Voorpagina Maatschappelijk, Opinie, Politiek, Samenleving

De radicalisering van Marcouch

Radicalisering is anno 2015 een maatschappelijke uitdaging van formaat en niet zonder gevolgen. Wanneer je voor je ogen een persoon geleidelijk ziet radicaliseren, stap voor stap het contact met de werkelijkheid ziet verliezen en langzaam maar zeker van een constructieve naar een destructieve kracht vervormen, kun je soms weinig meer doen dan machteloos toekijken. De trein is niet meer te stoppen en er is geen weg meer terug. Het enige dat nog van belang is, is de vraag hoe de te verwachten schade zo beperkt mogelijk is te houden of tegen te gaan, als dit überhaupt nog mogelijk is.

Als wij over enkele jaren terugkijken op deze periode zullen we zeggen: in 2015 zagen we de radicalisering van Ahmed Marcouch, zonder enige verhulling, zich voor onze ogen voltrekken. Iemand wiens retoriek vol angstbeelden steeds groteskere vormen aanneemt. Net als de ronselaars die jongeren verleiden tot een vertrek naar IS, schetst Marcouch een schrikbeeld van ‘de ander’ die ‘de vijand’ is die verslagen moet worden.

Op 26 november heeft Tweede kamerlid Ahmed Marcouch (PvdA) samen met collega Ockje Tellegen (VVD) een motie ingediend welke op 1 december met een ruime meerderheid is aangenomen. In de motie verzoeken zij de regering om het OM te verzoeken onderzoek te doen naar de mogelijkheid om salafistische organisaties te laten verbieden.

De wens om organisaties te verbieden wanneer zij een specifieke religieuze stroming belijden of daartoe uitnodigen raakt de scheiding tussen kerk en staat, artikel 1 van de grondwet, de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging. Een deel van de moslimgemeenschap zal niet als individu op basis van zijn of haar daden berecht worden, maar als groep en bij voorbaat. Het is niet voor niets dat een groot aantal islamitische organisatie van diverse pluimage direct haar afkeur uitsprak in een gezamenlijk persbericht.

PVV taalgebruik
In de motie en commentaren daaromheen schetst Marcouch een schrikbarende karikatuur van salafistische organisaties. Zich bewust van het gegeven dat een deel van het vormalige electoraat van de PvdA de overstap heeft gemaakt naar de PVV meet Marcouch zich een vocabulaire à la Wilders aan. Het salafisme is volgens hem een ‘kwaadaardige ideologie’, ‘de ideologie van IS’ waarbinnen het concept van jihad ‘volledig ingebed’ is en ze ‘spuit haar gif in onze samenleving’. Een salafist met geen kwaad in de zin vergelijkt hij met ‘een aardige nazi’. Salafisten zijn geen normale mensen, geen ‘individuen die een opvatting of een mening hebben’. Maar er is ook ruimte voor nuance. In Trouw merkt hij op: “Misschien blaast niet iedere salafist zichzelf op”.

Laat er geen misverstand over bestaan: ook ik begrijp dat er een groot draagvlak is binnen Nederland voor een dergelijke manier van het aanduiden van (een deel van) de islamitische gemeenschap. Ik ben mij bewust van de toon welke een deel van de comments onder dit stuk zullen hebben. Populistisch gezien een schot in de roos dus.

Jihad
Inhoudelijk slaat Marcouch echter de plank volledig mis. Hij verwijt het salafisme omdat het concept van jihad een onderdeel is van de ideologie. Jihad is een concept dat nadrukkelijk genoemd wordt in de Koran. Marcouch duidt zichzelf in de media aan als moslim en spreekt zelf ook lovend over de Koran. De kritiek die hij op het salafisme formuleert is tot op zekere hoogte toepasbaar op alle moslims wereldwijd, hemzelf incluis.

Vanzelfsprekend kan de vraag gesteld worden of het concept van jihad in de Koran overeenkomt met de verschrikkelijke handelingen van IS. Marcouch is niet degene die op dat vlak een theologische weerlegging van IS zal geven. De organisaties die wél deze inhoudelijke theologische weerlegging geven en op basis daarvan zich juist nadrukkelijk uitspreken tegen IS – zoals in Nederland de AsSoennah Moskee en an Nasieha – zijn nu juist vaak salafisten.

Ineke Roex, antropoloog en onderzoeker naar het salafisme in Nederland, stelde in Trouw: “Over de jihad is veel discussie binnen het salafisme. De grootste bestrijders van jihadisme zitten in die salafistische beweging zelf.” Marcouch is blind voor deze werkelijkheid.

Iedereen over één kam scheren
Om zijn motie meer gewicht te geven verwijst hij naar de AIVD. In een recent rapport maakte de dienst een onderscheidt tussen drie sub bewegingen binnen het salafisme. Deze onderverdeling leest vindt men ook terug in het boek ‘Salafisme’ (Martijn de Koning & Joas Wagemakers) dat in mei 2014 verscheen. Het is tevens een onderscheid dat door minister Lodewijk Asscher (PvdA) gehanteerd wordt.

Toen Tweede Kamerlid Tunuhan Kuzu (DENK) aan Marcouch vroeg waarom hij in tegenstelling tot Asscher alle salafisten over één kam scheert, noemde Marcouch de minister ‘lichtelijk naïef’ en stelde dat deze nuance ‘geen recht’ deed aan zijn eigen kijk op het salafisme. Publiekelijk verliest hij het contact met de realiteit.

De gevolgen
Dat zal hem in eerste instantie geen windeieren leggen. De positie van minister Asscher vertoont scheuren. Vanuit coalitiepartij VVD kreeg hij via de voorpagina van landelijke kranten een onvoldoende, partijgenoot Marcouch noemde zijn analyse over het salafisme publiekelijk ‘naïef’ en verwierp deze. Tegelijkertijd profileert Marcouch zich met populistisch taalgebruik als kandidaat om het stokje van het integratiebeleid over te nemen mocht Asscher voortijdig ten val komen. Zolang Asscher er nog zit zal Marcouch hem op dit dossier onder druk zetten of zelfs passeren, met hiervoor een brede steun in de tweede kamer.

De uitkomsten van het onderzoek van het OM zijn in redelijke mate voorspelbaar. Er zijn vele praktische bezwaren: hoe dient een rechter bijvoorbeeld vast te stellen tot welke denominatie een religieuze organisatie behoord? Daarnaast is er op dit moment geen wetsgrond om tot een verbod op salafistische organisaties te komen. Marcouch zal hierop wetsvoorstellen voorbereiden om deze wetsgrond te creëren. Een eventuele nieuwe aanslag in Europa of een andere ontwikkeling van dergelijke aard zal hem het momentum bieden dit opnieuw met aanzienlijk steun door de tweede kamer te loodsen.

De gevolgen: beperking van godsdienstvrijheid, beperking van vrijheid van meningsuiting, beperking van vrijheid van vereniging en wind in de zeilen voor diegene die kwetsbare jongeren ronselen voor een gewapende strijd in het buitenland. Zij zullen zeggen: “Zie je wel! Ik zei je toch dat ze het praktiseren van islam zouden verbieden!”

Zal de PvdA uit electorale belangen toestaan dat Marcouch al deze schade toebrengt aan Nederland? Of zullen zij proberen de schade van de radicalisering van Marcouch zo beperkt mogelijk te houden of zelfs tegengaan, als dit überhaupt nog mogelijk is.

Nourdeen Wildeman is een Nederlander van christelijke komaf die op 24 jarige leeftijd moslim is geworden. Nourdeen is oprichter en voorzitter van Stichting as-Salaamah wal'Adaalah.

Lees andere stukken van