Voorpagina Islam, Jouw Dagelijkse Dosis 2015 / 1436

Voortleven in herinnering en aanbidding – Juz’ 27

En ik heb de djinn en de mensen slechts tot Mijn aanbidding geschapen. (51/56)

Het was begin 2014, ik geloof ergens in februari of maart. We kregen een bericht dat een vrouwelijk familielid van mijn man was overleden. Mijn man noemde een naam, maar ik kon haar niet voor de geest halen. Pas toen ik haar kinderen zag, wist ik wie het was. Ze was nog jong, rond de 45. Ik had haar in totaal twee keer gezien. Ze kwam een keer op bezoek tijdens Eid. En de laatste keer dat ik haar zag was tijdens onze vakantie in Marokko in juli 2013. Dit keer gingen wij bij haar op bezoek. Ik herinner mij dat ze na ons binnenkwam en meteen de keuken in rende waar ik al thee aan het maken was. Ze bedankte mij en we maakten verder samen thee klaar. Ondertussen kletsten we gezellig. Ze zette naast de thee, honing, echte boter en heerlijk Marokkaans brood voor ons neer. De tafel die ze klaar had gemaakt was uitnodigend en haar hele wezen sprak een gastvrije taal. Na heerlijk gesmuld te hebben, hielp ik haar met opruimen. Ze bedankte mij weer. En wéér toen ik haar huis verliet. En zo herinner ik dit familielid dat ik maar twee keer heb gezien. Het gaf mij troost om te horen dat ze met een vredige glimlach was overleden.

Een jaar later overleed de Turkse buurman van mijn ouders. Ik was al op de hoogte van zijn ziekte. Hij had kanker en had niet lang meer te leven. Hij was onze buurman sinds 1990. Een dikke 25 jaar! Hij liep altijd in zijn driedelige pak rond in de buurt. Elke dag zag hij er tiptop uit. Hij was een grappenmaker en ik herinner mij nog altijd zijn ondeugend kinderlijk glimlachje. Hij was niet alleen een grappenmaker en ijdel, maar hij was een buurman op wie je kon rekenen in minder goede tijden. Hij stond de buren financieel bij zodra hij dat kon en als dat nodig was. Dit is hoe ik mij hem herinnerde, dacht ik… Een paar maanden geleden maakte ik Turkse rijst klaar, oftewel pirinç pilavı. En plotseling schoot mij binnen dat ik dit gerecht had leren maken van deze buurman. Zijn dochter en ik waren goed bevriend. We kwamen vaak bij elkaar over de vloer. En in één van de keren was hij in de keuken pirinç pilavı aan het maken. We moesten van hem meekijken. Hij legde het een en andere uit en gaf tips/trucs om de lekkerste pilav te maken. Ik glimlachte bij deze herinnering en las een Fatiha (de beginverzen van de koran) voor zijn ziel.

Dit stuk ging toch over juz’ 27 van de koran? Ja, daar gaat het over. Toen ik het vers 56 uit hoofdstuk 51 (Zariyat: de winden die verspreiden) las, dacht ik aan deze twee mensen die al overleden zijn, maar met hun vriendelijke daden nog voortleven in mijn herinneringen.

God heeft de mens en de jinn geschapen om Hem te aanbidden. Maar wat betekent dat eigenlijk in de praktijk? Mijn beeld van ‘aanbidding’ was vroeger, in mijn jongere jaren, vooral gerelateerd aan vijf keer per dag bidden. Soejoed oftewel ‘prosterneren’. Verder natuurlijk de andere zuilen: vasten, aalmoes geven, op bedevaart gaan naar Mekka en de geloofsbelijdenis uitspreken. Ook halal eten en hoofddoek dragen zag ik als vormen van aanbidden. En dat is het ook wel, maar als ik dit vers lees en denk aan de levens van de mensen die ik hierboven heb beschreven, dan merk ik dat ‘aanbidding’ van God veel meer is dan alleen de vijf zuilen naleven, hoofddoek dragen en halal eten. Aanbidding is óók akhlaaq/adab oftewel ethiek/etiquette: Hoe ga je met je medemensen om, omwille van Allah?

Uit de koran leren we ook dat ieder mens zijn ziel door God ingeblazen heeft gekregen:

Toen uw Heer tot de engelen zei: “Ik ga de mens uit droge, klinkende klei scheppen, uit leem gewrocht. Wanneer Ik hem daaruit heb gevormd en hem Mijn geest heb ingeblazen, valt dan in onderdanigheid voor hem neder.” (Q15:28/29)

Als moslim hoor je ieder mens (ongeacht afkomst, geloof, geaardheid en ras) naar dit gegeven te behandelen. Staan we stil bij de betekenis dit vers? Uiteraard is dit makkelijk gezegd dan gedaan, maar niet voor niets moeten we hiervoor een strijd (jihad) leveren tegen onze ego’s. Een goede etiquette (akhlaaq/adab) naast fysieke aanbidding is een must. Wanneer één van deze vormen van aanbidding ontbreekt, dan loopt het geloof en onze aanbidding naar mijn mening mank. Alle grote en kleine daden tellen mee in ons geloof, niets is onbelangrijk voor onze Schepper:

Wie ter grootte van een atoom goed deed, zal dit aanschouwen. En wie ter grootte van een atoom kwaad deed, zal ook dat aanschouwen. (99/7-8)

Onze daden en houding als moslim jegens onze medemensen is een essentieel onderdeel van onze aanbidding tot God. De Turkse dichter Yunus Emre dicht het zo treffend:

Als je eenmaal iemands hart heb gebroken,

is het geen gebed dat je verricht;

alle tweeënzeventig volkeren van de wereld

kunnen dan je handen en gezicht niet in onschuld wassen.

(Uit de dichtbundel “laten we liefhebben en onszelf geliefd maken” vertaald door Abdulwahid van Bommel.)

Heb je iemand gekend of ken je iemand die voortleeft in jouw herinneringen met zijn of haar mooie daden, deel het dan hieronder met ons. Immers: Goed voorbeeld doet volgen.

Dit is deel 27 van Jouw Dagelijkse Dosis. Iedere dag in de Ramadan schrijft een team van schrijvers een reflectie over de juz’ die praktisch de hele oemmah die dag leest. Alle lezers worden uitgenodigd hetzelfde te doen, en hun eigen reflectie op de juz’ van de dag in de reacties te plaatsen. Iedere dag kiest een jury de beste reflectie. De winnaar krijgt een presentje thuisgestuurd.

Jouw Dagelijkse Dosis 2015 / 1436: