Voorpagina Algemeen, Maatschappelijk, Media

‘De korte lontjes van agressieve Marokkanen’

Naar aanleiding van het trieste overlijden van de grensrechter wilde ik een artikel schrijven over het mediageweld rondom de afkomst van de daders. Uit respect voor de nabestaanden besloot ik dat niet te doen. Ik vond het niet gepast om mee te doen aan een hype terwijl de familieleden de dood van hun dierbare nog moesten verwerken. Het moest wat mij betreft gaan over voetbalgeweld en niet over afkomst. Met een Pavlov reactie zou ik in een frame stappen – en de mafkezen die beweren dat voetbalgeweld een Marokkanenprobleem is – juist munitie geven om mij te beschuldigen van het bagatelliseren van problematiek. De enige gepaste reactie op dat moment was het geweld veroordelen én ervoor te pleiten om de daders op gepaste wijze te straffen. Dus dat deed ik. Op kantoor. Thuis. Zelfs in de trein. Keer op keer. Zoals ik dat de laatste 15 jaar braaf deed.

Nu, een aantal dagen later moet me toch iets van het hart. Toen ik het artikel ‘Gaat ’t over ‘k*t-Marokkanen’? las van RTL adjunct-hoofdredacteur Pieter Klein, werd ik boos. In het artikel beschrijft hij of zijn redactie wél of geen etniciteit moet vermelden? Op het eerste gezicht een eerlijk stuk. Maar wat Klein misschien niet doorheeft, of misschien ook wel, is dat hij met het K-woord in de kop en passages als ‘gaat het hier over de ‘korte lontjes’ van agressieve k*t-Marokkanen, waarover iedere Nederlander een mening heeft?’ de discussie doodslaat. Door dit type etiketten te gebruiken om gebeurtenissen te beschrijven, aanvaarden mensen de connotatie, en zijn ze al voor-overtuigd, voordat er een serieuze discussie is begonnen. Het woord laat geen enkele ruimte voor nuance, suggereert dat je twee soorten Marokkanen hebt (barbaarse en lieve), wordt doorgaans gebruikt om het eigen gelijk van racisten te bevestigen, polariseert én slaat de discussie dood. Hartstikke dood.

De reacties onder het artikel bevestigen dat. Het ging om ‘K*t-Marokkanen’. Weer.

Wat Klein zich beter had kunnen afvragen is wat het duiden met die K-term ons de laatste jaren heeft opgeleverd? Heeft het woord het debat vooruit geholpen? Kunnen we de problemen er beter mee duiden? Kunnen we nu – na het debat over het vermeende Marokkaanse racismeprobleem – vaststellen dat Marokkanen nu ook een genetische aanleg voor geweld hebben? En waarom is er überhaupt een apart woord voor vervelende Marokkanen in de Dikke van Dale opgenomen?

Mijn mening? Het K-woord is een akelige en stigmatiserende term, die niet alleen door RTL-journalisten wordt gebezigd maar ook door Marokkanen zelf. Omdat ze zich genoodzaakt voelen zich te onderscheiden van het ‘plebs’, van het ‘uitschot’, de ‘barbaren’.

Ik zie nu al 15 jaar berichten over de Marokkaanse afkomst van verdachten de revue passeren. En als dat één duidelijk gevolg heeft gehad, dan zijn dat de littekens die het heeft achtergelaten. Littekens in de dialoog. Littekens in het zelfbeeld van veel Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond die beoordeeld willen worden op hun merites. Dat alleen al bewijst dat er iets fundamenteels mis is in het ‘debat’.

Hoe lang moeten we hier nog mee doorgaan? In mijn directe omgeving zie ik steeds weer hoe de angst regeert. Vrienden die zich afvragen: ‘laat het alstublieft geen Marokkaan zijn’ en kennissen die incidenten waarmee ze niets te maken hebben wéér op kantoor moeten veroordelen. Telkens als ik weer iets voorbij zie komen, en ik op het puntje van mijn stoel ga zitten omdat de verdachte een zoon van iemand zou kunnen zijn die in hetzelfde land als mijn vader is geboren, voel ik me een potentiële K*t-Marokkaan. Ik voel me aangesproken en vraag me steeds weer af of we weer helemaal opnieuw moeten beginnen. Ik wil zowel mijn Nederlandse als Marokkaanse identiteit omarmen. Ik wil me bezig houden met mijn werk als journalist, mijn interesses verbreden en me bevrijden van de stigma’s. Maar door dit type berichtgeving ben ik geneigd om in het kamp van laatstgenoemde te strijden tegen de negatieve beeldvorming.

En dat terwijl ik me steeds weer voorneem om me te concentreren op het positieve verhaal, wat ook verteld moet worden. Er gebeuren prachtige dingen; een groot gedeelte van de Marokkaanse gemeenschap ontwikkelt zich revolutionair. Ik zie dat. Zo ben ik nu bezig met een documentaire over vier geweldige vrouwen die in Marokko prachtige dingen doen. Omdat het gezien moet worden. Maar je gaat op een gegeven moment geloven dat het voor niets zal zijn. Omdat het ‘K*t-Marokkanen’ discours machtig is, ingeburgerd en vastgenageld; vastgeroest door herhalingen en bevestigingen.

Ook aan de andere kant neem ik die trend helaas waar: fulminerende ‘allochtonen’ die een verhaal creëren met de ‘K*t-autochtoon’ als ultieme vijand. Driftig op zoek naar het tegendeel. Zo werd er een paar dagen geleden in Amsterdam een meisje met hoofddoek uitgemaakt voor k*nkermoslima. Ze had net haar oppaskind afgezet, en werd zonder enige aanleiding van haar fiets getrapt. Eenmaal op de grond werd er nog op haar ingeslagen. Het bericht ging op Facebook viral met titels als “Zie je wel, autochtonen zijn minstens zo gewelddadig” en “Hier zullen de media geen aandacht aan geven.”

Polarisatie.

Ik besloot het meisje te bellen. Ze wil verder anoniem blijven. Het kwam niet in haar op om media-aandacht te zoeken. Ze zat namelijk in haar tentamenperiode, en dit had iedereen kunnen overkomen, zo vertelde ze. Ze vond het bovendien niet nodig om de etniciteit van de man te benoemen. Wat zou het uitmaken? De politie zou zijn best doen om de dader op te sporen. Dat meisje is een held. En ze weet het waarschijnlijk niet eens. RTL adjunct-hoofdredacteur Pieter Klein kan er een voorbeeld aan nemen.

Het wordt tijd dat we in Nederland gaan kiezen. Gaan we door met obsessief etnisch duiden, net zolang tot we allemaal gaan geloven dat Marokkanen kansloos zijn overgeleverd aan een genetische afwijking. Of kiezen we ervoor om simpele basis-sociologie, zoals we dat ook in Haren toepasten, te laten prevaleren boven het onzuivere debat van de laatste 15 jaar.

Wat wordt het, zegt u het maar.

Abdelkarim. Voormalig hoofdredacteur van Wijblijvenhier.nl. Documentairemaker. Is geboren in de Zeeuwse contreien en wist al op vroege leeftijd dat het boerenleven niet voor hem was weggelegd. Hij besloot om zijn hooivork aan de wilgen te hangen, de koeien vaarwel te zeggen en zijn geluk te beproeven in Rotterdam. Hij studeerde Nieuwe Media aan de Universiteit van Amsterdam, was als journalist werkzaam bij de VARA, columnist voor KRO Hemelbestormers en Joop.nl, praat graag tegen vreemden, schaamt zich slechts voor zijn tenen en hoopt dat zijn levensmotto ooit de geschiedenisboeken ingaat: "Als je een geit een jurk cadeau geeft, weet je nooit wat er gebeurt"

Lees andere stukken van Abdelkarim