Voorpagina Maatschappelijk

Ethiek en metataal

Op maandag 17 maart heeft Avi Cenna een interessant debat georganiseerd met als thema:

"Ethiek en metataal in de multireligieuze samenleving".

Het thema kent een geschiedenis op deze weblog. Zie (1) en (2).

Het debat ging over de vraag of er individueel, maatschappelijk en politiek een metataal wenselijk/realistisch is in de multireligieuze seculiere samenleving.

Een ethische of morele metataal is een taal (vocabulair) die verschillende gemeenschappen, religies en ideologieen overstijgt. De gastsprekers waren Paul Cliteur, Bert van den Brink en Abdulwahid van Bommel. De vierde genodigde, Maurits Berger, moest zich vanwege ziekte afmelden.

In tegenstelling tot "de avonturen van Kuifje in de Tweede Kamer" ging het debat er fatsoenlijk en redelijk aan toe. Het kan dus wel!

Drie wijze mannen deden hun verhaal op die bewuste maandagavond. Een samenvatting:

Paul Cliteur

Paul Cliteur, hoogleraar van de encyclopedie van de rechtswetenschap aan de universiteit van Leiden en schrijver van het boek Moreel Esperanto (2007) was de eerste die een voordracht hield.

Cliteur betoogde dat we zoveel mogelijk een religie-neutraal vocabulair moeten pogen te hanteren in de multiculturele en multireligieuze samenleving. Een autonome ethiek, losgekoppeld van religie, die we uitdrukken in een moreel esperanto. Voor een vreedzame samenleving is het het beste als we vanuit dezelfde uitgangspunten naar ethiek kijken. Het is nodig dat er in de fundamenten consensus is. De minima staan bijvoorbeeld in het Strafrecht. Maar omdat ethiek zich ook ontwikkeld en er gezond over gedebatteerd wordt is het ook handig dat we dezelfde vorm gebruiken. Het probleem met de multiculturele samenleving is dat er qua inhoud (wat is goed en kwaad) geen consensus is over ethische kwesties, maar ook qua vorm is er geen consensus over de wijze van rechtvaardiging (hoe bepaal je wat goed en kwaad is).

Cliteur betoogde ook dat het verwijzen naar autoriteiten en geschriften om ethische kwesties te rechtvaardigen een slecht argument is. Een argument van de vorm "het is goed omdat Jezus, Mohammed of Buddha het zegt" is net zo weinig overtuigend voor de andersgelovige als "het is goed omdat mijn moeder dat zegt". Wat wel een overtuigend argument voor allen is, is een argument dat een reden geeft voor moreel gedrag. De waarom vraag moet overtuigend beantwoord worden.

Ethiek is altijd onderhevig aan verandering. Wat moreel wordt gevonden is de uitkomst van een ontwikkeling en debatten. De herkomst van ethiek of die nu religieus of a-religieus is, is minder belangrijk dan de argumenten waarop we die gerechtvaardigd vinden. Goede dingen zijn goed in zichzelf en worden slechts daarom aanbevolen in heilige schriften. Het is dus niet andersom: dat dingen goed zouden doen omdat God ze beveelt (Goddelijke bevelstheorie). Door moreel esperanto te adopteren in de politiek (scheiding van kerk en staat) heeft men de beste manier gevonden om een multiculturele samenleving te besturen. Het is dus geen noodzaak, eerder onwenselijk, dat de staat multicultureel of multireligieus wordt. De staat moet immers neutraal blijven. 

Als laatste betoogde Cliteur dat pleidooi voor moreel esperanto geen anti-religieuze oproep is of bedoeld is om religies uit te hollen. Ethiek en religie kunnen volgens hem prima losgekoppeld worden. Als voorbeeld geeft hij de godsdienst van de oude grieken, die een religie met goden kenden die de mensen geen moreel gedrag voorschreven. De angst van (mono-)theisten, met name joden, christenen en moslims voor moreel esperanto is begrijpelijk maar onterecht. Dat blijkt uit bijvoorbeeld de wetenschappelijke revoluties. Toen na Galileo en Darwin de fysica en en biologie werden losgekoppeld van religie was er ook veel angst en weerstand. Achteraf bleek de scheiding religie niet minder te maken. Zowel religie als wetenschap waren bij de scheiding beter gebaat. Dat geldt nu dus ook voor ethiek en religie.

