Voorpagina Cultuur, Maatschappelijk

Turkije, Armenië en de val van de zwavelmuur

Geschreven door Tato Martirossian

Als Randstad-Armeense ontkom je er niet aan dat je af en toe één van de half miljoen Turken ontmoet die woonachtig zijn in Nederland (haha, dat “ontkomen” is natuurlijk een grapje – de meeste Turken die ik ontmoet zijn super-duper-chill). Die ontmoeting gaat vaak zo. “Hoi, ik ben Mehmet.” “Hoi, ik ben Tato.” “Aparte naam, waar kom je vandaan?” “Armenië.” Op dit punt in het gesprek kunnen er drie dingen gebeuren.

1. Verontschuldigende blikken worden even uitgewisseld (“sorry, ik kan er ook niks aan doen”), waarna het gesprek gewoon hervat wordt.

2. Er wordt op overdreven vriendelijke wijze blijk gegeven van enthousiasme voor elkaars afkomst (“ik haat je niet, echt niet!”), bij voorkeur met verwijzing naar vriendschappelijke banden met andere Turken of Armeniërs.

3. Er valt een moment van ongemakkelijke stilte, het gesprek kabbelt voort, maar het onderwerp van elkaars origine wordt gemeden als een muur die besmeurd is met zwavelzuur.

Die muur is natuurlijk de muur van het verleden die tussen ons in staat. We lopen er soms tegenaan, stoten ons hoofd, en schreeuwen dingen naar de overkant. Soms is bij een Turks-Armeense ontmoeting sprake van minstens één fanatieke partij. Dan wordt de muur direct zo hoog opgetrokken dat het onmogelijk is om elkaar te zien, laat staan om er overheen te klimmen. Dan schreeuwt de fanatieke Turk “Jij vieze Armeense gavur! Ik haaat jou!” Daarna verschijnen er Turkse vlaggetjes in zijn ogen en scanderen alle cellen in zijn lichaam “Türkiye! Türkiye!” (dit is dus duidelijk een Turk die niet super-duper-chill is). De fanatieke Armeniër schreeuwt dan “Jij vieze barbaarse Turk! Ik haaat jou!” Daarna pakt hij zijn graffiti bus en spuit in de kleuren van de Armeense vlag: “Turkenhaat is een daad van vaderlandsliefde” (dit is dus duidelijk een Armeniër met wie ik me niet kan identificeren). En ondertussen zo stoer mogelijk doen natuurlijk (je weet wel, keepin’ it reallll), want dat is voor beide partijen heel heel belangrijk.

Het verhaal over hoe die muur daar gekomen is, laat ik over aan mensen die competent zijn om dat verhaal te vertellen (o ja, niet de autoriteiten dus). Wat ik wel kan vertellen is dat ik en Mehmet van de eerste alinea hem in ieder geval niet hebben gebouwd. En we denken er echt niet aan als we gewoon aan het praten zijn over het EK, de verkiezingen in Egypte of Monica Bellucci. En toch, die muur staat er wel, ergens. Maar…(in mijn hoofd begint de saz nu een sentimentele melodie te splen): ik geloof dat hij ooit zal vallen, omdat ik geloof in Turks-Armeense vriendschap. Niet omdat onze broeders precies op dezelfde manier kunnen losgaan op de groovy sounds van onze dansmuziek (behaarde borst vooruit, voetjes van de vloer, zakdoek schuddend in de hand) of omdat ze op precies dezelfde manier kunnen smullen van een gerecht van runderorganen. Ik geloof in Turks-Armeense vriendschap, omdat ik geloof in de kracht van liefde en verbroedering.

Dit geloof wordt mede mogelijk gemaakt door de inspanningen van dappere Turken, die genoeg lef hebben om kritisch te kijken naar het officiële standpunt van de Turkse autoriteiten. Die bereid zijn om te graven op ongemakkelijke, gevoelige plekken. Alleen al wegens hun moed dienen deze mensen geprezen te worden. De lijst is lang, maar ik wil een aantal van hen hier noemen om mijn respect te betuigen. Ahmet Insel, Baskın Oran, Halil Berktay, Taner Akçam, Murat Belge, Ragıp Zarakolu, Fatma Göçek, en onze eigen Uğur Ümit Üngör die de UvA-scriptieprijs heeft gewonnen voor zijn onderzoek.

Ik buig diep voor jullie. Het is mijn wens dat mijn landgenoten meer stilstaan bij jullie moed en jullie bijdrage, dan bij mannetjes wiens zicht vertroebeld wordt door de vlaggetjes in hun ogen. Welke kleur die vlaggetjes ook hebben. Want dingen schreeuwen is makkelijk. Dingen naschreeuwen nog makkelijker. Maar je wagen aan het afbreken van een muur die besmeurd is met zwavelzuur: dat is pas stoer.

photo credit: Rajiv Ashrafi via photopin cc

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie