Voorpagina Maatschappelijk

Waarom een burka-wet niets helpt tegen burka’s

Wijblijvenhier.nl werkt samen met de Belgische KifKif.Be. Dit stuk is eerder verschenen op hun website.

Op het verbod op gezichtsbedekkende sluiers is gestemd in de Beligische Kamer. De Senaat wil het voorstel onderzoeken om zeker te zijn dat het waterdicht is. Men wil vermijden dat het nog wettelijk kan gecontesteerd worden. Het probleem met dergelijk “burkaverbod” is niet alleen dat het in strijd is met het recht op vrije meningsuiting en godsdienstvrijheid. Er is vooral geen nood aan. Het belangrijkste effect van deze burkawet is daarom een verdere stigmatisering van een achtergestelde en decennialang politiek verwaarloosde minderheidsgroep. 

De mensen achter het initiatief neutraliteit.be toonden aan dat er geen wettelijke lancune bestaat. 

De bestaande voorzieningen in de politiewet kunnen verduidelijkt worden in het licht van vrouwen met een burka en het recht op godsdienstvrijheid. Met een verduidelijking van de bestaande wet kan er een evenwicht gevonden worden tussen het verzekeren van de openbare veiligheid (het zich identificeren) en het individuele recht op godsdienstvrijheid. We hebben met andere woorden geen burkawet nodig. Waarom ligt er dan toch een op tafel? En vooral, waarom zal die wet weinig helpen in de zelfbevrijding van de vrouwen die men schijnbaar zo graag wil helpen? 

Het volstaat een blik te werpen op de maatschappelijke context waarin dit voorstel tot stand kwam. De precaire socio-economische positie van de moslimminderheid in ons land is welbekend. Het is klassiek dat zij nog steeds aan de staart bengelen van werkloosheids- en armoedestatistieken. Mensen uit de moslimgemeenschap klagen deze problematiek al jaren aan op allerhande wijze: van de boeken van Tarik Fraihi over het activisme van Dyab Abou Jahjah tot de groeiende beweging vandaag tegen het hoofddoekverbod, met BOEH als speerpunt. Allemaal keren ze hier naar terug en smeken om er iets aan te doen. 
 
Nu, wat speelde zich er terzelfdertijd af in de pers, de publieke opinie en in de politiek? In het algemeen discours heerst angst en wantrouwen tegenover de Islam en dat lijkt jammer genoeg niet te verbeteren. Er ontstond een fixatie op dat geloof en die cultuur en men staart er zich letterlijk blind op. Racistische theorieën over het onverenigbaar zijn van “de Islam” met “onze westerse waarden en normen” en met “onze scheiding van kerk en staat” zijn schering en inslag. Ze worden bovendien met zo’n regelmaat en sérieux verkondigd dat er zich een soort van residu afzet bij de wel- en minder weldenkende mens. 
 
In een poging om greep te krijgen op de situatie worden twee belangrijke concepten ingezet en gemanipuleerd. Het feminisme (of gelijkheid tussen man en vrouw) en de seculiere staat (of de scheiding tussen kerk en staat) werden van onder het stof gehaald en éénzijdig, simplistisch aangewend. Niet dat deze discussie niet kàn relevant zijn. Het probleem stelt zich als men deze begrippen in de strijd gooit omdat de aanwezigheid van moslims in ons land opgevat wordt als bedreigend of althans verontrustend. Sociologen en politicologen als Jan Blommaert, Nadia Fadil en Sami Zemni leggen het gevaar bloot van deze evolutie.
 
Terwijl hun socio-economische achtergestelde positie steeds beter en verder gedocumenteerd wordt, krijgt de publieke opinie steeds meer argwaan en angst. De collectieve angstpsychose voor Islam, hoofddoeken, burka’s en sharia: dàt is de context waarin het burkaverbod op de agenda kwam. Als men deze context niet wil zien als bepalende en noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde voor een dergelijk wetsvoorstel, dan mag rechts zich op de borst kloppen. Prees Benno Barnard het inzicht en de islamkennis niet van Philip De Winter?
 
Met andere woorden, als rechts ons dit voor de neus duwt, hoeft men het nog niet te slikken. Waarom meelopen in het circus van islamofobie in plaats van te werken aan echte problemen. Door de veralgemeende islamachterdocht die aan de basis ligt van dit voorstel, is gezond verstand steeds verder te vinden. Een samenleving die deze richting opgaat, wordt gewoon gevaarlijk. De enige verwezenlijking van deze burkawet is een verdere stigmatisering van een achtergestelde en decennialang politiek verwaarloosde minderheidsgroep.
 
Wat zijn de gevolgen van een burkaverbod? Met deze wet legitimeert men eerder genoemde achterdocht en vooroordelen. Men geeft het signaal dat men zich terecht moet zorgen maken over de moslimbevolking. Er moet namelijk maatschappelijk ingegrepen worden om de verspreiding van de burka tegen te gaan. Niemand die de wet opvat zoals ze letterlijk is opgesteld, iedereen weet dat het om de burka gaat. 
 
Gaat dit veel veranderen voor de vrouwen in kwestie? Misschien dat sommige vrouwen zich formeel geruggensteund voelen door de staat maar het valt sterk te betwijfelen dat deze wet een bepalende impuls geeft aan hun zelfbevrijding. Als een dominante meerderheidsgroep in een samenleving een wet uitvaardigt die een religieuze minderheidsgroep viseert, dan is die minderheidsgroep nogal geneigd om dat als een aanval te beschouwen op hun gemeenschap. De affiniteit van minderheden met hun eigen (etnisch-culturele) groep is vaak groter dan hun band of affiniteit met de staat. Bijgevolg worden culturele-vestimentaire wetten die duidelijk gericht zijn op een minderheidsgroep in de eerste plaats begrepen als een aanval op deze gemeenschap. Nu, in het geval van burka-dragende vrouwen moet nauwelijks gesteld dat de affiniteit met de eigen gemeenschap waarschijnlijker groter is dan de band die ze voelen met de staat. Tot zover het emancipatorisch potentieel van de burkawet. 
 
De winnaars van deze wet zijn niet zij die politiek en religieus islamitisch radicalisme bestrijden. Het is de rechterzijde en de moslimradicalen zelf die een argument meer in handen krijgen. Het is niet meer dan een verdere stap in de stereotypering en bangmakerij rond moslims.