Voorpagina Spiritualiteit

The Love Mountain 2/2

In het vorige deel is de betekenis van het offerfeest behandeld. In dit deel een uitwijding op een minder positief gehoorde reactie op het offerfeest.

Waarom waarom?

Het offerfeest wordt helaas niet door iedereen goed begrepen of positief gewaardeerd. De volgende vraag wordt vaak gesteld door islam-critici: Is het verhaal van Abraham’s offer niet een recept voor religieus geweld? Een bekende Nederlander die deze vraag positief beantwoordt en verdedigt is Paul Cliteur.

In zijn boek ‘Moreel Esperanto’ legt hij het grote verschil tussen religieuze ethiek en autonome (filosofische) ethiek uit. Hij citeert de filosoof Louis Pojman die de goddelijke bevelstheorie van de moraal aan de hand van drie kenmerken definieert: (a) moraal vindt zijn oorsprong in God; (b) moreel goed betekent eenvoudigweg ‘gewild door God’ en moreel verkeerd betekent ‘tegen de wil van God’; (c) omdat moraal wezenlijk gebaseerd is op de goddelijke wil kan men geen van God onafhankelijke redenen aandragen waarom iets moreel geboden en verboden zou zijn.

Cliteur ziet in het theïsme van de abrahamitische godsdiensten in het verhaal van Abraham een klassieke uitwerking van de goddelijke bevelstheorie. Abraham wordt in het verhaal door God bevolen zijn zoon te offeren en Abraham is daartoe bereid, terwijl deze morele keuze in een autonome moraal moeilijk te rechtvaardigen zou zijn. De goddelijke bevelstheorie zou ook het fundamentele probleem van religieus geweld en terrorisme zijn omdat religieuze terroristen zich alleen op God beroepen in hun (im-)morele keuzes. Cliteur beargumenteert dat men in religieuze bronnen, heel wat uitingen van de goddelijke-bevelstheorie kan vinden waarin God bepaalt wat goed en kwaad is. Er lijkt sprake van goddelijke willekeur.

Respons

In feite speelt hier een oud filosofisch probleem dat in Plato’s dialoog de Euthypro wordt beschreven. Samengevat is de filosofische vraag: “is het Goede goed omdat God het wil, of wil God het Goede omdat het goed is?” In de dialoog antwoordt Socrates dat het ‘Goede’ goed is onafhankelijk van God en dus dat God ondergeschikt is aan het ‘Goede’. Cliteur betoogt dat Plato in deze dialoog heeft afgerekend met de goddelijke bevelstheorie. In ‘A Spectrum of World Views’ betoogt H.M. Vroom dat het wat ingewikkelder zit. Ten eerste is het ‘Goede’ een transcendente categorie: het ‘Goede’ is niet goed omdat God het wil, maar ook niet omdat een mens of de mensen het willen. Dus als je het goede als een categorie ziet die niets met God te maken heeft, is het nog steeds nodig te erkennen dat deze categorie bovenmenselijk is.

Ten tweede heeft het Goede betrekking op relaties. Het is betekenisloos om iets goed te vinden dat geen relatie heeft met iets anders. De mens noemt God goed omdat men goede ervaringen heeft met God. Men beoordeelt God dus naar zijn bevelen en volgt de bevelen niet blind op. Als men bevelen van God opvolgt, doet men dat op basis van goede ervaringen met God.

Ten derde lost Plato het probleem niet op. God kan per definitie niet ondergeschikt zijn aan een hogere macht of categorie als het ‘Goede’. God en het goede zijn op een bepaalde manier met elkaar verbonden maar het ‘Goede’ heeft alleen betekenis in relatie tot de wereld. In de Koran komt deze ambiguïteit in de relatie God en het Goede tot uiting in de volgende uitspraak:

Jullie Heer heeft zichzelf barmhartigheid voorgeschreven” – (Koran 6:54)

Een andere tegenwerpingen op de problematisering van de religieuze moraal is dat veruit de meeste gelovigen -orthodox of liberaal- niet gewelddadig blijken te zijn. Blijkbaar lezen zij religieuze teksten niet altijd letterlijk en zien zij de religieuze moraal heel wat genuanceerder dan “God’s bevelen opvolgen”. Cliteur’s kritiek is afhankelijk van interpretatie en hij onderschat het interpretatief proces en de rol van de interpretator van religieuze teksten. Bij het verhaal van Abraham halen veel joden, christenen en moslims er over het algemeen nobele waarden als het vertrouwen in God en de toekomst, oprechtheid, goede intenties en gerechtigheid uit, in plaats van een goddelijke bevelstheorie. Hoewel gelovigen vaak wel zeggen dat ze God’s geboden en verboden volgen, worden bij het volgen van “God’s bevelen” vaak bewust of onbewust keuzes tussen interpretaties gemaakt door de gelovigen. De keuze voor een vreedzame of gewelddadige interpretatie is niet religieus maar heeft alles te maken met de context van de interpretator.

