Voorpagina Algemeen, Politiek

Laat de Armeense Nederlanders en Turkse Nederlanders gewoon in harmonie en rust leven!

Op 24 april wordt er in Almelo een monument onthuld voor de slachtoffers van de Armeense ‘’genocide’’. Armenië claimt dat tijdens de Eerste Wereldoorlog het Ottomaanse Rijk -voorganger van de Turkse republiek- structureel 1,5 miljoen Armeniërs heeft vermoord. Terwijl de Turkse staat spreekt van een deportatie van Armeniërs naar het Oosten (het huidige Armenië). De deportatie heeft plaatsgevonden, volgens de Turken, omdat een groot deel van de Armeniërs logistieke steun gaf aan de Russen, die toentertijd tegen het Ottomaanse Rijk vochten.

Het verlenen van logistieke steun aan de Russen, zorgde regelmatig voor botsingen tussen Armeniërs en Turken in veel dorpen. Mijn grootmoeder vertelde regelmatig dingen over deze botsingen in haar eigen dorp. Een genocide is een structurele moord, die is bedoeld om gehele etnische gemeenschappen uit te roeien. De Turkse staat spreekt van anarchie en chaos bij de deportatie van duizenden Armeniërs, en zegt vervolgens dat dit de hoofdoorzaak is van alle omgekomen Armeniërs. Een planmatige uitroeiing van Armeniërs wordt stellig ontkend. Er is dan ook onenigheid over de werkelijke toedracht van deze historische geweldkwestie, die mijns inziens wordt veroorzaakt door veel onduidelijkheid.

Het is in de loop der jaren zichtbaar geworden dat dit verhaal veel emoties opwekt bij zowel Turken als Armeniërs. Juist een dergelijk gevoelig issue zou wat mij betreft gedepolitiseerd moeten worden. Het leed van zoveel mensen zou niet voor smerige politieke doeleinden misbruikt mogen worden. In de politiek gaat het namelijk om macht en belangen, met als gevolg dat er minder waarde wordt gehecht aan een correcte weergave van een historische gebeurtenis.

Ik ben wel gewend dat westerse autoriteiten het ‘’Armeense-genocide-kaartje’’ gebruiken met betrekking tot Turkije (voorbeeld: toetreding van Turkije tot de EU). De Europese koloniale geschiedenis leert ons echter, dat genocide een centraal verschijnsel is. Het resultaat is dat het veel gevoelens losmaakt, wanneer de Armeense-kwestie wordt besproken. Zodra genocide veroordeeld moet worden door landen, die zelf in het verleden grote groepen mensen hebben uitgeroeid, dan zorgt dit altijd voor de nodige spanningen. Hoe je met vermoedelijke genocide-gevallen moet omgaan van andere landen, wordt dan een vraagstuk op zich. Zo werden in 2006 kandidaat-Kamerleden in Nederland van de lijst gehaald, omdat zij weigerden de Armeense ‘’genocide’’ te erkennen. De ontkenning hiervan is zelfs een lange tijd strafbaar geweest in Frankrijk. Later is deze wet ontbonden, omdat deze niet in lijn zou zijn met de vrijheid van meningsuiting.

De centrale vraag is: wat levert een dergelijke houding op voor Turken en Armeniërs in Nederland?

Turkse Nederlanders en Armeense Nederlanders worden tegen elkaar opgezet, zodra er sprake is van een eenzijdige erkenningsvorm: het onthullen van een moment in Almelo ter nagedachtenis aan alleen Armeense slachtoffers.

Het verhaal van de Armeniërs en Turken mag niet in een doofpot terechtkomen. Het erkennen van het leed van miljoenen mensen zal zeker leiden tot een verzachting van de pijn. Vandaar dat wij op zoek moeten gaan naar de werkelijke toedracht van de moorden. Alleen op deze manier kunnen wij achterhalen wat er is gebeurd. Alleen de waarheid geeft rust. Een onafhankelijke onderzoekscommissie van de VN – die een historisch onderzoek verricht ter verduidelijking van de Armeense kwestie – zal in mijn ogen veel pijn verzachten.

Laat daarom nu even de Armeense Nederlanders en Turkse Nederlanders gewoon in harmonie en rust leven. De inwoners van Almelo zijn niet gebaat bij een omstreden monument over een kwestie van een eeuw geleden, waar de historische feiten nog niet van bekend zijn. Ik mis een nuchtere Hollandse houding, die een vooruitzicht biedt dat een inhoudelijke discussie niet tot een consensus zal leiden, maar tot scherpere verhoudingen en escalaties tussen de beide groepen. Daarom zouden politici, prominenten, maatschappelijke organisaties en verenigingen terughoudend moeten zijn.

Een moment ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Armeense Kwestie is wenselijk. Alleen als er meer duidelijkheid hierover is.

Mustafa is geboren en opgegroeid in het ‘’wilde westen’’ van Rotterdam. Zijn roots liggen diep in de grond van de Taurus gebergte van Adana (Turkije). Hij is een bestuurskundige en student Islamitische Theologie. Hij is een rasechte Rotterdammert en zet zich onder meer in voor jongerenbegeleiding, orgaandonatie onder nieuwe Nederlanders en diverse maatschappelijke vraagstukken. Hij bouwt liever bruggen en gaat graag in gesprek met ‘’de ander’’, mits er Turkse thee is natuurlijk.

Lees andere stukken van Mustafa