Vrijdagochtend vroeg. Ik zit zoals ongeveer de helft van mijn studententijd in de trein, deze keer op weg naar een afspraak in Rotterdam. Terwijl ik uit het raam staar, loop ik mentaal de planning van de dag door. Mijn afspraak zal voor de vrijdagspreek eindigen, en ik besluit de Essalam moskee te bezoeken om het gezamenlijk gebed bij te wonen. In de trein check ik het adres. Vredesplein. Hoe toepasselijk. Een oase van rust, midden op zo’n dag waarop veel te doen is en mijn hoofd het leuk vindt om overuren te draaien. In de moskee zal ik rust vinden. Vrede. Peace of mind, op het vredesplein. Ik glimlach.
‘Ja, Amsterdammers hè, maar jij bent wel ok hoor.’ Ik gniffel, die Rotterdammerts ook, en aan het einde van het gesprek nemen we hartelijk afscheid. Het was een goed gesprek. Volgende tussenstop: het Vredesplein. Ik stap in de verkeerde tram, ontdek dat een paar haltes verder en zie de tram die ik eigenlijk moet hebben aan de overkant wegrijden. Ik loop naar het bankje en ga zitten. ‘Vrede Kauthar, niet vergeten.’ Soms is het stemmetje in mijn hoofd best handig. En ik heb chocolade bij me. Dat scheelt.
Ik stap uit bij de halte, dit keer de juiste, en kijk even zoekend om me heen. Al gauw valt mijn oog op hetgeen ik zocht; een minaret. Ik loop een stukje, en laat me vervolgens leiden door mijn volgende oriëntatiepunt. Vooral groepjes mannen die uit allerlei verschillende richtingen toestromen. Prachtig. Ik loop wat groepjes achterna, tot onze wegen zich in de buurt van de ingang scheiden. Ik neem het gebouw in me op, stap de moskee binnen en voel me thuis in het Huis van God. Vrede.
Rotterdam Centraal. Ik loop het plein over naar de ingang van het station, als ik ergens halverwege de lach van een blonde jongeman vang. Op zijn jas een logo. Aha. Het is te laat om te doen alsof ik hem niet heb gezien, dus ik besluit eens te horen waar hij voor staat. Op een gegeven moment gaat ons gesprek niet meer over het goede doel, maar over het geloof. ‘Ik heb geen specifiek geloof, maar geloof wel in iets. Ik geloof in de Tien Geboden, en heb ook de Koran gelezen. Alleen begreep ik daar niet zoveel van.’ Ik gniffel een beetje, leg uit dat het lezen van de Koran out of the blue inderdaad lastig kan zijn en suggereer dat hij over de profeet (vzmh) leest. Bleek hij ook al gedaan te hebben. ‘Weet je, ik geloof wel dat hij contact met God had, kan niet anders. Ik geloof ook in God. Hij is mijn Vriend, en niet een of andere iets op afstand. Ik geloof ook dat we op aarde allemaal zo goed mogelijk moeten handelen. Of tenminste proberen.’ Mijn blik valt op het logo op zijn jas. ‘Daarom sta je hier voor het goede doel.’ Hij lacht, en we nemen afscheid.
Ik had graag verder met de ‘goede doelen jongen’ willen praten, om te zien waar we dan eigenlijk verschilden, maar ik moet de trein halen. Of hij daar écht voor het goede doel stond, of voor vijftien euro per uur mensen moest aanspreken zal ik nooit weten. Ik heb sowieso wel iets waardevols mee gekregen, en daar ben ik hem dankbaar voor. Stof tot nadenken, uitwisseling van gedachten en menselijkheid. Wat lijken we allemaal eigenlijk op elkaar. Ik zie God ook als mijn Vriend, op een manier zoals alleen Hij dat kan, en besefte door het gesprek weer dat Hij de hele dag bij me was. Altijd. Elhamdoulillah.
3 Reacties op "God is mijn Vriend"
Wat een bijzondere ervaring, mooi om te lezen.
Rotterdammerts 1975..
Doet me denken aan een Afro-Surinaams EBG-lied: “Welk een vriend is onze Jezus…….”
Maar sowieso een mooi stuk.