Ingezonden door: Saïda Agourram
Minister Asscher laat graag weten wat hij vindt. Hij is niet terughoudend in het etaleren van zijn verontwaardiging. Als er iets is waar Asscher’s maag van omdraait, dan moeten we dat weten en het liefst visualiseren. En dat wat hij schokkend vind moet daadkrachtig worden bestreden. Met Asscher valt niet te sollen. Met andere woorden als Asscher iets wil oplossen dan zet hij zijn tanden erin en laat niet los. Als Asscher iets belangrijk vindt dan is het belangrijk.
Als hij niet in Marokko onderhandelt over onze Nederlandse jongeren, laat hij onderzoek doen naar diezelfde jongeren om deze te stigmatiseren. Dan kan hij wel moord en brand schreeuwen over wat hij walgelijk en schokkend vindt, maar indirect valt juist op waar hij geen aandacht voor heeft. Wat hij niet belangrijk vindt. Asscher vindt het bijvoorbeeld heel schokkend dat 12% moslims negatief zijn over joden. En hij doet het ene onderzoek na het ander naar antisemitisme onder moslimjongeren, maar als blijkt dat 40% van de Nederlandse autochtonen negatief denkt over moslims, dan geeft Asscher niet thuis. Vooral voor iemand die graag benadrukt hoe schokkend hij iets vindt, geldt de uitdrukking: wie zwijgt stemt toe.
Maar in wezen is het nog veel erger. De gedachte die hierachter schuilgaat is namelijk: als moslims negatief zijn over joden dan zegt dat iets over “de” moslims. Er mag niks negatiefs over joden gezegd worden om het slechte geweten van Nederland te sussen. Nederland was namelijk fout in de oorlog. Nederland heeft geholpen aan de massale deportatie van joden, lang voordat het ‘Islam debat’ begon. En als andersom men negatief is over moslims, dan zegt dat nog steeds iets over moslims, en is het aan ons om dat beeld te veranderen. We worden dus gechanteerd door enerzijds het slechte geweten van Nederland en anderzijds de onderbuik.
Lodewijk Asscher denkt ons te kunnen deprogrammeren door onze aandacht voor het Midden-Oosten weg te kapen en terug te brengen naar de tweede wereldoorlog. We moeten ons van hem richten op het verleden, waar we niks aan kunnen doen en waar we part nog deel aan hebben, als afleiding van het onrecht en de verwoesting die nu gaande zijn. Begrijpt mijnheer Asscher nou werkelijk niet dat die kennis over de tweede wereldoorlog, en de zogenaamde lessen die daar uit getrokken zijn, de huidige verwoesting en onrecht juist onverteerbaar maken? Dat het juist schokkend is om de geschiedenis zich te zien herhalen? Begrijpt hij niet dat waar hij denkt ‘Geen onrecht tegen het joodse volk meer!’, anderen denken ‘Geen onrecht tegen welk volk dan ook? Asscher kan framen wat hij wil, maar kritiek op de politiek van Israël is helemaal niet exclusief voorbehouden aan moslims.
En waar Asscher zegt dat we het conflict niet moeten importeren en joden niet moeten worden afgerekend op de beelden uit Israël en daarbij voor de vorm zegt “zoals andersom met moslims” laat hij onmiskenbaar zien waar hij staat. Allereerst door zijn vocabulaire: ik heb hem zich nog nooit in dezelfde bewoordingen horen uitspreken tegen moslimhaat. Ten tweede door zijn tandeloze slappe houding als het om islamfobie gaat. Dan importeert hij wel het conflict, dan is de beeldvorming tweerichtingsverkeer (p. 8 &9) en juicht hij zelfkritiek van moslims toe.
Het was me allang duidelijk dat het geklaag over gebrek aan integratie wishful thinking is uit nostalgie naar de tijd dat alle moslims braaf op de PVDA stemden. De heer Asscher wil kritische moslims wegzetten als slecht geïntegreerde individuen die maar niet willen begrijpen hoe het in Nederland werkt. Alsof de democratie en vrijheid van meningsuiting niet voor ons geldt en we er alleen bij horen wanneer we het met de gevestigde orde eens zijn. Een soort van democratische contradictie.
Als de heer Asscher eenzijdig de belangen van joden en Israël wil behartigen, moet hij dat vooral doen, maar als minister verwacht ik dat hij de belangen van alle burgers even serieus neemt. Als je dus goed luistert naar wat de heer Asscher zegt, maar vooral ook niet hoort zeggen (over islamofobie), dan zul je met mij tot de onvermijdelijke conclusie komen dat hij een uiterst eenzijdige, en bovendien schadelijke, perspectief propageert. En dat is een minister onwaardig.
Maar laat Asscher vooral benadrukken wat hij erg vindt des te meer opvalt waar hij over zwijgt.
Saïda is geboren en getogen in Rotterdam. Ze is kinderleidster van beroep. Verder geeft ze Koranles en Arabische les aan kinderen.
3 Reacties op "Islamofobie: Waar Minister Asscher over zwijgt spreekt boekdelen"
Asscher gedroeg zich achterbaks m.b.t. het Motivaction-onderzoek. Hij schreeuwde moord en brand over 12% moslims die niet positief denken over Joden terwijl hij zich stil hield over 40% van alle NL-ers die niet positief denken over moslims. Dat is slecht, maar Asscher is niet het schoothondje van Netanyahu. In een kamerbrief op 28 okt. zegt hij dat antizionisme en kritiek op Israel duidelijk iets anders zijn dan antisemitisme (http://www.tweedekamer.nl/vergaderingen/commissievergaderingen/details?id=2015A03185). Dat valt dan weer mee van hem.
Met mensen zoals Asscher en Marcouch heb je geen Wilders nodig. Ik verbaas me enorm over de houding van dit PVDA tuig jegens moslims. Het lijkt alsof ze bij de volgende verkiezing echt voor de 0 tot 5 zetels gaan…
Asscher vindt het bijvoorbeeld heel schokkend dat 12% moslims negatief zijn over joden. En hij doet het ene onderzoek na het ander naar antisemitisme onder moslimjongeren, maar als blijkt dat 40% van de Nederlandse autochtonen negatief denkt over moslims, dan geeft Asscher niet thuis. Vooral voor iemand die graag benadrukt hoe schokkend hij iets vindt, geldt de uitdrukking: wie zwijgt stemt toe.
http://www.verhoevenmarc.be/PDF/het-lijkt-onmogelijk.pdf
In de Islamitische wereld heerst nog steeds ontkenning van de holocaust. Voorbeelden te over.