Bert van den Brink

Bert van den Brink, hoofddocent politieke en sociale filosofie aan de universiteit van Utrecht, gaf de tweede voordracht. Terwijl bij Paul Cliteur de notie consesus centraal staat, draait bij Bert van den Brink zijn kijk op de zaak rond de noties redelijkheid en compromissen. Hij twijfelt over metataal omdat deze volgens hem niet realistisch is en ten tweede politiek onhandig, omdat je vooral religieuze mensen vervreemd door ze als onredelijk te bestempelen.

Van den Brink gaf een korte schets van de twee posities die binnen het liberalisme bestaan: de sterke variant die volgens hem Cliteur aanhangt, is voor een puur publieke rechtvaardiging en motivatie van moraal (republicanisme, laicite). De zwakke variant waar van den Brink een aanhanger van is, accepteert publieke rechtvaardiging en motivatie op basis van levensbeschouwelijke argumenten (perfectionisme, multiculturalisme). Volgens van den Brink heeft iedereen in het politieke bestel een achtergrond die wordt meegenomen in het publieke domein, religieus of a-religieus (bijvoorbeeld humanistisch) en is alleen redelijkheid en de bereidheid om compromissen te sluiten de manier om met elkaar om te gaan.

Democratische politiek is feitelijk samenwerking ten overstaan van private en publieke verschillen van mening. Het wegredeneren van pluralisme is een vorm van wishfullthinking. Levensbeschouwelijke elementen (religieus of niet) zijn geen probleem zolang ze redelijk zijn. De enige interpretatie verschillen die fundamenteel zijn, zijn die tussen redelijken en onredelijken. De laatsten worden afgewezen. Het mooie van de liberale democratie, is echter dat deze ook ruimte biedt aan de onredelijken, die democratie afwijzen (denk aan religieus ultra-conservatieve kringen), zolang zij in hun onredelijkheid niet zo ver gaan om andermans rechten in te perken.

Zaken die een rol spelen in de interpretatie zijn de idealen met betrekking tot een publieke moraal, de eigen levensbeschouwing (religieus of niet). Uiteindelijk motiveert een redelijke levensbeschouwing tot een kritische loyaliteit aan de democratische rechtsstaat.

Conclusie: In het publieke domein en in de politiek spectrum (VVD, CDA, Groenlinks, etc.) is slechts een beperkte metataal mogelijk, gevormd rond een poel van publiek/privaat gedeelde waarden en normen en een wil tot samenwerking bij verschil van mening. Bij groepen van onredelijken die de rechtsstaat afwijzen (Al-Qaida, RAF) is een metataal helemaal onmogelijk.

Abdulwahid van Bommel

Abdulwahid van Bommel, islamitisch theoloog, kwam met een andere insteek. Hij startte met onder andere de opmerking dat de "moslimmening" in dit soort debatten niet altijd gewaardeerd wordt of serieus genomen wordt omdat de vooroordelen ("de moslim is ondemocratisch, zie moslimlanden") zo hardnekkig zijn dat men de moslim vaak niet als gelijkwaardig gesprekspartner ziet als het gaat om ethiek.

Hij kwam vervolgens met een verhaal over zijn zoektocht naar metataal. Opzoek naar een metataal om meer bergip en ‘sense of belonging’ te vinden, concentreerde hij zich op het fenomeen taal. Zo ontdekte hij twee mythische taalmomenten. Hij refereerde naar de Koran waarin onze oervader Adam de ‘namen der dingen leerde’ (Koran 2:31-33). Asma (enkelvoud) betekent in het arabisch behalve "namen" ook "concepten". Hieruit kan worden afgeleid dat de kennis der namen meer is dan een lesplankje met woordjes en plaatjes. Leerde hij de universalia waar Plato het over had? Het zou verwijzen naar het menselijk vermogen om conceptueel, logisch te kunnen denken. Adam staat voor mensheid en misschien is metataal wel het vermogen om abstract te denken?