Context van Ibrahiem’s offer

Als laatste punt iets meer over de context van het verhaal van het offer. Er wordt volgens mij onterecht een karikatuur gemaakt van het offer van Abraham. Het verhaal wordt uit zijn context gerukt om te kunnen interpreteren als recept voor religieus geweld, dat niet voor rede vatbaar is. De context is echter als volgt. Als men in de Koran de verhalen over Ibrahiem leest dan ontdekt men dat hij bij uitstek een profeet was die vragen durfde te stellen aan God en zijn twijfels durfde te uiten. (Q 2:260 en 6:75-79) Ook toen hij de opdracht kreeg om zijn zoon te offeren besprak hij dit met zijn zoon. Zijn zoon die ook profeet was, was oud genoeg om eigen keuzes te maken. Van dwang was geen sprake. (Q 37:102) Hij werd in tegenstelling tot het bijbelse verhaal op de hoogte gebracht, om zijn mening gevraagd en niet vastgebonden.

Ten tweede ontving Ibrahiem niet van de ene op de andere dag de opdracht om zijn zoon te offeren. Ibrahiem bouwt in de Koran eerst een vetrouwensrelatie met God op. Ibrahiem werd op verschillende momenten beproefd en steeds weer bleek zijn geloof dat hij van God openbaringen ontving, niet blind, maar gegrond. Na elke beproeving groeide zijn geloof. Allereerst betekent isma’iel letterlijk "God hoort" (isma’ = hoor in arabisch/hebreeuws, iel= El=God in het hebreeuws). Die naam vewijst naar het feit dat God Ibrahiem’s gebeden uiteindelijk toch had verhoord. Na een lange beproeving waarop zijn geduld op de proef werd gesteld en het leek alsof God geen gehoor zou geven, gaf deze uiteindelijk toch gehoor aan zijn kinderwens. Dat was miraculeus omdat hij op hoge leeftijd was en zijn vrouw onvruchtbaar was.

Vervolgens werd Ibrahiem door zijn volk beproefd toen ze hem tot de brandstapel veroordeelden omdat hij het polytheisme verwierp. Vervolgens kreeg Ibrahiem de opdracht om zijn tweede vrouw Hagar en zijn enige zoon Isma’iel in de woestijn zonder eten en drinken achter te laten. Deze beproeving doorstond hij en zijn vrouw en zoon brachten het er goed vanaf. Dit versterkte zijn geloof en vertrouwen in God.

De grootste beproeving was dat hij op hoge leeftijd opdracht kreeg om niet zijn eigen leven, maar van zijn enige zoon waar hij al die tijd voor gebeden had, te offeren. Deze opdracht was een ultieme beproeving, maar hij kreeg deze pas nadat zijn geloof sterk genoeg was, zijn liefde voor en vertrouwen in God meerdere malen beantwoord was en zijn geloof alles behalve blind was (in de zin van ‘op niets gebaseerd’). Er is een levensgroot verschil tussen blinde liefde en vertrouwen en gegronde liefde en vertrouwen, die op ervaringen is gestoeld.

Men moet nimmer vergeten dat het brengen van het offer een expressie en anticipatie is op het werkelijke offer dat gebracht moet worden: Het offeren van het eigen ego…

Deze wereld is als een boom en wij zijn het halfrijpe fruit. Onrijp fruit klampt zich vast aan de tak want, onrijp, is het nog niet klaar voor het paleis. Wanneer vruchten rijp, zoet en sappig worden, bijten zij op hun lippen en laten los. Wanneer de mond zoet is door geluk, verliest het koninkrijk van de wereld zijn aantrekkingskracht. Al te zeer gehecht zijn aan de wereld is een teken van onrijpheid. Zolang je een embryo bent, houd je je bezig met het drinken van bloed. (Rumi)

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel