Voorpagina Buitenland, Ervaringen, Persoonlijk

Met de bus in Caïro

Toen ik in 2008 een half jaar in Caïro studeerde, beleefde ik er de tijd van mijn leven. Ik kijk nog altijd met veel plezier terug naar die periode. Een dagelijkse bezigheid was bijvoorbeeld het reizen met de bus. Ik vertrok dan van het busstation in Maadi richting de wijk Medinat Nasr (Nasr City) waar ik les kreeg.

In Nederland ben ik het gewend om altijd rustig op de bus te wachten in de daarvoor bestemde bushalte. Als de bus arriveert, wacht ik tot alle passagiers uitstappen. Als dat eenmaal gebeurt, laat ik de mensen die voor mij staan voorgaan. Daarna is het mijn beurt, en tot slot volgen de mensen die achter mij staan. Dat is de procedure die ik vanzelfsprekend vind, en iet alleen omdat ik het eenmaal zo heb meegekregen in dit ‘O zo beschaafde Nederland’.  Nee, dit zijn gedragsregels die ik vooral vanuit de islam haal: ‘Wees goed, geduldig en rechtvaardig jegens de ander’.

Gedurende mijn eerste dagen op het busstation in Cairo kreeg ik al gauw een soort inburgeringscursus mee.

Ik merkte al gauw dat ik een van de weinigen, zo niet, de enige was die rustig op zijn beurt wachtte alvorens de bus in te stappen. Ik irriteerde mij mateloos aan dat gedrang, geduw en getrek, maar ik wilde er niet aan mee doen, omdat ik niet zo in elkaar zat. Althans, voorlopig niet…

De reis naar school zelf was qua afstand iets meer dan twintig kilometer, maar de reistijd was ruim anderhalf uur. De (streek)bus die reeds tjokvol was, stopte namelijk bij elke hoek van de straat om nog meer mensen op te pikken. Daar stond ik dan, voor de zoveelste keer met uitgestrekte hand, stevig  het handvat grijpend. Medepassagiers veel te dicht tegen me aangedrukt, mijzelf nog maar net in evenwicht houdend bij elke scherpe bocht of als de chauffeur besluit om plots hard op het rempedaal te drukken. Het cassettebandje met Koran dat de chauffeur gewend was af te spelen zorgde er in die ‘barre’ omstandigheden voor dat ik op de been bleef, immers: ‘Allah m3a saabirien’ (God is met de geduldigen).

Wekenlang was ik inderdaad geduldig, maar op een gegeven moment was de maat vol en ging ik mij noodgedwongen aanpassen.

Daar waar ik eerst rustig bleef  staan totdat de bus voor mijn neus afremde, nam ik op een gegeven moment net als de andere ‘slimmeriken’ alvast een snelle looppas zodra ik de bus in de verte langzaam het station zag oprijden. Als je weet dat je anders wéér anderhalf uur moet staan in een overladen bus, tja, dan ga je op een gegeven moment vanzelf die sprint trekken om eventueel die comfortabele zitplek te kunnen bemachtigen. In deze OV-wildernis was dit de enige manier om te overleven: ‘survival of the fittest’.

Een beetje ‘pech’ had ik als ik dan eindelijk kon zitten, maar een oudere vrouw uitgerekend naast mij kwam staan. Als ik zo’n arme vrouw tussen al die mannen in een overbeladen bus zag staan, dan kon ik het niet maken om te blijven zitten en stug voor mij uit te blijven staren. Nee, met een klein beetje pijn in mijn hart kon ik niets anders dan deze zitplek afstaan aan de oudere mevrouw. Bij jonge dames liet ik een dergelijk besluit afhangen van mijn gemoedstoestand.

Ik weet nog goed dat ik na een schooldag weer onderweg was naar mijn appartement. Die dag was ik gewoon gaar, maar ik zat comfortabel en opgelucht ergens achterin de bus. Het was zo’n dag dat ik dus écht geen zin had om weer te staan gedurende een hele busrit.  En als een mevrouw toevallig naast me zou staan, dan zou ik lekker opgaan in een boek dat ik snel tevoorschijn zou toveren. Ik was voorbereid. Vandaag zou ik blijven zitten waar ik zit.

Volop genietend van mijn zitplek bekroop mij toch een ongemakkelijk gevoel. Ik zag namelijk een mevrouw van middelbare leeftijd een paar meter verder de bus instappen. Ze had een flinke tas bij zich, en van haar gezicht kon je aflezen dat ze dagelijks deze strijd moest voeren. Om haar heen zag ik mannen die zich vasthielden aan handvatten, en alle stoelen waren bezet. Ook door vrouwen. Aan haar ogen zag ik dat haar moed in de schoenen zakte. Daar stond die arme mevrouw dan. Vurig hoopte ik dat iemand in de directe omgeving haar een zitplek zou gunnen, maar dat bleef uit.

Ik kan mij voorstellen dat wanneer je elke dag maar weer moet zien te overleven, je vanzelf harder wordt. Ik realiseerde mij dat ik haar mijn zitplek wilde geven: het had simpelweg m’n moeder kunnen zijn. Ik zat echter drie meter verder en tussen mij en de vrouw stond misschien wel tien man dicht tegen elkaar aangeplakt. Er was simpelweg geen ruimte om je van de ene kant in de bus te verplaatsen naar de andere. Als ik mijn plek aan haar zou afstaan, zou dat een hele ‘logistieke’ operatie worden.

Na de situatie eventjes te hebben aangekeken, kon ik toch niets anders dan oogcontact zoeken en ‘galti, galti! (tante, tante!) roepen. Haar gezicht lichtte op, en ik gebaarde dat ze wel op mijn plek mocht komen zitten. ‘Ik? Ja, jij!’ Ze hoefde verder niet lang na te denken en manoeuvreerde zich langzaam tussen de veelal mannelijke passagiers. Eenmaal aangekomen stond ik op en ging ik iets verder staan om mijzelf te mengen in de drukte. Mijn vastberadenheid die dag om voor de verandering mijn plekje beslist niet af te staan, was ik vergeten. Die mevrouw keek me aan en bedankte mij hartelijk.

Toen ze zich weer omdraaide, hief ze haar handen omhoog en richtte zij duidelijk haar smeekbedes tot Allah (God). Terwijl ze dat deed, keek ze me een paar keer langdurig aan. Gedurende de hele busrit bleef ze smeekbedes doen. Ik had werkelijk geen idee wat ze aan Allah vroeg, maar ik besefte maar al te goed dat het niets anders kon zijn dan goeds. Eenmaal thuis aangekomen evalueerde ik deze gebeurtenis. Ik wierp vervolgens mijn blik omhoog, hief mijn handen op en riep: amien amien, amien!

Reda Aitihda zag voor het eerst het levenslicht in Breda, en woont er altijd nog met veel plezier. Hij studeerde in 2011 af aan de hogeschool voor journalistiek in Tilburg. Hoewel hij een vlotte pen heeft, koos hij voor de richting TV met als specialisatie camjo. Daar ligt zijn passie. Als afstudeeropdracht maakte hij zelfstandig een treffende documentaire met de titel: 'De ondergang van onze privacy?'. Zijn journalistieke creativiteit liet hij nooit los, want naast zijn kantoorbaan werkt hij onder andere als freelance cameraman en maakt hij creatieve producties onder de naam Reda Media.

Lees andere stukken van Reda