Voorpagina De achtergrond

De achtergrond, dl 2

Lees hier deel 1

De plots felle wind benam haar de adem. Het was rustig aan dek en haar moeder was er niet. De boot was net onderweg naar Newcastle gegaan en iets verderop stond een kleine blonde jongen van een jaar of 12 te zwaaien naar de wal. Naar iemand. Haar moeder? Er stond verder toch niemand anders? Wat deed dat ventje nou? Hij was gekleed in een donkerblauw trainingspak en witte airmax – met gifgroene swoosh.

Ze dacht aan de mail die ze had gekregen van een vriendin.

In haar frisse enthousiasme had Sharon een mail doorgestuurd van een of andere donderpreker uit Goeree Overflakkee over het dragen van Nikes. Nike, zo ontdekte de poldergeleerde, was de naam van een Griekse godin van de overwinning. En dat was afgoderij. Dus deze had een mooie fatwa gefikst dat het dragen van nikes niet toegestaan was. Vooral de verwijzing naar de Encyclopediae Britannica had ze erg mooi gevonden. Zeker nooit van marketing gehoord of zo.

Het jongetje stond nog steeds te zwaaien naar haar moeder. Vreemd genoeg zij zelf niet. Ze bleef wel kijken naar haar moeder maar leek niet te kunnen zwaaien. Haar moeder eveneens niet. Ze keken elkaar zo aan, tot de kenmerken van elkaars gezicht vervaagden. Vanaf de boot was alleen de Euromast en de grote moskee in aanbouw nog zichtbaar. Het ventje kwam naar haar toe met een kwieke stuiter in zijn stap. "Dinnae tel me tha’s yer ma, like?" Ze haalde haar schouders op en glimlachte afwezig.

Motregen. Tijd om naar binnen te gaan. Ze volgde het kleine ventje over ’t dek tot bij de grote blauwe deur. Hij leek op haar te wachten, maar liet toch de deur dichtvallen voor ze die bereikte. Ze lachte zachtjes (of hard, de wind en almaar hardere regenval maakten het moeilijk haarzelf te horen). Te lief en sociaal maar stiekem toch een stoere puber. Ze wachtte even en voelde het water tegen haar gezicht slaan. De wind maakte het water koud en striemde de regen over haar wangen. Niets prettigers dan met je hoofddoek in de regen te lopen. Te laat besefte ze dat ze geen extra hoofddoeken had meegenomen. Vlug ging ze naar binnen. Misschien dat ze iets met die kashmirsjaal kon vogelen.

Binnenin het schip was het druk. Te druk. Ze was net een paar minuten voor het middaggebed aan boord gekomen en was vergeten hoe het ook alweer zat met het reisgebed: mocht ze nou samenvoegen en inkorten of alleen samenvoegen? Vervelend dat ze er niet in geslaagd waren een kamer te regelen. Nu zou ze in die kleine ruimte een slaapstoel hebben, temidden van nog 50 reizigers in slaapstoelen. Geen frisse lucht, geen vrijheid om te bepalen hoe je zit of ligt of staat. Beetje balen, maar ze was allang blij dat ze meekon. Waar had ze die douches ook alweer gezien?

*

Ze sloeg de grote kashmiren sjaal om haar hoofd en legde haar hoofddoek op de verwarming naast de stoel. Ze had een lange djelleba meegenomen als moeilijke piyama. Het was ooit een cadeautje geweest van Malika, uit het dorp van haar oma. Helaas was die ontzettend lelijk, maar ze had even niets anders bij zich. Ze zat slechts even en bedacht toen dat ze helemaal niet had nagedacht over de plek waar ze zou bidden. Ze zag nu al dat de kajuit nauwelijks ruimte bood: iedereen installeerde zich met tassen, kinderen en reeds halfdronken volwassenen over de lengte en de breedte, tussen alle stoelen door.

Het ventje kwam terug. Zijn haar was niet meer zo plakkerig en hij had rode wangen en kleine oogjes. "Yer a muslim, like!?" Zo typisch hoe hij van een bevestigende uitspraak een vraag kon maken. Ondanks zijn directheid en poging tot mannelijkheid bleef het gewoon een lief klein jongetje. "Me ma’s seen mair a youse by da hull, prayin’ like." Geamuseerd probeerde ze zijn woorden te ontleden. Uiteindelijk volgde ze hem en zag ze de Somalische vrouw weer. Het gemeenschappelijk gebed leek net te beginnen. De eerste tonen van de adhan klonken zacht en weifelend maar wonnen daarna aan kracht. De vrouw fluisterde naar haar dat ze samen het dohr- en ‘asrgebed konden bidden in de grote ruimte. Een van de bootmevrouwen bleek ook moslima te zijn.

Lees hier de overige delen

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van