Voorpagina Cultuur, Ervaringen

Blije Eikel

Sinds kort wil een van de kinderen op mijn groep continu Alfred Jodocus Kwak horen. "Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk," lalalla en zo gaat het maar door en door en door. Nu ben ik van nature echt geen blije of onblije eikel, maar dat nummer gaat zo onder je huid zitten dat het bijna eng is. Zelfs als je treurig zou willen zijn, als je dan zielig in een hoekje wil gaan zitten, zakdoekje erbij, tranen laten stromen met boelveelhuilielawaai – fa’shizzzl ouwe, dan klinkt er weer ergens in je hoofd: "…. zo vrolijk, zo vrolijk…" Aargh alles voor niets!

En dat is lastig, want dan tovert zich ineens weer zo’n instantglimlach op je porem. Erin gebeiteld. Doorgepoederd, opgeklatscht en doorgemikst. In een poging om Alfred uit te bannen en de prodentsmile te voorkomen, dacht ik aan twee ouwe helden van me: Mark de taalproducent/boekenuitpakker en Steve Earle de exverslaafde moeilijke rockert/country&folktroubadour.

Ik hoorde voor het eerst van Steve Earle toen Mark me vertelde dat deze artiest precies was wat ik nodig had. Wij werkten met zijn tweeën in de kelder van een boekhandel en namen mixtapes mee. Ik stond op dat moment met één been in de soul-restantjes van mijn broers en met één been in de punk en hardcore van mijn skatebuddies. Het was een beetje een vreemde spagaat, maar het perspectief leek wel te werken voor mij. Mark dacht van niet. Ik had de stetson nodig, zo zei hij.  

Hij had namelijk het idee dat Steve Earle voor mij als een soort missing link kon fungeren; het zou mijn muzikale leven beter uitbalanceren. Hij raadde me aan naar het post-9/11 Jerusalem te luisteren. Dat klonk mij een beetje als een volle bak overgeproduceerde popherrie in de oren. Hij raadde me ook aan om de klassieker Guitar Town te beluisteren, uit 1987, maar hij voorspelde (juist, zo zou later blijken) dat ik die veel te opgepoetst zou vinden. Vorig jaar durfde ik pas Guitar Town te kopen. Ik vond ‘m inderdaad te flashie, maar pleeg nog wel eens heel hard ‘Hilbilly Highway’ te zingen als ik door de polder naar me ma fiets.

In ieder geval, Steve Earle was in den beginne een goeie gozer in een foute jas. Ik las afgelopen week zijn biografie Hardcore Troubadour en wat je daarin leest, is kort samen te vatten: hij was soms aardig, maakte heel veel mooie muziek, werd veel dronken en gebruikte veel heroïne, cocaïne, speedballs, crack, marihuana en daarnaast nog meer drank. Daarnaast trouwde hij jong. Scheidde snel, trouwde weer, scheidde weer, trouwde weer, scheidde weer, trouwde en scheidde weer, hertrouwde met zijn 4de of 5de vrouw, scheidde weer en trouwde nog een keer, maar dit keer met een ander (nou ja, in ieder geval geen zina dus). Daarna kickte hij af, van alles behalve trouwen/scheiden en maakte hij veel muziek, schreef boeken, produceerde bands, schreef filmscripts, verhuisde naar Ierland, Nashville, Memphis, LA en weer terug naar Nashville en Ierland.

Energie te over, toen ie eenmaal afgekickt was, bleek het een ontzettend fijne gozer te zijn, met vooral veel hart – hij maakte zich onder andere sterk voor het afschaffen van de doodstraf en betaalde heel, heel, heel veel alimentatie.

Als je je afvraagt waarom ik hierover schrijf, tja, sommige gasten hebben zoveel tegengas in het leven en blijven toch vrolijk en ploegen door met een echte glimlach op hun gezicht. Steve Earle lachte door, kickte af en werd een nog goeiere gozer voor zijn vrienden en familie, ondanks alle ellende die 30 jaar medicinale afbreuk met zich meebrengt. Dat is, enkel spreekwoordelijk, doop.

Een vriend van me, waar ik eigenlijk over wilde schrijven, maakte een soortgelijke reis van verslaving mee. Hij is nu enkele jaren clean, gaat insha’Allah binnenkort trouwen met een dame die dezelfde reis heeft meegemaakt. Ik hoop dat die gozer de blije eikel blijft die hij altijd is geweest en de gezonde vriend blijft die hij is geworden. Uiteraard samen met zijn blije ei… ik bedoel vrouw. Gefeliciteerd broertje!

Oh ja, en voor gratis, nóg een mooi Steve Earle-nummer (maar niet schrikken van de bijbehorende plaatjes!).

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van