Voorpagina Gastarbeiders, Geschiedenis

Het ontstaan van een islamitisch wereldrijk

Hendrik Jan Bakker is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl.

Naar aanleiding van het verschijnen van de Nederlandse vertaling van Hugh Kennedy’s boek "De grote Arabische veroveringen", dat gaat over het ontstaan van het islamitische rijk in de periode van 632 tot 750, sprak Maaike van Berkel op woensdagavond 4 februari in het academisch cultureel centrum Spui 25 met de auteur.
 
In tegenstelling tot de veelgehoorde opvatting dat de islam met het zwaard verspreid werd, komt Kennedy op basis van het schaarse bronnenmateriaal tot de conclusie dat die veroveringen – en zeker het bekeringsproces – relatief geweldloos verliepen, anders dan bijvoorbeeld de Romeinse veroveringen, de invasies van Hunnen en Mongolen, en de verspreiding van het christendom in Europa later in Zuid-Amerika.

Dat er over deze turbulente periode in de Arabische geschiedenis betrekkelijk weinig is gepubliceerd, heeft volgens Kennedy vooral te maken met de schaarste aan bruikbare geschreven bronnen. Uit de tijd zelf zijn zo goed als geen geschreven ooggetuigenverslagen meer bewaard gebleven en ook van waarnemers uit aangrenzende landen zijn geen teksten teruggevonden. Het merendeel van de bronnen bestaat uit Arabische kronieken van zo’n tweehonderd jaar later, die vaak vol tegenstrijdigheden staan en weinig feitenmateriaal bevatten.

Toch heeft Kennedy het aangedurfd om op basis van dit schaarse materiaal een lijvig boek te schrijven. Zijn insteek is dat je met het beschikbare materiaal wel uit de voeten kunt als je je afvraagt hoe de auteurs uit die tijd aankeken tegen deze voor het verdere verloop van de geschiedenis zo belangrijke periode. Wat dachten ze over hun eigen geschiedenis? Hoe zagen hun eigen rol als erfgenamen van de veroveraars? Hoe dachten ze dat ze zelf verschilden van andere volken? Dit zijn de belangrijkste vragen waarop Kennedy zijn onderzoek baseerde.
 
Als een van de belangrijkste verklaringen voor het succes van de veroveringstochten ziet Kennedy dat de veroveraars gemotiveerde strijders uit alle lagen van de Arabische samenleving waren. In tegenstelling tot de Perzen en Byzantijnen, die beroepslegers hadden ter verdediging van de landsgrenzen, waren alle Arabische burgers in principe geoefende strijders. Nu in de nieuwe pan-arabische maatschappij familie- en stammenvetes niet meer met het zwaard uitgevochten konden worden, moest de op avontuur beluste jonge mannen een alternatief geboden worden.

Om te voorkomen dat de jonge islamitische gemeenschap aan interne twisten ten onder zou gaan, zag de tweede kalief Omar ibn al Chattaab (ra) als uitweg de onderwerping van twee vijandige mogendheden: het door een machtsvacuüm verzwakte Perzische rijk en de Byzantijnen (de Roem). De Arabieren, vooral de bedoeïenen, waren gewend om onder primitieve omstandigheden te overleven en werden aangetrokken door avontuur, uitzicht op buit en het maken van slaven. Eigenlijk hadden ze niets te verliezen dan hun leven en konden ze er alleen maar beter op worden. Het verspreiden van de boodschap van de islam was hierbij volgens Kennedy slechts van ondergeschikt belang.
 
Op mijn vraag hoe het zit met het in gelovige moslimkringen veelgehoorde argument dat moslims alleen defensief geweld zouden mogen gebruiken, antwoordde Kennedy dat er wel vaker selectief met religieuze teksten wordt omgegaan. Door uitbreiding van de strekking van koranteksten als ‘bestrijdt de mensen ven het boek totdat ze het beschermgeld betalen en zich onderwerpen’ (9:29) tot alle niet-moslims – ten koste van teksten die gebruik van geweld afkeuren – wordt een basis gelegd voor het onderwerpen van ‘vijandig’ mogendheden.
 
Over het algemeen werd, nadat een vijandige legermacht was verslagen, slechts de top van het bestuur vervangen door Arabieren en werd de rest van de samenleving ongemoeid gelaten. Als lokale heersers een eed van trouw aflegden en zorgden dat het beschermgeld (djizija) werd betaald, konden ze op hun posten blijven. Voor de onderdanen maakte het weinig uit of er nu een Perzische, Byzantijnse of Arabische heerser aan de macht was. Belasting betalen moesten ze toch wel. In overeenkomsten met de lokale machthebbers werd vastgelegd dat die de Arabische overheersing aanvaardden en de belastingen zouden worden afgedragen en in ruil daarvoor werd militaire bescherming en godsdienstvrijheid (waaronder juridische vrijheid) gegarandeerd.
 
Kostte het onderwerpen van Perzië en grote delen van het Byzantijnse rijk nog geen vijftig jaar, het duurde zeker tweehonderd jaar voordat een substantieel deel van de onderworpen bevolking zich moslim noemde. Grootschalige bekering was niet in het belang van de staat, want dat zou minder inkomsten voor de schatkist betekenen. Om de lokale bevolking niet tegen zich in het harnas te jagen, werden missionaire activiteiten in de begintijd aan banden gelegd en op sommige plaatsen zelfs verboden. Kennedy ziet een aantal redenen waarom mensen zich toch tot de islam bekeerden. In de eerste plaats natuurlijk uit welgemeende interesse in de nieuwe godsdienst, maar ook uit plat eigenbelang, omdat je als moslim minder belasting hoefde te betalen of omdat het beter was voor een bestuurlijke carrière. Vooral in de begintijd zetten de nieuwe machthebbers alleen vertrouwelingen – in de praktijk moslims – op belangrijke posities.
 
En nu maar zien of dit waardevolle boek enige invloed op het politieke debat van vandaag de dag zal hebben.
 
Hugh Kennedy is hoogleraar Middeleeuwse Arabische geschiedenis aan de School of Oriental and African Studies in Londen. Maaike van Berkel is historicus en arabist aan de Universiteit van Amsterdam.


Hendrik Jan Bakker is sinds 1997 moslim. Hij is geboren in Nederland en heeft een Indische moeder, Duitse grootmoeder en waarschijnlijk verre joodse voorouders. Hij heeft HBO museumwerk gestudeerd en een secretaresse-opleiding, momenteel is hij werkzaam als juridisch secretaresse.

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie