Voorpagina Analogie, Palestina

Dagboek van Dunia Mehdi Hamad


Dinsdag 8 juli, 2014
Tweeënzeventig jaar terug, op deze bewuste dag ben jij gevlucht, op zoek naar een beter leven. Op zoek naar vrijheid van de onderdrukkers, een genocide tegen jouw mensen was toen bezig. Tweeënzeventig jaar geleden, in 1942 op deze bewuste dag, 8 juli in het verleden. Jouw dagboek heeft mij nooit bereikt, maar het schijnt dat mijn verhaal niet veel afwijkt van jouw verleden. Tweeënzeventig jaar geleden schreef jij op deze bewuste dag een regel, een weerspiegeling van mijn heden.

‘Er is zoveel gebeurd, dat het is alsof de hele wereld zich plotseling omgedraaid heeft.’ (p.14, Het achterhuis)

Ook zij hebben jouw pagina’s gelezen, en ook al heb ik alleen van je gehoord, ik weet dat ze helemaal niets zijn verbeterd. Ik heb het ze verweten, ook al heb ik altijd wel  geweten dat gerechtigheid nooit hoog bij ze in het vaandel heeft gestaan.

Vanochtend stond ik op en ik wist al dat mijn leven was getekend. Getekend om te worden verrekend, voor datgene dat zij jaren terug hebben bezegeld. Een pact met de duivel, van het oosten tot het westen, niet met als doel de bevrijding van wat er nog van mijn volk restte. Ze zouden mijn leven en dat van vele anderen verpesten, ze hebben zich als de pest met dood en verderf  in de eens vruchtbare grond genesteld.

De leiders van vandaag, ze hebben mij bruut mijn morgen afgepakt en vertrapt, zonder legitieme reden. Ik heb het ze ook verweten, die loze woorden, ‘opdat we het nooit meer zullen vergeten’. Verwikkeld in dit machtsspel van verschillende overheden, belandde ik in een openluchtarena.

‘Indrukken konden ons niet schelen, weg wilden we, alleen maar weg en veilig.’

En zelfs vluchten was voor mij een privilege, want de plek waar ik in leefde was een kooi, een kooi waarin het woord vrijheid was vergeten. Eens stond ik met mijn hoofd geheven, strijdend om niet op te geven. Kijkend in de ogen van het beest gemaakt van bakstenen, hopend dat het op een dag wordt opgeheven. Maar ik was toch vrij, in de zin dat ik me vrij kon bewegen. Niet op straat, maar in mijn eigen beleving, die van een beschadigd kind zoals de rest in mijn omgeving. Het was geen vrijheid zoals in de rest van de wereld, het was vrijheid zoals het binnen deze verdomde muren is gekend.

Ik had graag met lieflijkheid geschreven zoals jij dat deed, maar ik hoop dat het mij niet wordt verweten; elk woord vloeit met bloed uit mijn pen. Ik had je graag ook een morgen geschreven, een pagina met een beter gevolg. Maar ik ben inmiddels overleden, gedood in een genocide, goedgekeurd door zij die niet hebben geleerd van jouw verleden.

Je Dunia

Bron foto: Flickr.

Liberal Arts student aan de Universiteit van Utrecht. Soms is ze een dichter onder de naam Chahrani. Soms is ze een activist. En soms staat ze buiten de wereld. Als je haar even niet kan vinden zit ze waarschijnlijk in de trein ergens in het land.

Lees andere stukken van Soumaya