Ik weet niet welke dag het was, maar op 29 november 1975 ben ik Nederland ingereisd. Kort daarvoor was mijn vader naar mijn geboortedorp, in oost-Turkije gekomen waar besloten werd dat hij zijn gezin mee zou nemen naar Nederland. Mijn moeder, Salih en ik zijn toen met hem meegekomen. Ik kan alle facetten van die reis en de periode daarvoor herinneren. Hoewel ik maar vier jaar was, weet ik alles na te vertellen, de geuren, kleuren… alle emoties zijn springlevend, zelfs na 35 jaar.
Nog steeds krijg ik tranen in mijn ogen als ik denk aan het moment dat ik uit de armen van mijn oma werd gerukt om in de dolmus geplaatst te worden. De tranen van mijn oma, het gesnik van het dorp dat het tafereel aanschouwde en mijn gegil. Het gehuil en verdriet ontkende de kentering in mijn leven. Wie had ooit gedacht dat het kleine meisje in Nederland zou blijven en 35 jaar later terug zou kijken op dat moment en realiseert dat het oosten afscheid van haar heeft genomen.
Ooit was het plan dat we na twee jaar terug zouden gaan naar Turkije: als mijn vader genoeg gespaard had, als we genoeg hadden om goed te leven in het dorp, als we een huisje hadden, als mijn vader een winkeltje kon veroorloven, als hij zijn kinderen een goede opleiding kon bieden. Het is er niet van gekomen, niet omdat de behoeften van mijn ouders stegen, maar omdat mijn vader ieder jaar berooid werd van zijn zuur verdiende spaargeld door zijn familie en er geen andere optie was dan terug te keren naar het land dat hem voedde.
Hij was jong in de twintig toen hij hierheen kwam, zijn jeugd ging op aan het harde werken. Mijn moeder werd verscheurd door heimwee en gemis, zij hadden werkelijk niemand in Europa. Ik realiseer me dat ik mijn ouders te weinig erkenning geef voor al hun opofferingen, alleen voor een beter bestaan. Samen met mijn ouders ook alle andere eerste generatie gastarbeiders in West-Europa.
In de tussenliggende jaren is er veel gebeurd. Op persoonlijk vlak heb ik mijn uitdagingen gekend, mijn teleurstellingen verborgen, tranen genegeerd, verdriet verzwegen en blijdschap oogluikend toegelaten. Naast het overlijden van mijn oma, heb ik mijn dorp verloren. In het voorjaar van 2010 is mijn geboorteplaats getroffen door een aardbeving. Het huis waarin ik geboren ben is verwoest, het dorp is verplaatst. Nimmer zal ik iemand kunnen tonen waar ik vandaan kom, alle sporen van het kleine meisje in het Oosten zijn uitgewist.
Het kleine meisje is oud geworden in Nederland en ziet ook hier een verschuiving. Niet alleen op economisch vlak liggen de uitdagingen, maar vooral de politieke koers is beangstigend. Geheel onverwacht is het niet. Het zou naïef zijn om de maatschappelijke ontwikkelingen, de suggestieve berichtgeving, de intellectuele impulsen, de andere aanwezige mechanismen te negeren die bijgedragen hebben aan het succes van Geert Wilders. Het meerjarenplan werpt zijn vruchten af. Nederland kent haar geschiedenis, maar wie had het nou gedacht dat in het land van het homohuwelijk, het land van de softdrugs, openlijke prostitutie, een partij als de PVV als de grootste aan het hoofd van de politieke tafel plaats zal nemen.
Onwrikbaar is mijn geloof in de democratie. Indien dit de keuze is van het volk, dan is het mijn taak om mij hierbij neer te leggen. Maar mijn burgerplicht laat niet toe om passief achterover te gaan leunen en toe te kijken. Mijn Oosterse temperament laat dit botweg niet toe. Samen met mij zijn er meerderen die zich hebben voorgenomen om het alternatief te bieden, om de nuance op te zoeken, om op te treden tegen misstanden en aangaan van het gesprek. Ieders motivatie zal een ander zijn, maar wel even waardevol.Ieders inzet zal een ander zijn, maar wel even nuttig.
Ik moet denken aan een gedicht van Orhan Veli Kanik: "Iedereen heeft iets gedaan voor het vaderland, de een is gestorven terwijl de ander toespraken hield." Sterven hoeft niet zolang we Nederland leefbaar houden.
3 Reacties op "35 Jaar Later…"
Mijn belangrijkste reactie op jouw (levens-)verhaal is, dat ik er ook niet in geloof dat deze partij zo’n grote mond mag opzetten. Onze maatschappij bestaat maar voor een klein deel uit mensen die zo grof en bot doen over en tegen andere mensen. Maar het wordt nu wel tijd dat ook die bescheiden mensen met een andere mening hun stem laten horen. Ik ben geen moslim maar mij bekruipt soms het gevoel: zou het ergens anders “beter” zijn? Mijn tweede gevoel is: hier mogen we niet zomaar voor opzij gaan, we hoeven dit niet te pikken in ons land.
Prachtig geschreven.
Mooi, Famile.
Zoals je het opschrijft en de manier waarop jij – op een positieve wijze – een alternatief geluid laat horen, laat horen hoe het óók kan. En een stuk beschaafder! Dat is een wereld van verschil met de PVV-taal, -volgers en reaguurders. (Bah!)
Jammer dat ‘we’ zo met elkaar omgaan. Ik zal de volgende generatie proberen te leren om het goede ‘de ander’ te zoeken en te zien. Natuurlijk moeten we met elkaar discussieren! Maar dat kan – en dat moet – beschaafd!
Ik word helemaal niet goed van het harde en verhardende, wat zoveel delen van onze maatschappij binnensijpelt. Ik keek ook wel eens op geenstijl, maar wordt daar niet blij van; ik ben er weggegaan omdat ik denk dat het niet goed voor je (geest is). Ik vroeg me af: zou het je niet verharden, perverteren zelfs? als je hier vaak komt? Zo voelt het. Het is allemaal uiterlijk, uiterlijk – en niet alleen daar – en bovendien veel te vaak te grof.
Je kunt ook scherpzinnig en zelfs ironisch schrijven – ik kan het niet! – zonder beledigend en grof te worden, mijns inziens.
Zelf ontkom ik er ook niet aan, misschien. Ik probeer er wel voor te waken – maar wie is zonder zonden?
Het ga je goed!