Voorpagina Spiritualiteit

The Love Mountain – 1/2

"Liefde is de weg naar God. De hoogste vorm van liefde is overgave. Overgave betekent offers brengen. Het hoogste offer is zelfopoffering."

Eid Mubarak, gezegend offerfeest! Een aantal dagen geleden stonden de bedevaartgangers daar, met hun handen naar de hemel gericht. Op de Jabbal Ar-Rahma, de ‘berg van barmhartigheid’. Dat is een andere naam voor de berg Arafat, die zijn naam dankt aan de allereerste love story op aarde. Het verhaal van Adam en Eva, die na de val niet alleen van God en het paradijs loskwamen, maar ook van elkaar verwijderd raakten. Volgens de overleveringen kwam Adam na de val in India terecht (volgens volksverhalen in Sri Lanka op Adam’s Peak) en Eva in Arabie. Zij hervonden elkaar en leerden elkaar opnieuw kennen (‘Arafat’ betekent (her-)kenning) op deze berg, waar Allah hun fouten vergaf. Met liefde is alles mogelijk…

Op deze zelfde berg vond volgens de overleveringen ook het verhaal van het offer van de profeten Ibrahiem en Isma’il (Abraham en Ishmael) plaats. En op dezelfde plek gaf de profeet Mohammed (vzmh) zijn afscheidsrede tijdens zijn hajj. Het is de plek waar alle moslims jaarlijks bijelkaar komen, als kinderen van Adam en Eva. Op de plek waar het verhaal van de mens begon en als voorproefje op de grote verzameling van de mensheid op de Dag des Oordeels.

Waarom Ibrahiem?

Zowel de jaarlijkse bedevaart (hajj) als het offerfeest (eid-ul-adha) zijn gerelateerd aan de profeet Ibrahiem (Abraham). Het is op het eerste gezicht opmerkelijk dat het offerfeest het grootste feest in de islam is en niet het suikerfeest (eid-ul-fitr) dat gerelateerd is aan de vastenmaand en de maand van de laatste openbaring: de Koran. Toch is dit niet zo heel vreemd. Door de herinnering aan Ibrahiem’s rituelen gedurende de hajj en het offerfeest worden moslims eraan herinnerd dat ze geestelijke erfgenamen zijn van Ibrahiem en daarmee ook verwant zijn aan de andere twee abrahamitische godsdiensten: jodendom en christendom. De islam ziet zichzelf niet als een nieuwe religie maar als een herbevestiging van de zuivere godsdienst die voor de meningsverschillen tussen het jodendom, het christendom en de polytheistische arabische religies bestond.

Nu kun je je afvragen waarom de islam juist op Ibrahiem en niet op één van de israelitische profeten teruggrijpt die ook het zuivere geloof aanhingen. Een mogelijk antwoord is dat het jodendom het eigen volk een goddelijke status toekende als "God’s uitverkoren volk" en de God van het universum tot de eigen stamgod hadden gereduceerd ("God van Israel"). De Christenen daarentegen accepteerden de universaliteit van God maar hadden de status van de laatste israelitische profeet en Messias gelijk aan die van God gemaakt ("God’s Zoon"). Ibrahiem kon als niet-jood en niet-christen als acceptabel voorbeeld dienen voor zowel joden als christenen. Hij is een profeet die bij zowel christenen als joden hoog in aanzien stond (en staat), doch zelf noch israeliet was, noch God tot een stamgod maakte, noch een zoon toekende. Ibrahiem was geen jood, geen christen, geen arabier en geen polytheist, maar gaf zich slechts over aan de Ene God.

‘Abraham was noch een Jood, noch een Christen, maar hij was een oprecht Moslim. En hij behoorde niet tot de afgodendienaren.’ (3:67)

Om deze boodschap te verkondigen en een oplossing te brengen voor het dispuut tussen jodendom en christendom was het ook niet logisch dat na de onwelkome behandeling van de laatste israelitische profeet en messias, God nog een volgende israelitische boodschapper zou sturen die waarschijnlijk hetzelfde lot te wachten stond. Ook was het vanuit dit perspectief niet logisch dat christenen, die de Messias onterecht een goddelijke status toekenden, de boodschap van een nieuwe niet-goddelijke profeet die volgens hun theologie lager in rang zou staan, zouden steunen. Zeker niet als deze de goddelijke status van hun Messias verwerpt. Het leek logischer dat God een profeet zou sturen die niet uit het joodse of christelijke volk zou komen, maar tegelijkertijd wel verbonden was met Ibrahiem.

Ibrahiem was volgens de overleveringen de voorvader van zowel arabieren als joden. De arabieren stammen van zijn ene zoon Isma’iel (Ishmael) af en de joden (en joodse profeten waaronder ook Jezus(vzmh)) stammen af van Ishaq (Izaak). Abraham’s tweede zoon Ishaq woonde in Jeruzalem en zijn eerste zoon Isma’iel vestigde zich in een valei in het Arabische schiereiland waar hij samen met zijn vader Ibrahiem de Kaaba bouwde. Deze vesting zou later uitgroeien tot de stad Mekka waar vele generaties later de profeet Mohammed(vzmh) werd geboren. De mannelijke besnijdenis is een teken van het verbond van Ibrahiem met God dat de ishmaelieten (arabieren) en joden met elkaar gemeen hadden, alvorens de komst van de profeet Mohammed(vzmh).

De Arabische profeet Mohammed(vzmh) was dus zowel spiritueel als genealogisch verbonden met Ibrahiem(vzmh), alswel met de israelieten. En hoewel de polytheistische arabieren aanvankelijk ook vijandig stonden ten opzichte van het monotheisme van Mohammed vzmh (zoals Ibrahiem ook werd tegengewerkt door zijn eigen polytheistische volk), lukte het hem toch na vele offers om veel steun te verwerven en weerklank voor zijn boodschap in de wereld te krijgen.

Waarom offeren?

Tijdens het grootste feest van de islam herdenkt men het offer van Ibrahiem. Maar wat is nu precies de betekenis van dit offer? Volgens de Koran werd profeet Ibrahiem meerdere malen in zijn leven beproeft door God. In een droom werd hij door God gevraagd zijn zoon Isma’iel te offeren. Na overleg met Isma’iel stemden beiden in. Nadat Ibrahiem de beproevingen van de Satan had weerstaan om hem op andere gedachten te brengen, wilde Ibrahiem de goddelijke opdracht uitvoeren. Op dat moment krijgt hij een openbaring dat hij de beproeving had volbracht. Het was slechts een test geweest om zijn liefde voor God te bewijzen. Hij werd beloond met een ander offer (ram) en kreeg daarop het goede nieuws van een tweede zoon: Ishaq (37:102-112).

Het verhaal herinnert moslims eraan dat overgave aan God (betekenis van ‘islam’) betekent dat men bereid moet zijn om offers te brengen. Liefde is de weg naar God. De hoogste vorm van liefde is overgave. Overgave betekent offers brengen. Het hoogste offer is zelfopoffering.

Het offeren vindt men in de 5 zuilen van de islam terug:

  1. De shahada; geloofsbelijdenis. Hier getuigt de mens dat er slechts 1 God is en dat Mohammed zijn boodschapper is. Men verklaart alle afgoden inclusief de ego op te offeren voor de ene God en zijn boodschapper als voorbeeld te nemen.
  2. De zakaat; de armoedebelasting. Een deel van het bezit wordt geofferd aan de armen.
  3. De salaat; het gebed; De moslim offert tijd en energie op om God te aanbidden.
  4. De ramadan; vastenmaand. De moslim offert hier overdag eten, drinken en sexuele handelingen op.
  5. De hajj; de bedevaart naar Mekka. De moslim maakt zich los van zijn thuisplaats. Huis en haard worden achtergelaten op zoek naar God, om op het hoogtepunt van de hajj te voelen hoe het is om temidden van gelijken ‘naakt’ voor God’s aangezicht te staan.

Het offerfeest heeft ook een sociale functie doormiddel van de nadruk op het delen van het vlees met de naasten en minderbedeelden. Het brengen van offers in de islam wordt gezien als een continuiteit van een praktijk die in andere religies ook bestaat: En voor elk volk hebben Wij handelingen van offer en wijdingen vastgesteld, opdat zij de naam van Allah mogen uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God is dus Eén God, weest daarom onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedigen. (Koran 22:34) Zoals bij andere handelingen in de islam gaat het om de intentie achter de daad: Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat gij Allah moogt verheerlijken wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef blijde tijding aan de goeden. (Koran 22:37)

Lees hier deel 2…

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel