan, een Noord-Afrikaan, een Maghrebijn, een Berber/Amazigh, een Riffijn, een Ayzenay, een Aqarou3, een Arabier (in culturele zin), een Westerling, een Europeaan, een Nederlander, een Hollander, een Zuid-Hollander, een Leidenaar, een Voorschotenaar, een Vlietwijker.

Lees andere stukken van