Voorpagina Gastarbeiders

Omhoog vallen, hoe doe je dat?

Abdulwahid van Bommel is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl.

Plaats: Rotterdam. Voorkant CS, op de hoek in Engels, eet ik een Triangelbroodje met ei, tomaat, gerookte forel en dillesaus. Het uitzicht is: Rotterdam. En daarmee alle redenen om die stad te haten. Een voortdurende bouwput om nog meer rechtlijnige fantasieloze betondozen neer te zetten. De dorpse recht toe, recht aan imitatie van New York. Een stad van gebouwen, niet van mensen. Ondanks Jules Deelder.


“Binnen de ideeënmensen en buiten de INDmensen. Binnen de decisionmakers en buiten de mensen over wie wordt besloten.”


Vanuit Engels gezien het zebrapad naar Chinatown, met zich haastig voortspoedende mensen die voortdurend een verdwaalde indruk maken. Veel mensen met een niet-Nederlandse achtergrond, die waarschijnlijk de diep menselijke aandacht van de Immigratie en Naturalisatiedienst genieten. ‘De toelatingsorganisatie van Nederland!’ Zeggen ze zelf. Goed, leggen we even in de week. Ze dragen van die jassen die op een gestikte deken lijken, waarschijnlijk van onze luxe kledingsbedrijven Zeeman, Bristol, of Action. Of hebben ze die ook bij de Lidl? Ze hebben duidelijk moeite met de vroege overval van de winter 2010. Hun lichaamstaal zegt: ‘Hoe overleven wij deze kou?’ Nog afgezien van de kou die het Nederlandse mensenpark, met als voorpost de IND, hen bezorgt. De lichaamstaal van mensen die bezig zijn met overleven is absoluut anders dan die van de ‘sociaal verzekerden’. Zoals ik, met mijn onbeschoft luxe Triangelbroodje in Engels.

Mijn uitzicht wordt regelmatig verpest door een gestreste yup, wachtend op zijn vergadermaatjes om een verrekt belangrijk idee door te spreken. Te opgefokt om te gaan zitten. Af en toe spreekt hij op goed geluk iemand van het vergadervee aan dat om zich heen kijkend het Grandcafé binnenkomt. ‘Mark?’vraagt hij hoopvol. ‘Nee’, zeggen de meesten, grinnikend, misschien gevleid om voor medeyup aangezien te worden. Langzamerhand begin ik Engels als een vergaderaquarium met rondzwemmende yuppen te ervaren. Binnen de ideeënmensen en buiten de INDmensen. Binnen de decisionmakers en buiten de mensen over wie wordt besloten.

Die verhouding bracht mij op ‘Altijd wat’, een opinieprogramma dat wegblijft van de waan van de dag, want we zijn ‘samen op de wereld’, van de NCRV, 26 november 2010. Daar schoof Naema Tahir aan tafel bij de presentator. Die vroeg wat haar in de week tot en met 26 november het meest had getroffen. Nou ze was tot ontroerens toe getroffen door een groep mensen die de Rijksdag in Berlijn – zo’n mooi symbool van democratie – wilden beschermen tegen terroristische aanslagen. Dat zo’n gebouw zo kwetsbaar was, dat heeft me geraakt. Dat is de tijdgeest dat zulke grote gebouwen worden bedreigd… zo jammer van onze tijd.’

Inderdaad een mens van gebouwen niet van mensen. Al een paar dagen ervoor, was de jongste gevangene van Guantánamo, Omar Khadr, in beeld. Ook op de dag van de uitzending van ‘Altijd wat’ bracht Nieuwsuur ‘You don’t like the truth’, een uitspraak van Omar. Hij werd als kind Guantanamo binnengebracht. Zat voor maanden in een isoleercel, met een ketting aan de vloer, en sprak met niemand. Wanneer hij tijdens de urenlange verhoren – zijn enige communicatie – moest urineren, dweilden ze dat op met zijn hoofdhaar, door hem als bezem te gebruiken. Na een juridisch gevecht van jaren mag hij straks de rest van ‘zijn tijd’ in Canada uitzitten. Het is namelijk een Canadees.

De dag ervoor was uitgebreid de Afghaanse Sahar Hbrahim Gel uit Sint-Annaparochie in het nieuws. Sahar en haar familie verblijven hier al meer dan tien jaar. Maar zij kreeg van de rechter te horen dat ze terug moet naar Afghanistan en geen verblijfsvergunning krijgt. ‘Afghanistan is niet haar land’, zegt zij. Ze is volkomen Nederlands en heeft hier tien jaar op school gezeten. Nu moet zij terug naar Afghanistan, waarover op dezelfde dag werd bericht dat door de komst van tienduizenden extra NAVO-militairen afgelopen zomer het geweld is toegenomen tot ongekende hevigheid. Met dat soort mensen, die terug moeten naar ‘eigen land’, drinkt mevrouw Tahir dan wel een kopje thee, zei ze in ‘Altijd wat’.

Niet Sahar Hbrahim of Omar Khadr hebben haar geraakt of ontroerd, maar een groepje Duitsers bij de Rijksdag in Berlijn, dat kwetsbare gebouw. Rijksdag is een samenstelling van Reich (rijk) en tag (vergadering). Vertaalbaar als ‘Rijksvergadering’. We zijn dus terug bij ons, zichzelf belangrijk wanende vergadervee. De Rijksdag heeft een lange, roemruchte historie. Zo werd de Rijksdag in 1933, een maand na de machtsovername van Hitler, in brand gestoken. De Nederlander Marinus van der Lubbe werd hiervoor opgepakt. Of hij de brand ook echt gesticht had, is nooit helemaal duidelijk geworden. Hitler gebruikte de brand in ieder geval om de noodtoestand uit te roepen. Alle oppositiepartijen werden verboden en Hitler greep de absolute macht.

Het gebouw levert dus naast associaties met democratie, herinneringen aan tirannie op. Over het programma ‘Altijd Wat’ zegt de NCRV dat het (woord vergeten?) laat zien om over na te denken en door te praten. Het staat dichtbij mensen en bekijkt onderwerpen vanuit hun perspectief. Het perspectief van Naema Tahir heb ik enigszins begrepen, vrees ik.

Abdulwahid van Bommel was geestelijke verzorger voor moslims bij het Medisch Centrum Haaglanden, voorganger van het Moslim Informatiecentrum in Den Haag en directeur van de Nederlandse Moslim Omroep. Nu is hij docent geestelijke verzorging en schrijver.

Lees andere stukken van