Voorpagina Ervaringen

Wat nou een kind, neem eerst vissen

Een paar maanden geleden kreeg ik voor de tweede keer in mijn leven een verjaardagscadeau. De eerste keer kreeg ik een pet, shirt en schoenen. Deze tweede keer ging het om een aquarium met wat zeewier, steentjes en wat vissen. Nou heb ik altijd al gedroomd van een leuk huisdier; het liefst een schildpad of een grappige chimpansee. Maar wat moest ik nou met drie lullige minivisjes. Na aardig wat relativeren had ik zoiets van; hamdulilah/subhanallah. Na dertien seconden was dat gevoel weg. Had zoiets van: ‘die vissen zijn niet gelukkig en willen helemaal niet zorgeloos, elke dag verzekerd van lekker eten, in een splinternieuw, schoon, ruim, aquarium, eindigen als Flipper’. Het cadeau weigeren was geen optie, maar ik moest-er-hoe-dan-ook-vanaf. En snel. Eerlijk zijn tegen de gulle gever kon ook niet, dus ik hartstikke quasi-enthousiast én aangegeven dat mijn dag niet stuk kon. Vet nep, hypocriet, schijnheilig, ik weet het. Okee, dit moest tactisch gebeuren. Nobody mocht het weten. The fish have to die. Nou las ik op verschillende websites dat vissen nét Amerikanen zijn. Geef ze te veel en ze eten het op. Alles. Simpeler kon niet. Hopelijk snel een hartinfarct, zodat ze de volgende dag het slachtoffer waren van ‘dood door eigen schuld’.

 

Enfin, diep in mijn hart ben ik geen dierenbeul; het liep dus allemaal even anders. Okee, ik gaf ze elke dag wat van die snippers, maar een dier moet toch minstens geluid kunnen maken om een greintje menselijkheid bij me los te kunnen maken. Tijdens de eerste dagen van mijn visouderschap kwam het slechtste in me naar boven, maar hoe vaker ik de vissen hun ding zag doen; hoe meer een soort van verantwoordelijkheidsgevoel ontstond. Nou wist ik toevallig dat er een periode aan zou breken waarin ik niet veel thuis kon zijn. Ik zat dus met een dilemma. Gooi ik een voorraad eten in het water en laat ik ze aan hun lot over? Of schakel ik kennissen in? Pff, moeilijk. Toch maar vanuit de morele plicht om ‘goed te zijn’ en wetende dat de Almachtige meekijkt wat vrienden gevraagd of ze om de twee dagen even kunnen tjekken of de ‘bastards’ nog leven. Vakanties gingen snel en voor ik het wist gooide ik bij aankomst mijn koffers neer om te kijken of Gepetto, Paris Hilton, en Darth Vader nog ‘onder ons’ waren. Je moet eens weten hoe blij de rakkers waren toen ze me zagen. Ach, met mij als baasje mag je inderdaad in je vinnen klappen.

Tot nu toe hebben ze het overleefd en besef ik dat vissen ook het recht hebben om te leven. Kleine visjes dan, want grotere vissen horen toch echt op een grill. Sentimenteel word ik vooralsnog nog zeker niet, maar ik zal mijn best doen om de schepsels een mooi bestaan te geven. In het begin liep het allemaal wat moeizaam, maar nu besef ik dat ze op me rekenen. Dus, samenvattend. Ik heb twee belangrijke levenslessen meegekregen. Eén: een aquarium met vissen haalt het slechtste in een mens naar boven. Twee: als er ooit kinderen komen, ontdoe ik me van de eventuele moordneigingen en denk ik aan mijn bijzondere visouderschap-ervaring. Afgezien van het gekrijs zal het toch niet heel veel verschillen.

Abdelkarim. Voormalig hoofdredacteur van Wijblijvenhier.nl. Documentairemaker. Is geboren in de Zeeuwse contreien en wist al op vroege leeftijd dat het boerenleven niet voor hem was weggelegd. Hij besloot om zijn hooivork aan de wilgen te hangen, de koeien vaarwel te zeggen en zijn geluk te beproeven in Rotterdam. Hij studeerde Nieuwe Media aan de Universiteit van Amsterdam, was als journalist werkzaam bij de VARA, columnist voor KRO Hemelbestormers en Joop.nl, praat graag tegen vreemden, schaamt zich slechts voor zijn tenen en hoopt dat zijn levensmotto ooit de geschiedenisboeken ingaat: "Als je een geit een jurk cadeau geeft, weet je nooit wat er gebeurt"

Lees andere stukken van Abdelkarim