Voorpagina Algemeen, Maatschappelijk

‘Honderd van onze jongeren in Syrië, nog nooit een wapen vastgehouden’

Het ene moment zitten we in de moskee rustig over alledaagse zaken te praten. Het volgende moment vragen de vaste bezoekers me waar zijn broertje heen verdwenen is. Omdat de tamtam nooit stopt, kom ik er al vrij snel achter dat hij naar Syrië is.

Zijn ouders zijn recent ingelicht. Ze hadden het al moeilijk met het feit dat hij moslim was – hoe zal dit aankomen? Moge God hem bewaren en zijn familie – vooral zijn ouders – van troost voorzien.

Voor wie dit de ver-van-zijn-bedshow is: dat begrijp ik maar al te goed. Mensen in Nederland zijn in de afgelopen jaren niet alleen losgeweekt van hun natuurlijke religieuze omgeving, maar ook verder weg gedwaald van het strijden voor iets waar je om geeft.

Strijden. Tja. Dat is hier alleen weggelegd voor de professionals van politie en leger, en zelfs die zijn dermate aan banden gelegd dat het soms eerder een bureaucratische aangelegenheid is, dan een van het hart. Passie voor een gedeelde zaak, daar kunnen velen van ons zich niets bij voorstellen. Doe maar gewoon, dan ben je gek genoeg.

Als we het islamitisch kader erbij pakken, is passie weliswaar het begin, maar niet het geheel. De basis – het strijden omwille van Allah en zijn Profeet – is duidelijk. Dat is niet alleen een goede daad, maar zelfs een verplichting. Echter, strijden komt in vele vormen.

Als we kijken naar de gewapende jihad, waar mijn geliefde broeder nu aan deelneemt, zie je dat er vanuit de theologie zeer strenge voorwaarden aan verbonden worden. Niet elke moslim of leider kan dit zomaar uitroepen; niet elk individu kan zomaar besluiten om zich bij strijdende partijen aan te sluiten. Lokale mensen van kennis (geleerden, leiders, etc) dienen zich hier officieel over uit te spreken. En dit is voor iedere tijd en plaats specifiek.

We hebben hierbuiten echter wel de plicht om ons het leed van de ander aan te trekken. Onze broeders en zusters in Syrië lijden op gruwelijke wijze en de internationale gemeenschap – Nederland incluis – laat dit zijn beloop. In de Koran klinkt het volgende:

“Voorwaar, de gelovigen zijn broeders van elkaar.” (Soerah Al-Hoedjoerâ aya 10)

Maar ook:

“Helpt elkander in het verrichten van het goede en godsvrucht. En helpt elkander niet in het verrichten van de zonde en agressie.” (Soerah Al-Mâ’idah 5 aya 2)

Onze Profeet (s) zei: “De moslims zijn wat betreft de liefde, genade en mededogen (die zij voor elkaar hebben) als één lichaam. Wanneer een deel ervan lijdt (aan ziekte), dan lijdt het gehele lichaam mee in de vorm van koorts en slapeloosheid…”

Prachtige woorden die de bijzondere onderlinge verbondenheid duiden van moslims wereldwijd. Maar ze geven ons geen praktische richtlijnen. Dus wat dan?

Voorlopig spreekt op een enkeling na bijna niemand in Nederland zich duidelijk uit: de studenten van kennis, de enkele shuyukh die we rijk zijn, de imams, de leiders van de gemeenschap. Het spijt me, maar het bleef grotendeels stil. Langzaam druppelen nu, onder druk van de media, de eerste adviezen, meningen en fatawa naar buiten. Te laat voor de eerste 100 broeders, maar misschien tijdig genoeg voor de volgende:

– Enkele adviezen op Al-Yaqeen, o.a. een advies van Sheik Ahmed Salaam: “Ik adviseer de jongeren juist om niet naar Syrië te gaan.” En hij geeft hierbij een aantal duidelijke redenen.
– Een bijeenkomst van Marokkaanse organisaties in moskee Al Kabir te Amsterdam.
– Een uitspraak van Yassine el Forkani, middels het CMO.

Maar is het genoeg? We vinden nog steeds geen plek voor onze gevoelens van onrechtvaardigheid, van verdriet, van onmacht. Onze jonge broeders hebben het al lastig met het genuanceerd praktiseren van hun religie in een rijkgeschakeerde omgeving als Nederland. Wanneer deze gevoelens daar nog bovenop komen, missen we de leiding en vooral begeleiding om onze passie in goede banen te leiden. Hoe kanaliseren we deze gevoelens?

En zo zitten er opeens 100 van onze jongeren in een oorlog verzeild. Nog nooit een wapen vastgehouden, nauwelijks in staat om Arabisch te spreken, ideologisch minimaal onderlegd en niet in staat om de diverse partijen uit elkaar te halen.

Ze strijden daar omwille van Allah – wat een prachtige intentie, wat een nobel streven! Maar als gemeenschap zijn we vergeten dat we de jihad omgeven dient te zijn met wijsheid. Waar liggen onze kwaliteiten en prioriteiten? Bij het vechten? Of bij de da’w ah hier in Nederland, bij het inzamelen van geld en goederen voor de gewonden en de vluchtelingen?

Zeg het me, want ik weet het oprecht niet en ook ik groei in gevoelens van onmacht, boosheid en onrechtvaardigheid. Ook ik, protopacifist, megahippie, ben er helemaal klaar mee dat onze broeders en zusters worden afgeslacht.

Moge Allah swt onze broeders en zusters in Syrië bevrijden van de tirannie en onze jongeren veilig terugbrengen. Amien, Ya Rabbana.

Foto: FreedomHouse via photopin cc

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van