Voorpagina Ingezonden, Maatschappelijk, Politiek

Marcouch: Win-win situatie met Islamles

Dit stuk is ingezonden door Ahmed Marcouch

Toespraak Ahmed Marcouch stadsdeelvoorzitter Slotervaart ter gelegenheid van het jubileumcongres VOS-ABB voor het openbare onderwijs te Laren op 2 oktober 2008

Dames en Heren

Ik was 10 toen ik in Nederland aankwam. Mijn vader was hier al veel langer. Ik was analfabeet. Ik had in Marokko maar een beetje school gehad. Het Nederlandse onderwijs heeft mij leren lezen en schrijven. Ik ben daar blijvend dankbaar voor. Het Arabisch is mijn moedertaal, de taal van de herinnering, het gevoel, de alledaagse dingen van huis en erf en land, de taal van de religie, maar het Nederlands heeft de wereld voor mij opengelegd en de geschiedenis en mijn verstand gescherpt en mij tot zelfstandig nadenken aangezet.

U heeft mij de kans gegeven, dames en heren. U heeft mij de kans gegeven me te ontwikkelen. U heeft mij de kans gegeven me te ontwikkelen tot een burger. Tot een burger van Nederland en dat is tegelijk een burger van de wereld. Ik beschouw dat als een groot geschenk. Ik beschouw het als een van de grootste geschenken die een mens een ander mens kan geven: de kans om zichzelf te ontwikkelen.

(…)

De openbaarheid van het Nederlandse openbare onderwijs heeft een bijzonder karakter. Die openbaarheid is niet atheïstisch. Hij is ook niet humanistisch. En hij is zeker niet antireligieus. De openbare school in Nederland is levensbeschouwelijk neutraal. Hij heeft zelf geen levensbeschouwelijke grondslag en geeft daardoor verschillen in levensbeschouwing de ruimte.

(…)

Veel mensen maken zich in Nederland zorgen over het islamonderwijs. Ik doe dat ook.

Op een aantal islamitische scholen is de kwaliteit van het onderwijs slecht. Dat is onaanvaardbaar. Daar moet dringend iets aan gebeuren. Daar wordt ook al hard aan gewerkt. Door mensen uit de moslimgemeenschap, door de onderwijsinspectie, door de overheid. Maar het blijkt erg lastig voor blijvende verbeteringen te zorgen.

Islamitisch onderwijs segregeert. Zelfs de hele goede islamitische scholen –en die zijn er ook- kunnen dat niet verhinderen. Het islamitisch onderwijs brengt moslimouders en kinderen bij elkaar. Maar dat betekent meteen ook dat het immigrantengezinnen bij elkaar brengt. Gezinnen die een cultuur van herkomst delen, terwijl het erom gaat dat men zijn weg vindt in de Nederlandse cultuur van aankomst.

Vanwege die terechte zorgen zijn er politici en publicisten die pleiten voor een verbod op het islamitisch onderwijs. Dat zou een kleine ramp zijn. Het is in strijd met de godsdienstvrijheid. Het zou de islam achterstellen bij de andere geloven. Het zou aan alle Nederlandse moslims de boodschap verkondigen dat ze hier niet welkom zijn. Een verbod op het islamonderwijs zou de integratie van de moslims in Nederland generaties ver achteruit werpen.

Gelukkig weten u en ik dat een verbod op het islamitisch onderwijs ook niet nodig is. Dat er een veel betere oplossing is. We moeten het islamitisch onderwijs niet verbieden. Het openbare onderwijs moet er de concurrentie mee aangaan. Dat is genoeg. We moeten moslimouders een alternatief bieden. We moeten er voor zorgen dat moslimouders en kinderen zich thuis gaan voelen op de openbare school.

Veel moslimouders sturen hun kinderen al naar het openbare onderwijs. Maar –en dat verschilt duidelijk van de protestantse en katholieke ouder een tijd geleden- een groot aantal moslimouders doen dat nog niet met een gerust hart.

