Voorpagina Algemeen

Mogen we het ook over het Midden-Oosten hebben?

Marjan Schwegman, directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie* vindt het een slechte ontwikkeling dat het in het onderwijs en bij de nationale 4 mei herdenking op de Dam in Amsterdam steeds minder over de Tweede Wereldoorlog en de slachtoffers en helden van toen gaat. Zij zegt dat in een interview met De Pers van 20 januari 2011. “Door het te laten gaan over oorlog in het algemeen, dreigt het risico van nivellering: verschillende historische ervaringen worden gereduceerd tot hetzelfde. Ik heb lespakketten gezien waarvan ik vond dat ervaringen te makkelijk op één lijn werden gesteld.” Dat op sommige scholen in dezelfde les over de holocaust en het Midden-Oosten wordt gesproken stoort haar en ze neemt het de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan zelfs kwalijk dat hij niet alleen moslims opriep naar de Auschwitzherdenking te komen, maar tegelijkertijd Joden verzocht zich in de nakba te verdiepen. “Dat is het ter discussie stellen van het unieke karakter van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Het is essentieel om het unieke karakter van de Holocaust te onderstrepen” zegt ze.

Wat er dan zo uniek is maakt ze helaas niet duidelijk.

Goed, bij WO II waren meer landen betrokken dan bij andere conflicten voor- of nadien, het aantal slachtoffers was groter dan ooit en er zijn naar schatting zes miljoen mensen omgebracht alleen vanwege hun etnische achtergrond. Maar het aantal Nederlanders dat die oorlog nog aan den lijve heeft ondervonden is drastisch afgenomen, de derde generatie stelt andere vragen én de bevolking van ons land is sterk van samenstelling veranderd.

Met mevrouw Schwegman ben ik het eens dat deze gebeurtenissen in het onderwijs en tijdens herdenkingen een belangrijke plaats moeten blijven innemen. Maar wil je de gedachte achter het herdenken – het stellen van vragen over goed en fout, over discriminatie en de mechanismen die leiden tot een gewapend conflict – ook overbrengen op een generatie en een bevolkingsgroep die zó ver van deze periode afstaat, dan zul je die herdenkingsbijeenkomsten toch in een breder perspectief moeten plaatsen. ‘Nooit meer oorlog’ klinkt ongeloofwaardig als je niet tegelijkertijd aandacht besteedt aan al het leed dat daarná nog kwam en dat we niet hebben weten te voorkomen, ook al gaat het daarbij om kleinere gebieden en geringere aantallen.

Aan veel nieuwe Nederlanders is de periode ’40-’45 tamelijk ongemerkt voorbij gegaan, maar voor hen tellen juist de gruwelen van het dekolonisatieproces, de opkomst van en westerse steun aan repressieve regimes (Tunesië is hier het meest recente voorbeeld van) en – inderdaad – de verdrijving van een groot deel van de bevolking uit het toenmalige mandaatgebied Palestina door mensen die wij gewend zijn als slachtoffers te zien, maar die mensen met een Arabische achtergrond toch vooral als daders kennen. Hier dringt zich de vraag naar goed en fout wel heel sterk aan ons op. Hoe acceptabel is het dat een slachtoffer van een fout regime zelf ook fout handelt? Maakt hun slachtofferschap dat we alles wat Israël doet per definitie moeten goedkeuren? Door deze vragen niet te stellen ontneem je de huidige generatie de mogelijkheid zich met de Tweede Wereldoorlog te identificeren en zich een eigen oordeel te vormen.

p>Door mijn Indische moeder die vooral onder de Japanse bezetting van het toenmalige Nederlandsch Indië heeft geleden en mijn Duitse grootmoeder die zelf fel tegen de NSB gekant was heb ik mij nooit kunnen herkennen in de eenzijdige focus op gebeurtenissen die zich uitsluitend in Nederland hebben afgespeeld. Mijn Indonesische vrouw, wier ouders actief betrokken waren bij het verzet tegen de Nederlandse koloniale bezetter, kijkt heel anders tegen de geschiedenis aan dan het kleinkind van een Nederlander die ‘fout’ was in de Tweede Wereldoorlog. Moet ze die ervaringen dan maar wegstoppen omdat ze nu in Nederland woont?

We kunnen het natuurlijk ‘weer gewoon over de oorlog’ hebben, maar dan moeten we ook accepteren dat deze periode grote delen van de huidige Nederlandse bevolking helemaal niets zegt. Juist door over de grenzen te kijken kunnen we lessen uit het verleden trekken. Bovendien houd je door steeds maar over ‘de Duitsers’ te blijven spreken een vijandbeeld in stand dat in het verenigde Europa niet meer van deze tijd is.

* NIOD, nu: Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies

Zie ook: De Dagelijkse Standaard

Ik was enkele jaren bestuurslid van de Stichting Groene Moslims en nam deel aan islamitisch-joods overleg om een verbod op onverdoofd slachten te voorkomen. Ik ben sinds 2007 bestuurslid van de Vriendenkring SEKEM.

Lees andere stukken van Hendrik Jan (Anne)