Ze zoekt en zoekt en zoekt. Het is nergens te bekennen. Ogen zoeken in het rond, handen beginnen te zweten en een lichte paniek breekt uit. Beschuldigingen over verstopplekken vliegen je om de oren, alles wordt omgekiepd en je ziet voetenwerk waar Mohammed Ali zelfs U tegen zou zeggen: je moeder zoekt de huistelefoon.
Soms is het leuk naar je moeder te kijken als ze telefoneert. Haar lievelingsplek om te bellen is waarschijnlijk de keuken. In het stoeltje aan de kleine tafel met de telefoon handig gepositioneerd tussen oor en hoofddoek om de handen vrij te houden voor ander werk. Je kunt je er wel wat bij voorstellen. Op haar gezicht ontvouwt zich een glimlach wanneer ze aan de andere kant van de lijn de allesomvattende vraag/uitdrukking/begroeting hoort. Hallo.
Hallo wordt gezegd tegen een dierbare.
Aan de hallo hoor je meteen of het goed gaat.
De hallo overbrugt de afstand tussen beiden.
Hallo staat voor contact met elkaar.
Wat daarna volgt is een urenlang gesprek over koetjes, kalfjes, geboortes, overlijdens, regels, betere plekken, ondankbare kinderen, fysieke klachten, bezorgdheden bespreken en vakantiemomenten ophalen. O wee, als je er tussen komt. Al staat je moeder urenlang te praten en vraag je jezelf af of ze een ijszak als oorschelp heeft tegen de inmiddels gloeiend warme telefoon, dan nog wordt je moment van onderbreking niet getolereerd. “Ga naar je vader toe” is de optie en dat lijkt ok te zijn, totdat je hem ziet bellen via het internet met iemand. Dat geeft niet. Je legt je er bij neer.
Bij het verlaten van huis en haard in het moeder-/vaderland hebben je ouders al getekend voor een telefoonabonnement. Er zou een nieuwe toekomst gloren in een nieuw land en het lot bepaalde dat zij daar naartoe gingen. Hun aandeel in hun gemeenschap viel weg, omdat een vereiste van lidmaatschap van de gemeenschap was dat je elkaar zag en momenten met elkaar deelde. Je hoorde alles met je gemeenschap te bespreken, zaken dienden gezamenlijk opgelost te worden en toekomstplannen werden besproken. Je was onderdeel van één geheel en dat geheel was onderdeel van jou.
Een gedachtegoed dat indruist tegen het individualistische denken in Nederland dat gezien wordt als kil en eenzaam door je ouders. Waar was het geheel? Waar waren mensen die leken op hen? Voelden als hen? Spraken als hen? Daar stonden ze op het vliegveld, treinstation of stoep met/zonder kinderen en geen enkele zekerheid dat ze nog zouden terugkeren naar de mensen waar zij van hielden.
De telefoon is van levensbelang. Het fungeert als een opening naar hen toe. De stemmen die je moeder hoort, brengen herinneringen terug van de gezichten, de omgeving en de tijd die ze met hen heeft gehad. Ook verzacht het de pijn van de herinneringen. Ze worden herbeleefd en gekoesterd. Verder is het een handuitreiking naar de gemeenschap. Je ouders horen er nog bij.
Het belangrijkste is dat één woord bevestigt dat het leven gewoon is doorgegaan. Hier en daar.
‘Hallo.’
Volg ons op social media