Voorpagina Ramadan

The End of Ramadan

O month of fasting, in God’s eyes there is no other month like you,

Though you forbid us the pleasures of drunkenness,

And the touching of cup to cup, and the kissing of mouth to mouth,

By Him who has honored your times by mentioning them,

And by the odd and even numbered prayers that are prayed during you,

I am happy to see you ending, though you are part of my life.

Abû l-Qâsim al-Qâlilî ( ‘Annaba, Algerije 12e eeuw)

Bovenstaand gedicht is mij uit het hart gegrepen. Na dertig dagen vasten ben ik Ramadanmoe en blij dat het voorbij is. Niet dat ik nu naar de fles grijp zoals onze wijnliefhebbende dichter. Nee, zeker niet… geen druppel alcohol heeft ooit mijn lippen gepasseerd of zal dat ooit doen. Het verbod op het drinken van alcohol is een van de verboden waar ik mij altijd keurig aan gehouden heb. Maar eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat het meer een combinatie is van desinteresse en een zekere mate van eerbied voor geboden en verboden dan uit vroomheid. Misschien komt het wel doordat ik dronken ben van mijzelf dat ik niet naar gegiste druivensap of gerstedrank verlang?

Maar ik dwaal af, het ging om de Ramadan en mijn blijdschap dat die eindelijk is afgelopen. Dorst noch honger heb ik geleden de aflopen maand, noch voelde ik mij lethargisch, chagrijnig (althans niet meer dan normaal) of op welke andere manier uit mijn doen… en toch ben ik blij dat het voorbij is. Ik heb het gevoel alsof de afgelopen maand slechts een exercitie was in het mijzelf onthouden van voedsel en water. Weer een verloren Ramadan, voor bijgegaan zonder een greintje van spirituele groei of een diepreligieuze ervaring mij deel geworden is.

Het is niet dat ik plots aan mijn geloof twijfel of in een of andere existentiële twijfelfase zit waarin er niets meer toe doet en alles zinloos is. En toch heb ik het gevoel alsof de afgelopen maand eigenlijk meer een maand is geweest van gewoontevasten. Meer uit respect voor ‘wat men moet doen’ dan om iets anders.

Maar misschien ligt het gewoon aan mijn karakter, want alles wat ik moet doen, of dat nu het religieuze is of het profane, ik maak mij er altijd met een jantje van Leiden af en laat ik nu zelf ook nog eens in Leiden wonen. Enfin, ik heb zonder veel moeite volbracht waar ik mij aan moest houden en ben blij dat het voorbij is.

Ik hoop dat ik een uitzondering ben geweest en dat de meeste mensen inderdaad de afgelopen maand spiritueel gegroeid zijn en dichter bij het o zo onbereikbare ideaal zijn gekomen. Voor wie dat het geval is geweest, prijs jezelf gezegend en voor degenen  wier Ramadangevoel identiek aan het mijne was: tja wat zal ik zeggen… welkom bij de club van luie moslims.

Wens jullie alleen een gezegend ontbijtfeest toe!

*Het gedicht komt uit: Ibn Sa’id al-Maghribî, The Banners of the Champions. An Anthology of Medieval Arabic Poetry from Andalusia and Beyond.

Mohammed is: Een Man (althans als men dat woord slechts als geslacht opvat), een Moslim (in hart en nieren totaal, echter in daad maar mondjes maat), een Maliki (maar tot zijn schande moet hij bekennen al-Muwatta nog nooit gelezen te hebben), een Afrikaan, een Noord-Afrikaan, een Maghrebijn, een Berber/Amazigh, een Riffijn, een Ayzenay, een Aqarou3, een Arabier (in culturele zin), een Westerling, een Europeaan, een Nederlander, een Hollander, een Zuid-Hollander, een Leidenaar, een Voorschotenaar, een Vlietwijker.

Lees andere stukken van