Vervolgens vertelde van Bommel wat over een ander verhaal: het verhaal van Babel, waar in de Koran slechts 1 keer melding over wordt gemaakt. In de Bijbel staat er meer over. De mensheid bestond uit één volk met één taal en wilde een toren bouwen die tot God in de hemel zou reiken. Als straf verspreidde God hun over de aarde en verwarde hun talen. Vandaar de uitdrukking ‘Babylonische spraakverwarring’ die voorkomt uit de ontstaansgeschiedenis van talen. Is het de bedoeling van een metataal dat we elkaar zouden verstaan zonder een hemelbestorming?

Maar wat voor taal spreekt God? Van Bommel verwees naar Calvijn die zei dat God babytaal sprak. God kan zich nooi verder uiten dan een cultuur geestelijk aan kan. Vandaar dat God zich verschillend uitdrukt in geschriften. Dat is een manier om verschillen in religieuze geschriften te verklaren. Tegelijkertijd is er een evolutie in de geschriften die wijzen naar een evolutie in de ontdekking van God. Pleit dat voor een metataal?

Een metataal mag echter niet overdreven simpel zijn. We kennen het gevaar van Jip en Janneke taal in de politiek en daarmee hun doel voorbij schieten.

Vervolgens maakte hij een stap terug. Wat is taal eigenlijk? Hij verwees naar Chomsky die zegt dat ieder mens de aangeboren gave heeft om de grammatica van de ander te kunnen begrijpen. Dit vermogen wordt universele grammatica genoemd en is genetisch vastgelegd. Hiermee trok hij een parallel naar een universele morele/ethische taal (metataal). "En Chomsky is natuurlijk een moslim", zei hij voor de grap, volgens mij knipogend naar het anti-autoriteitsargument van Cliteur.

Als laatste vertelde hij een ervaring over interculturele bioethiek. Bij een bijeenkomst zat hij naast een jood, christen en humanist. Van Bommel vertelde over het interpretatieve vermogen van mensen dat we niet mogen onderschatten. Zo zat hij naast Rabbijn Evers die aan het uitleggen was dat klonen toegestaan was volgens de Bijbel omdat Eva uit Adam gekloond was. Als voorstander van ‘vrouwen empowerment’ kon Van Bommel dit verhaal dat trouwens in de Koran ontbreekt (maar wel in een zwakke hadith staat) niet bevestigen. Maar wat is een manier om hier een uitspraak over te doen? Wat is een criterium om klonen wel of niet toe te staan? De (islamitische?) principes ‘Algemeen belang’ of ‘nood-breekt wet’? Heeft dat te maken met een metataal?

Van Bommel gaat ervan uit dat de spanning die bestaat tussen de betekenis die wordt toegekend aan objectieve, analytische en rationele ethiek – die niet bij voorbaat wordt verondersteld afkomstig te zijn uit een religie– en ethiek gebaseerd op religie, geminimaliseerd kan worden.

Dat proces zou eigenlijk de metataal moeten opleveren waarin vanuit een helicopterview, én vanuit gezamenlijk overleg, de voorwaarden kunnen worden vastgesteld waaraan zo’n taal moet voldoen, om de basis voor gelijkwaardige communicatie te bieden. Natuurlijk is wederzijds respect voor culturele verschillen een vereiste, maar daarvoor hoeft, volgens van Bommel, de waarde die we aan mensenrechten toekennen, niet te worden opgeofferd.

Discussie:

Cliteur tegen van den Brink: "Jij gaat voor the second best option door niet voor consensus maar compromissen in morele kwesties te gaan"

Bert van den Brink: "Dat is politiek. Politiek is altijd the second best option."

Cliteur: "Idealiter zou een dochter die niet gelooft, niet in religieus vocabulair hoeven te vervallen om haar vader te kunnen overtuigen, die alleen dat soort argumentatie accepteert."

Van Bommel: "Ook moslims gebruiken redelijke argumenten. Het is niet zo dat alle moslims hun handelen rechtvaardigen met "het moet van de Koran of de profeet" (..) Er bestaat ook een islamitische verklaring van de rechten van de mens"

Bert van den Brink: "Morele autoriteiten of voorbeeldfiguren zijn altijd nodig. Tegelijkertijd zijn het de redenen achter hun handelen die overtuigen en niet de personen zelf. Maar ik ken heel veel religieuze mensen die geloven en redelijk zijn. (…) Bij een metataal van een religieus iemand die een andersgelovige zijn motivatie uit wil leggen zal het betekenen dat hij zijn verhaal moet afvlakken…het wollige zal ervan af gaan."

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel