Voorpagina Sport

Eens al-‘Ayaksiyya…

Door gebrek aan fondsen en andere irritaties heb ik dit jaar mijn seizoenskaart voor Ajax op moeten zeggen. Mijn liefde voor de club is echter onverminderd, maar heeft dus wel aan financiële daadkracht in moeten boeten. Ik ging er voor het eerst heen toen ik net terug kwam uit Schotland, in de zomer van ’98. Daarvoor was het voornamelijk wedstrijden checken op tv, meestal remi, omdat zowel mijn broers als mijn vader toen al het huis uit waren. En mijn moeder meestal efkes mee keek voordat ze naar bed ging.

Toen ik van de boot afkwam, had ik een aantal dingen zwaar gemist: stapelwolken in de polder, mijn moeder, skaten op het marktplein en ajax kijken op de bank bij een ouwe maat van me, Lazliyyo. Wat ik niet wist, was dat hij en zijn zwagert inmiddels seizoenskaarten hadden aangeschaft, in een of ander prutvak ver achter het doel. Dus terwijl ik op Channel 4 de ene (wat later bleek) goede wedstrijd onder Olsen zag na de andere, zaten zij zich lekker te ergeren in het stadion. Die bofkonten!

Bij terugkomst heb ik mijn zieligste stem gezocht en draaide ik het nummer van de infobalie van Ajax, waar ik Sven aan de lijn kreeg. Het werkte, want Sven was geïmponeerd door mijn emotieve zieligheid en ritselde een stoel schuinachter Lazliyyo en zijn zwagert. Daar hebben we ons een paar jaar flink zitten irriteren aan alras slechter wordend voetbal, degenererende ‘supporters’ en die stinksigaren van die bromsnor schuin voor ons. Absoluut dieptepunt was toch wel toen een of andere foel met zijn zoontje van vijf naast ons kwam zitten en deze laatste een lesje in schuttingtaal, drugsgebruik en aggressie gaf. Mocht dat kereltje nog goed terechtkomen, dan mogen we met recht van een Godswonder spreken.

Na een jaar of vier hielden de boys het voor gezien. Het voetbal werd niet beter, de shirts niet mooier, en de ellende (zeker na drama-Adriaanse, drama-Wouters, drama-Koeman, drama-Van Gaal, drama-Van Geel) ook niet minder. Ik was echter flink koppig. Er stond namelijk meer op het spel dan enkel slecht voetbal. Ik was altijd het haasje vroeger toen mijn broers en vader naar Ajax gingen. Eerst mocht ik niet mee (te jong of zo?), vervolgens werd ik niet meegevraagd (zelfs niet voor de tv, ’t schijnt dat ik er teveel onzin doorheen praat…) en vervolgens was iedereen opeens foetsie en hadden ze geen tijd meer om te gaan (behalve naar dat pruttoernooi "Amsterdam Tournament" voor aanvang van het seizoen). Dus koste wat het kost, ik zou aan die seizoenskaart vasthouden tot ik er bij neerviel.

Wel nu, twee weken terug ben ik er bij neer gevallen.

Het financiële gedeelte was al 3x knudde, maar daarnaast zat ik bij de laatste reguliere wedstrijd van het seizoen. Er was nog een kleine kans dat we kampioen zouden worden wanneer PSV zou verliezen. Zelf begonnen we lekker aan de wedstrijd, waarin Johnny Heitinga nog een mooie kopbalbuikschuiver scoorde, en uiteindelijk wonnen we met 5-1. Dan zeg ik dus: goed gedaan jongens! Helaas had PSV gewonnen. Wat gebeurde er nu op de tribunes nog ver voor het eindsignaal? Flinke kloppartijen. Eerst bij de jongens van de F-Side, vervolgens bij het ‘sfeervak’ 410. Je staat ver voor, ’t zonnetje schijnt, er wordt lekker gescoord, en je hebt (op dat moment) nog een flinke kans om kampioen te worden. Logisch: je gaat een potje vechten met elkaar, met je verlepte coke-kanissen.

Na meerdere malen in de catacomben voor me leven te hebben moeten rennen, na slecht voetbal, ijzige kou, aggressie en lelijke shirts was dit tot mijn grote spijt de spreekwoordelijke druppel. Ik heb mijn privékredietcrisis dan ook maar aangegrepen om te zeggen: "Vaarwel lelijk stadion met je rotgrasmat, mij zie je hier niet meer tweewekelijks terug tot ik grootverdiener ben en je alle aggro-cokesnotneuzen in de megamarkt hebt opgesloten.

Mooiste herinneringen? Het afscheid van Jari Litmanen, de rush van Johnny Heitinga vanaf eigen helft, met Lazz en Gerhart op de dam tussen 3000 Celticfans – hatelijke liedjes over Rangers en Feyenoord zingende. De presentatie van het boek Ajax, the Dutch, the War van Simon Kuper in de boekhandel waar ik werkte. En niet te vergeten: in het luie zonnetje naar het station lopend na een flinke overwinning tegen Sparta (9-1). Of na welke wedstrijd dan ook.

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van