Voorpagina Algemeen

Is de allochtone Amsterdammer minder democratisch, niet zelfredzaam en intolerant?

Soms heb je van die momenten, dat je niet weet wat je aan het lezen bent. Zo had ik dat laatst bij het lezen van het volgende artikel op de website van het NRC: “Amsterdamse allochtoon kan zichzelf niet goed redden.” Mijn aandacht werd snel getrokken door de woordcombinatie Amsterdamse allochtoon. Blijkbaar heeft men het hier, dacht ik, over iemand uit een ander land, of iemand met minstens één ouder uit het buitenland, die op één of andere manier toch een Amsterdammer is. Iemand die net wel of geen Amsterdammer is, afhankelijk van de wijze waarop de woordcombinatie wordt gehanteerd.

Disclaimer: niet wijst erop dat de jongens op de foto’s niet zelfredzaam, ondemocratisch en intolerant zijn. Het was alleen de eerste foto die we vonden met (waarschijnlijk) allochtonen én Amsterdam. Foto: Charles Roffey

En ja, hoor: de huidige Amsterdamse allochtoon wordt als een allochtone Amsterdammer weergegeven in het artikel. De schrijfster van het artikel is vergeten de woordencombinatie om te draaien: daar waar ze het heeft over een Amsterdamse allochtoon, doelt zij echter op een allochtone Amsterdammer, die zich al te graag manifesteert als een onaangename burger. Letterlijk geciteerd, maar vooral een conclusie die letterlijk is overgenomen van de Scorekaart Burgerschap en Diversiteit 2009-2011: “Allochtone Amsterdammers zijn gemiddeld minder zelfredzaam en minder economisch zelfstandig dan andere diverse groepen in de hoofdstad. Ook zijn ze minder tolerant, hebben minder vertrouwen in de democratie dan andere Amsterdammers en zetten zij zich minder vaak in voor anderen en de stad.”

Op zich is het geen ramp dat kwaliteitskranten een conclusie letterlijk overnemen van een onderzoeksrapport. Mits zij een aantal kanttekeningen erbij plaatsen. Het kan namelijk niet zo zijn dat kanttekeningen van een volwaardige journalist in zijn geheel uitblijven. Vooral als er voldoende ruimtes optreden om dit wel te doen.

Zoals bijvoorbeeld bij het onderzoeksbegrip ‘zelfredzaamheid’. Wat wordt er gemeten, of liever gezegd onderzocht, wanneer dit begrip wordt ingezet. Is men bijvoorbeeld op zoek naar Mogli in de jungle, die in zijn levensbehoefte moet voorzien doordat hij zich dient te specialiseren in jagen en verzamelen? Is iemand zelfredzaam wanneer hij of zij betaald werk heeft? Of is is diegene afhankelijk van een werkgever, en andersom de werkgever van hem of haar, wanneer zij hun wederzijdse inzet vertaald willen zien in economische rendementen: winst en inkomen.

Stellen zij zich allebei op als Mogli’s, die in elkaars jungle een zekere mate van zelfredzaamheid proberen te bereiken? Is iemand zelfredzaam wanneer hij of zij geld verdient? Stel je voor dat iemand niet genoeg geld verdient, maar wel gewoon netjes werkt omdat de prijzen voor hem of haar te hoog zijn, kan diegene dan nog steeds gezien worden als iemand die zichzelf niet kan redden?

In mijn beleving fungeert het begrippenpaar ‘economische zelfredzaamheid’ als een contradictio in terminis. Want hoe meer mensen deelnemen aan economische activiteiten, hoe minder zelfredzaam zij worden. Puur vanwege het feit dat economische activiteiten zich in het bijzonder laten kenmerken door wederzijdse vormen van afhankelijkheid. In gewone mensen taal: mensen hebben elkaar hard nodig wanneer zij een beetje geld willen verdienen. Iemand die denkt, dat hij het allemaal in zijn eentje kan, heeft in mijn stelligste overtuiging  iets te veel naar Mogli gekeken. En heeft dus niks begrepen van economische zelfredzaamheid.

Om de probleemreeksen verder op te sommen, wordt er beweerd dat allochtone Amsterdammers zich intolerant opstellen. De vraag die bij mij gelijk opkomt is de volgende: zodra groepen mensen worden geclusterd als allochtonen – als uitheemden uit alle hoeken van de wereld, die omwille van uiteenlopende redenen naar Nederland zijn gekomen – in hoeverre kun je dan spreken van een tolerante houding aan de kant van de overheid en/of onderzoeksinstellingen die maar al te graag de term allochtoon (of aanverwante termen) gebruiken om groepen mensen in te delen? Hoe geloofwaardig is iemand die zichzelf verdacht maakt van intolerantie, maar wel tolerantie vraagt van zijn burgers?

De allochtone Amsterdammer heeft ook geen democratische houding. Wie een dergelijke bewering doet, gaat er min of meer van de veronderstelling uit dat allochtonen onderdeel zijn van dictatoriale regimes binnen de Amsterdamse gemeenschap. Wethouders, stadsdeelvoorzitters en de  burgemeester  van Amsterdam moeten concurreren met uiteenlopende dictators in Amsterdam, waar de allochtone Amsterdammer zich aan verbonden heeft. Vanwege het hoge samenzweringsgehalte van deze gedachtereeks, ga ik hier niet verder op in. Mijn welgemeende excuses.

Tot slot, de allochtone Amsterdammer zet zich niet zo vaak in voor anderen en zijn stad. Opvallend hierbij is het gegeven dat er niet wordt ingegaan op de vraag in hoeverre anderen (ik ga ervan uit dat dit autochtone Amsterdammers zijn) en de Amsterdamse stad zich voor de allochtone Amsterdammer inzetten? Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat autochtone Amsterdammers zich suf inzetten voor allochtone Amsterdammers, en dat er in tegengestelde richting weinig sprake is van een behulpzame allochtoon.

Hetzelfde geldt voor de relatie tussen stad en allochtone burger. Zie je het al voor je: Amsterdamse bestuursleden die zich dag en nacht inzetten voor hun allochtone burgers, maar hier bar weinig voor terugkrijgen. Schandalig, toch? Mits de verhoudingen tussen stad en allochtone burgers op een juiste wijze worden weergegeven. Wat mij overigens onwaarschijnlijk lijkt: Amsterdamse bestuursfiguren die in de koude kleren worden gezet door allochtone Amsterdammers.

Tot zover even de kritiekpunten op het beeld, dat wordt geschetst van allochtone Amsterdammers. Deze mogen natuurlijk altijd worden aangevuld. Alle hulp is meer dan welkom.

Foto: CharlesFred via photopin cc

Rachid Eznaden schrijft sinds 2011 voor Wijblijvenhier. Hij is eindredacteur met als speciale aandachtsgebieden integratiebeleid, buitenlandse politiek, literatuur en islamitische geschiedenis van Europa. Verder staat Rachid bekend als boekenwurm. Voor de meeste WBH-ers belichaamt hij de Wijblijvenhier-bibliotheek. Heeft een schrijver achtergrondinformatie nodig voor zijn stukken, dan tovert Rachid binnen no time een aantal titels tevoorschijn. Tot slot: Rachid recenseert graag. Waar deze interesse vandaan komt, Joost mag het weten. Misschien is het wel zijn tegendraadse houding: waar over het algemeen steeds minder wordt gelezen, gaat hij juist meer lezen.

Lees andere stukken van