Voorpagina Ervaringen

PING!

Ik was er wel, maar toch ook weer niet. Het stilste meisje van de klas, dat was ik. Mij vergaten ze weleens. Ik werd een keer achtergelaten op het schoolplein. Het was mijn eerste schooldag, in groep 5, op mijn nieuwe school nog wel. Ik hoorde de bel niet en speelde in m’n eentje verder. Eitje leggen met een tennisbal. Kippen leggen toch eieren? Ja, maar kleine meisjes ook. De bal tegen de muur aangooien, een keer laten stuiteren en eroverheen springen. Dan had je een eitje gelegd! Lukt het je om eroverheen te springen voordat de bal stuitert, dan had je een superei gelegd. Stuitert de bal twee keer, dan ben je af.

Na zo’n veertig eitjes merk ik dat er alleen maar kleuters om me heen rennen. Waar zijn mijn klasgenoten? Of beter gezegd: Wie zijn mijn klasgenoten? Ik had nog helemaal geen tijd gehad om de gezichten te onthouden. Waar ben ik? Hoe kom ik de school weer in? Straks verdwaal ik nog in de school. Ok, adem in, adem uit. Don’t panic. Ik poets mijn blauwe Harry Potter-bril schoon en kijk vervolgens nogmaals om me heen. Nee, geen bekenden. Jeetje, ze hadden me moeten vertellen dat er een ding-dong-bel was om aan te geven dat het speelkwartier was afgelopen. Aangezien ik een tring-bel gewend was, reageerde ik niet op alles wat anders was.

Zelfs toen wist ik al dat het veiliger was om (in een vreemde omgeving) te blijven waar je bent. De kans dat je gevonden wordt is veel groter. Ik zoek een hoekje op en ga daar heel zielig op m’n hurken zitten. Wachten tot iemand me kwam halen. Ik heb die dag niet gehuild hoor, ik was een flinke meid! Het zag er vast zieliger uit dan het was. Ik heb gewoon gewacht op het moment dat er aan me gedacht zou worden. Naar de pleinwacht gaan om te vragen waar ik naartoe moest was niet nodig. Geen reden om paniek te zaaien op het schoolplein. Terwijl ik even op adem kom zie ik dat er iemand, een klasgenoot kwam ik later achter, op mij af komt lopen. "Je moet mee naar de klas. De pauze is allang afgelopen. Wat doe je hier nog?"

Collega: "Pinar waar denk je aan?" -PING!- Nee, niet de BlackBerry-Ping, maar de ‘PING’ wanneer een denkwolkje in een stripverhaal wordt leeg geprikt. Huh? Wat? Wie praat er tegen mij? Ow nee hè! Alweer? Ik probeer mezelf wakker te schudden. Ik zit midden in een vergadering en tegelijkertijd reis ik in gedachte terug naar mijn kinderjaren. Op zich is daar niets mis mee. Totdat er een vraag wordt gesteld. Collega: "Wat vind jij? Moeten we ons hier druk om maken?" Ik: "Ik weet het niet." WRONG ANSWER!!! Zo weet iedereen dat je niet oplet "Ehm…"

Tijdens het ge-ehm in mijn brein: Hoe red ik me hieruit? Ik heb maar een halve seconde om op een briljante opmerking te komen. Kom op Pinar! Start de motor. Je tijd is bijna om. Wat zeg ik nou altijd tegen anderen? Het antwoord zit vaak in de vraag zelf? Ja, het antwoord zit in de vraag! "Ehm, een olifant maken van een mug is niet nodig, maar laten we wel een oogje in het zeil houden." Collega: "Je hebt gelijk." Pfieuw, dat was op het nippertje. De kracht van spreekwoorden is magisch. Ik kan alleen nog steeds niet begrijpen dat een leerkracht een nieuwe leerling op haar eerste dag uit het oog kan verliezen. Tegenwoordig zou zoiets de krantenkoppen halen..

Daar ga ik weer, ik kan het niet helpen. Lekker dagdromen, wegdromen, piekeren, terug in de tijd, afdwalen of fantaseren als het even kan. Heerlijk! :)