Voorpagina Ervaringen, Islam

Kleine moskee, achter de duinen

"Naar welke moskee ga jij Umar?" Dat is de vraag die ik regelmatig krijg. En dan zeg ik altijd: "Het is een kleine moskee in Den Haag, ken je toch niet". Dat zeg ik er ook echt altijd achteraan. Maar onlangs had ik een gesprek met een vriend, waarbij alle herinneringen aan de moskee weer naar boven kwamen.

De afgelopen maanden was veel te zien in het nieuws dat situaties in sommige moskeeën erg slecht zijn. Maar ik heb hele andere ervaringen aan mijn jonge jaren in de moskee overgehouden. En het was een hele leuke tijd!

De moskee was een kleine moskee van Minhaj-ul-Quran waar voornamelijk Pakistanen naartoe kwamen. Mijn vader bracht mijn broers, mijn zus en mij er altijd heen in het busje dat wij toen hadden. Omdat voor sommige ouders de afstand naar de moskee te groot was en zij daarom hun kinderen niet lopend konden afzetten, begon mijn vader een ophaaldienst voor die kinderen. En dat was leuk! In de auto kletsen wij als 6-jarigen heel wat bij over wat wij wel niet allemaal hadden meegemaakt en welk snoep we hadden meegekregen.

In de moskee leerden wij Quran lezen, leerden wij Urdu en kregen wij verhalen te horen over de Islam. We leerden er ook Nasheed (lofzangen) te reciteren. Zo leerden we Tala’al Badru ‘Alayna, wat werd gezongen in de tijd van de Profeet (vzmh) toen hij werd ontvangen in Madinah. En toen we het eindelijk onder de knie hadden, toerden we als 8- en 9-jarigen trots rond door Nederland om het in de Pakistaanse moskeeën voor te dragen. We waren voor even grote artiesten.

Natuurlijk waren we niet altijd aan het lezen en leren in de moskee, we speelden er ook op los. Zo stond er van de een op de andere dag opeens een tafelvoetbal in de moskee. We wisten niet wat we zagen! We deden extra ons best tijdens de lessen, ik stelde extra veel ‘intelligente’ vragen, was extra braaf… en na de les mochten we dan eindelijk tafelvoetbal spelen. Het was niet zomaar een tafelvoetbal, het gehele onderstel ontbrak. Er waren geen poten, dus we legden het op een van de lestafels. We stopten ook doeken in de goals, zodat we continu konden spelen met dezelfde ballen (die overigens erg veel leken op gehaktballen). Ook toverde de leraar de moskee een keer om tot een parcours van tafels. "Wie het snelste eronder door kan kruipen en weer terug", zei hij…. Ik denk dat ik brandwonden overhield aan het tapijt dat tegen mijn ellebogen schuurde, en dat voor een miezerige tweede plaats!

We hadden zelfs ons eigen voetbalteam. In het begin was het geen goed team, maar later hebben we alle oudere jongens in Zuiderpark in Den Haag verslagen met ons team. Wie ‘shit’ zei tijdens het spelen, moest aan de kant voor vijf minuten. En wie een ‘echt’ scheldwoord gebruikte, had een probleem. Dat gold ook tijdens de Pencak Silat lessen die we kregen tijdens een creatieve periode van onze docent.

De moskee heeft veel voor mij betekend. We speelden er, leerden er, snoepten er, kregen er huiswerkbegeleiding… het was een soort buurthuis voor mij. Dat is denk ik ook waarom ik er nog steeds met veel plezier heenga.

Goeie ouwe tijden…