De ouders zijn er niet gerust op dat hun kind op school echt geaccepteerd zal worden. Zij zijn bang dat het kind op school onder druk zal worden gezet om tegen de religieuze overtuigingen van het gezin in te gaan. Ze zijn er soms van overtuigd dat hun geloof op school als achterlijk wordt beschouwd en hun kind als tweederangs. Ze zijn er bang voor dat hun kind omwille van zijn geloof zal worden gepest.

Het grimmige maatschappelijke debat over de islam is hier voor een deel debet aan. Maar de ongerustheid van de ouders vindt zijn oorzaken ook in het schoolleven van alledag.

Discriminatie is gelukkig nog steeds ongewoon. Maar het komt wel voor. En het neemt toe. Veel wijder verspreid dan discriminatie is een onbehagen over de islam. Een onbehagen dat het moslimkind en de moslimouder regelmatig op school tegenkomen; bij andere kinderen, andere ouders, bij onderwijzers, bij leraren, soms ook bij de directeur.

Misschien wel het meest verraderlijke is een onhandigheid. De onhandigheid van de school in de omgang met een aantal eigenaardige en lastige aspecten van islamitische orthodoxie. Een onhandigheid die al te vaak de oorzaak is van onnodig escalerende conflicten. Het jonge meisje dat met hoofddoek op in de klas gaat zitten doet pijn aan het hart. De vader die geen hand wil schudden beledigt. Ouderlijke bezwaren tegen gemengd zwemmen wekken verontwaardiging. De jongen die uit de koran tegen de evolutie citeert, irriteert. 

Mij wordt wel eens verweten dat ik aanstuur op een islamisering van het openbare onderwijs. Dat doet mij grimlachen. Het verwijt treft mij    -als absurd. Ik ben immers groot fan van het openbare onderwijs en van zijn  openbaarheid. Ik wil juist dat er meer moslimkinderen naar toe gaan. Ik wil dat ze zich er beter thuis kunnen voelen. Ik wil dat omdat ze er vertrouwd raken met  de Nederlandse pluriformiteit van geloof en ongeloof. Ik wil dat omdat ze er inzicht opdoen in wetenschap, moraal en kunst. Ik wil dat omdat ze er meemaken gelijkwaardig te zijn.

Het niets nieuws. De wet voorziet al in de mogelijkheid. Als genoeg ouders desgevraagd aangeven het te willen, mag een openbare school religielessen aanbieden. Dus ook islamlessen voor moslimkinderen. Natuurlijk buiten de reguliere lesuren om. Natuurlijk alleen op basis van vrijwilligheid. Natuurlijk door een gediplomeerd islamtheoloog. Natuurlijk in het Nederlands. De ouders en kinderen krijgen een alternatief voor het moskeeonderwijs. De school laat zien van de islam niet vies te zijn. Win-win.

(…)

Een laatste gedachte tot slot.

Het onderwijs biedt kansen. Het onderwijs biedt eenieder de kans succesvol te worden in de samenleving. Maar het mag niet zo zijn dat de toegangsprijs tot dat onderwijs, die kansen, het succes de zelfverloochening is. Het mag niet zo zijn dat een kind zich zelf, zijn geloof, zijn familie, zijn afkomst moet verloochenen om de kans te krijgen. Die toegangsprijs is mensonwaardig. De openbaarheid van het openbare onderwijs biedt de  beste garantie dat niemand in Nederland gedwongen wordt die vernederende prijs te betalen. Het openbare onderwijs staat open voor alle gelovige en ongelovige gezindten. Dat moet zo blijven, dat moeten wij, u en ik, alle burgers van Nederland, samen bewaken.

Alleen wie zichzelf mag zijn, kan zichzelf ontwikkelen.

Ik dank u voor de aandacht.

Ahmed Marcouch

Download hier de volledige speech

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van Wij Blijven Hier!