Het leek niet meer te gaan werken. Mijn plannen. Allemaal in een kom. Soep.
Ik zag iedereen mij massaal inhalen, berichten op Facebook uit Las Vegas, propedeuse uitreikingen, bruiloften en medailles. Foto’s. Perfecte foto’s. Ik leek de enige te zijn die in een waas nog probeerde te begrijpen waar ik heen moest. Belangrijker voor mij was nog de vraag wat mensen er van zouden vinden..
Daar zat ik dan in mijn kamer starend naar het behang. Namen. Wereldsteden. Als ik de andere kant op kijk zie ik de poster van Che Guevara.. was hij een vrijheidsstrijder of was hij een terrorist? Ik wist het niet, ik wist alleen wat de kleuren waren van dit geplastificeerde popart blad. Aan de andere kant zag ik Banksy hangen, een meisje reikend naar haar ballon, maar die was ze voor nu kwijt. ‘There is always hope’ op de muur. Dit paradoxale beeld staat op mijn netvlies gebrand.
Het misselijke gevoel van die laatste herkansing, in een zaal met pak hem beet honderdvijftig anderen met een uitzicht op de Rotterdamse skyline, die niet gewaardeerd werd op dat moment, bekruipt me weer. Angstig om het niet te halen. Om alsmaar achter te lopen, terwijl iedereen me voorbij sjeest. Alleen, wat was het nou dat ik wilde halen? Ik wist het niet.
Ik keek weer naar de vier muren om mij heen en met mijn telefoon belde ik weer naar dezelfde persoon. ‘Waar rennen wij nu eigenlijk achteraan?’’ Zij wist het ook niet. Wat we wel wisten is dat we door om ons heen te blijven kijken alsmaar achteruit gingen. We hadden amper door dat wij onze ballon nog beet hadden maar alleen niet wisten welke kleur deze had.
Terwijl iedereen de bus pakt, zat ik dagen lang te wachten op het vliegtuig. Niet wetend dat om mij heen mensen liepen, struikelden en weer opstonden. En sommigen.. sommigen die stonden niet op. En met mijn verwarde hoofd stond ik alsmaar te wachten, niet wetend dat ik degene was, die een muur had gebouwd voor mijn eigen voeten. Dat vliegtuig zou niet komen, besefte ik.
Ik keek ditmaal uit het raam van mijn kamer en besloot: vandaag sta ik op en ga ik lopen, struikelen en opstaan, en op het einde van de rit zal ik weten welke kleur. Maar dit keer niet in de spiegel van een ander.
5 Reacties op ",,Terwijl iedereen de bus pakt, zat ik dagen lang te wachten op het vliegtuig”"
Wanneer zijn dingen schijn en wanneer zijn dingen realiteit?
Leuke foto, begrijp overigens niet waarom de foto paradoxaal zou zijn. Een foto is een weergave van een realiteit, meer niet.
Geluid kan ook een weergave van een realiteit zijn. Vond deze wel grappig.
http://www.nu.nl/wetenschap/3781300/zwangere-vrouw-reageert-sterker-muziek.html
Doordat je openhartig bent naar jezelf, kom je verder!
Een boeiende schrijfster ben je nu al!
Dat ik dit over het hoofd heb gezien! Wederom heel herkenbaar…
“Maar dit keer niet in de spiegel van een ander.”
Oh die verdomde spiegels…
SPIEGELS
Zoveel spiegels
in mij
Leven zij voort en toch
liegen deze spiegels.
Al sla ik ze kapot
in duizend en één stukjes
Scherven,
die het hart steken
Duizend en één keer
bloedt het
In mijn hart
is de spiegel
Mijn spiegel
Geschreven in 2004, toen ik nog jong was :)
Prachtig geschreven Hilal, heb ook niet anders verwacht van jou! Geinig in 2004 toen was ik nog heel klein, die stomme spiegels waren toen nog niet zo belangrijk.