Voorpagina Politiek

Human Rights or Our Rights? Part 3

"Do I first have to think of that hadith, before I kick a banana peel from the road?" – Farid Esack

2. Islam en mensenrechten (vervolg op part 1 en 2, verslag lezing Dr. Esack) Na de bredere contexten behandeld te hebben in punt (1) en de verschillende hoeken van waaruit we de vragen over Islam en mensenrechten benaderen, komen we nu op het volgende punt: Het verlangen of de wanhoop die bij sommige moslims bestaat om bevestiging voor mensenrechten in de Koran en Sunnah (Profetische traditie) te vinden. Allereerst is de ethos van religies, de religieuze houding, in het algemeen niet gericht op rechten. Religies in het algemeen, waaronder ook de Islam hebben geen obsessie met rechten, maar met plichten. Plichten van mensen ten opzichte van elkaar en in het bijzonder ten opzichte van God. 

Het discour over rechten is zoals we eerder hebben gezegd relatief nieuw, ondanks het feit dat er in traditionele islamitische bronnen weldegelijk wordt gesproken over rechten, zoals rechten van mensen (huquq al ‘ibad) en rechten van God (huquq Allah) werden deze gezien als rechten die mensen elkaar verschuldigd waren en werden ze nimmer gezien als rechten die een individu claimt van de maatschappij. Een discour over plichten sluit dus ogenschijnlijk veel makkelijker aan bij religies dan een discour over rechten.

Het tweede punt is dat er echter wel een ander concept is dat aansluit op het concept van mensenrechten en tevens centraal te vinden is in het mensbeeld van religies: het concept van menselijke waardigheid. De mens is in alle wereldreligies heilig. En dit is de makkelijkste connectie tussen religies en mensenrechten. In de Koran bestaan er twee belangrijke verzen over dit onderwerp. Bij het moment van de schepping van de mens bracht God waardigheid in de mens, alle mensen zijn kinderen van Adam en er bestaat zodoende geen mens op aarde zonder waardigheid: "En inderdaad hebben Wij de kinderen van Adam geëerd…" ("wa laqad karramna bani Adama"). (17:70) "Dan vormde Hij hem en ademde hem van Zijn geest in…" ("…wa nafakha fihi min ruhihi")(32:9)

In het vervolg van het verhaal gaan we er vanuit dat het concept van mensenrechten en menselijke waardigheid met elkaar overeenkomen of in elkaars verlengde liggen en dus door elkaar gebruikt mogen worden. Nu de centrale vraag: Is Islam compatibel met mensenrechten? De vragen die hier achter ligt zijn: zijn mensenrechten erfelijk, een wezenlijk onderdeel van het menszijn of zijn mensenrechten rechten die de maatschappij aan individuele mensen geeft en dus in principe ook weer kan wegnemen? De huidige dominante visie is dat mensenrechten als het ware erfelijk zijn, dat je ze mee draagt in je menselijkheid. Ze komen volgens het hedendaagse denken niet van buiten.

Is deze huidige dominante visie met betrekking tot mensenrechten niet in regelrechte tegenstrijd met de Koranische verklaring dat mensenrechten (waardigheid) van buiten (God) komen? De Koran biedt een oplossing op de schijnbare tegenstelling dat mensenrechten zowel van buiten als van binnen komen. Als we terug gaan naar bovenstaande twee verzen dan lezen we dat God bij het moment van de schepping van de mens Zijn geest, die heilig en geeerd is, in de mens blies. Deze geest (ruh) vormt in de islamitische visie echter ook meteen het meest wezenlijke onderdeel van de mens. Het is vanwege deze geest (ruh) dat God de engelen gebood zich uit eerbied neer te buigen voor de primordiale schepping (Adam) en het is deze geest die ieder mens heeft en die na de dood verantwoording zal moeten afleggen voor de daden die het vergankelijke lichaam heeft verricht.

De menselijke waardigheid komt dus volgens de Koran van buiten maar is tevens binnen, want hij is intrinsiek aan de menselijke natuur. Deze visie sluit tevens aan op de islamitische visie dat geloof en daden samen moeten gaan. De verticale en horizontale dimensie moeten samenvallen in het menszijn. De plichten ten opzichte van God (verticale) moeten geconcretiseerd worden in plichten naar de medemens en rest van de schepping (horizontale). Ik heb laatst de kleine Mekkaanse Surahs bestudeerd en ik wil even in bovenstaand licht een uitstapje maken. Ik wil verwijzen naar een uitstekende introductie voor de Koran, vooral geschikt voor niet-moslims. Het gaat om het boek van Michael Sells "Approaching the Qur’an- The early revelations". Dit is een uitstekende introductie en je moet weten dat ik zelf een introductie over de Koran heb geschreven en je zult niet vaak auteurs ontmoeten die het boek van een ander meer aanraden dan hun eigen boek!

In het boek wordt goed het orale aspect van de Koran belicht. Hoe moslims naar de Koran luisteren en de effecten daar van, hoe ze er door geraakt en bewogen worden, los van het op een intellectuele manier bezig te zijn met de tekst. In deze vroege Mekkaanse verzen wordt vaak gesproken over de dag des oordeels, over de verschrikkingen die de mens te wachten staat, etc. kortom puur over bestraffingen als je het op een oppervlakkige manier bekijkt. De verzen en beschrijvingen van de dag des oordeels waren echter ook een weerspiegeling van hoe de mensen met elkaar omgingen. Het idee van de dag des oordeels stond in direct verband met de intermenselijke relaties en moest mensen eraan waarschuwen en herinneren dat ze voor al hun daden eens verantwoording moesten afleggen. De verplichtingen ten opzichte van God moesten concreet en meteen ingevuld worden in positieve actie ten opzichte van de medemens.

In de Koran en Sunnah vinden we veel voorbeelden om menselijke waardigheid en mensenrechten vanuit religieuze bronnen te bevestigen. We moeten echter ook erkennen dat de details van onze ethos van context naar context kan varieren. Als onze context verschuift, kunnen er nieuwe vragen opkomen over de traditie (bronnen) die vroegere generaties zichzelf niet afvroegen op de manier waarop zij de traditie (bronnen) begrepen. Dus is Islam compatibel met mensenrechten?

Ten eerste is onze definitie van mensenrechten veranderlijk. Nieuwe generaties zullen met nieuwe vragen en inzichten geconfronteerd worden. Ik heb er echter geen twijfels over dat ons huidig begrip van mensenrechten bevestigd kan worden in de Islamitische bronnen. Maar betekent dit dat ik bij de universele verklaring van de rechten van de mens achter iedere verklaring ter bevestiging een Koranisch vers moet afvinken? Ik weet niet of ik dat wel wil doen?

Om jullie een voorbeeld te geven. Er is een hadith waarin de Profeet zou hebben gezegd dat het een handeling van liefdadigheid is als je een obstakel van de weg verwijderd. Als ik een bananenschil op de weg zie liggen, moet ik dan eerst een hadith zoeken of eerst aan die hadith denken voordat ik de bananenschil wegschop? Als ik een bananenschil in het zand zie liggen moet ik deze dan wegschoppen? Het is erg onwaarschijnlijk dat men over een bananenschil in de het zand glijdt. Maar als ik een bananenschil op een asfaltweg zie liggen is het wel waarschijnlijk dat iemand kan uitglijden. Moet ik me dan eerst afvragen of ze in de tijd van de Profeet wel asfaltwegen hadden? Dit is belachelijk! Ik ben een mens en heb niet voor niets enige intelligentie gekregen. Maar dit is wel vaak de manier waarop dit soort bevestigingen tussen mensenrechten en Islam gezocht worden.

Sommige moslims vragen zich af: "Is er een hadith die vrouwenrechten bevestigt?" of "Is er een vers dat de vrijheid van meningsuiting bevestigt?" Nee, zo werkt het niet, dit is iets wat je voor jezelf wenst, kan je begrijpen dat een ander dat ook wenst? Jij begrijpt dat het niet leuk is als je over een bananenschil valt. Begrijp jij nu dat het voor een ander ook niet leuk is om te vallen? Zo simpel is het! Een Koranisch vers of hadith kan heel nuttig zijn voor een gelovige als inspiratiebron, maar het moet geen voorwaarde zijn om de rechten van de mens te (h)erkennen.

Wordt vervolgd…

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel