Voorpagina Analogie, Islam, Media

Plofimams en flopjournalisten

Volgens een artikel in het NRC van 11-04-14  zou een man die in de media veelvuldig bekend werd als de homo-imam, en vanwege zijn geaardheid ontslagen zou zijn geweest als imam van de moskee in Goes, liegen. Het bestuur van de moskee in Goes stelt dat deze man niet eens als imam was aangesteld. Deze man kon in het onderzoek volgens het NRC ook niet zijn academische titel en zijn opleiding tot imam aan het NRC tonen.

Weet u wat de overeenkomst is tussen een plofkip en een plofimam?

Een plofkip is een kuikentje dat in korte periode wordt opgeblazen tot ‘haantje’. Na een aantal weken wordt het kuikentje geslacht, in goedkope hapklare brokken ontleed en uitgedeeld aan ‘hongerige’ en niet-kritische consumenten.

Een plofimam is een imam die gedurende een zeer korte periode door sommige journalisten omhoog wordt geblazen door veelvuldige media-exposure. Daarna wordt deze weer door andere journalisten neergesabeld als een flop-imam, en in goedkope hapklare brokken ontleed en uitgedeeld aan nieuws-‘hongerige’ en niet-kritische consumenten.

Dit pijnlijk lot overkwam ook mij, Abdullah Haselhoef, toen ik in de bange nadagen van 9/11 in de Domkerk voor het Koninklijk Huis en minister-president Kok, op verzoek van de Raad van Kerken, voor een interreligieuze gebedsdienst was gevraagd en als ‘imam-star’ ontdekt werd.

Na mijn gebed in de Domkerk, als goed Nederlands sprekend imam, werd ik bijna door elke tv talkshow, landelijke blad en magazine geïnterviewd. Ik ging met Pim Fortuyn in debat op tv en in de krant, en op Pim’s verzoek schreef ik ook een kritisch weerwoord in zijn boek over zijn ideeën over de islamisering in Nederland.

Ook werd ik benaderd door de belangenvereniging voor homoseksuelen, het COC, dat ook toen al dringend op zoek was naar een imam die iets zou kunnen betekenen voor moslims met homoseksuele en/of lesbische gevoelens.

Ik geloofde in de tijdgeest die Pim Fortuyn met zich meebracht, door bijvoorbeeld de wijze waarop hij in de bres sprong voor imam el Moumni. De imam die gezegd zou hebben dat homoseksualiteit een ziekte was -wat achteraf een incorrecte vertaling was, van wat hij in werkelijkheid had gezegd- , en Pim net zoals Voltaire het recht verdedigde van deze imam om te zeggen wat hij wilde zeggen.

De hand die Pim Fortuyn uitstak om het debat met elkaar open te voeren nam ik aan, en ik wilde dan ook geen blad voor mijn mond nemen in discussies als het ging om controversiële onderwerpen als homoseksualiteit, Israël, vrouwenrechten  of de jihad.

Deze rol werd mij niet altijd door niet-religieuze organisaties, homo-organisaties, joodse organisaties of moslimorganisaties in dank afgenomen. Deze rol veroorzaakte naast veel goodwill ook veel irritaties en ongenoegen, maar ook afgunst en jaloezie.

Het Moslim Informatie Centrum was het instituut dat in de jaren tachtig als zendende instantie optrad voor islamitische geestelijke verzorgers in de gevangenissen. Het instituut benoemde mij in 1994 tot imam, en ik kwam in dienst als de allereerste islamitisch geestelijk verzorger bij een psychiatrisch ziekenhuis.

Desondanks word ik in de media nog steeds neergezet als nep-imam,als een zelfbenoemde imam of als ‘imam’ tussen aanhalingstekens. Dit is uitermate pijnlijk voor mij geweest, en het doet mij nog steeds pijn als ik  in een bijzin ergens iets over mijzelf lees waarin ik word getypeerd als nep-imam.

Ik hoop dat journalisten hun professie serieus nemen, en hier ook de tijd voor investeren die noodzakelijk is om gedegen te onderzoeken wat of wie een imam is. Want een imam is niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld een katholieke priester met een erkende universitaire opleiding die is benoemd door het centraal kerkgezag .

Een imam hoeft niet universitair opgeleid te zijn, en het is ook geen titel die afhankelijk is van een studie die je hebt gevolgd, of die je door een centraal leergezag kan worden gegeven. Een imam is iemand die (beroepshalve) voorgaat in het gebed, op verzoek van de moskee of islamitische instituut waarvoor hij werkt. Natuurlijk zal een moskee een selectie maken en zich afvragen of degene die zij gaan benoemen als imam persoon qua karakter en kennis van de islam het beste bij de moskee past.

Maar ook bij elke bijeenkomst thuis of op reis met moslims, wordt degene met de meeste kennis over islam door andere moslims gevraagd wordt om in het  gebed voor te gaan als een gebedsvoorganger. En op dat moment is hij de imam, ook al hervat deze moslim na afloop van het gebed zijn reis, of zijn werkzaamheden bijvoorbeeld als koekenbakker of postbode.

Een plofimam wordt daarom indirect gecreëerd door flopjournalisten die hun bronnen niet controleren, geen verstand hebben over wat een imam is en zich laten leiden door het verlangen om nieuws te ‘maken’. Professionele journalistiek daarentegen doet aan hoor en wederhoor, controleert haar bronnen, de drijfveren en het waarheidsgehalte van de personen en gebeurtenissen waarover zij bericht.