Voorpagina Algemeen, Cultuur

Zaabout: de clown die ik nooit vergeten zal

Dit is de eerste clown, die mij geïnspireerd heeft om toneel te gaan spelen. Zijn naam is Zaabout. Hij was de bekendste clown in mijn geboortedorp Besbes. Zo heet mijn dorp. Dat betekent venkel. Waarom het zo heet? Dat weet ik niet. Zaabout woonde in de stad Annaba, zo´n 25 kilometer verderop. Hij kwam spelen in “la salle des fetes”, het magisch- of wonderhuis. Zo werd het door de bewoners van het dorp genoemd. Vooral door ouderen. Want daar binnen kunnen mensen op tapijten vliegen, onzichtbaar worden, reizen in de tijd en dit kun je allemaal daar meemaken zonder dat je iets overkomt. Het was een bioscoop. Gebouwd tijdens de Franse overheersing. Ze noemen de feestzaal “La salle des fetes”, een bioscoop annex theater, waar films, toneel- en muziekvoorstellingen werden vertoond. De muziektroep waar Zaabout bij hoorde, heeft daar vaak opgetreden.

Zaabout getekend door Hakim Traida

Zaabout hoorde eigenlijk niet echt bij die muziektroep. Maar hij werd meegenomen, omdat hij een publiekstrekker was. Die troep werd meestal uitgenodigd ter gelegenheid van een nationaal feest. De dag van de onafhankelijkheid of een herdenking van iets, waar altijd werd gestart met een toespraak van een belangrijk iemand van de partij. De FLN. De regerende en enige partij. Algerije was toen socialistisch.

Zo’n toespraak duurt meestal een half uur, de nationale feestdagen werden vaak zo geopend omdat anders iedereen wegliep als gevolg van verveling. Alles bij elkaar duurde het zo’n twee uur: het begon altijd met de toespraak van de partijman, daarna mocht een muziekgroep twee keer 35 minuten optreden en Zaabout kreeg altijd 20 minuten in de changement.

De muziekgroep was saai en boeide niet zo. Maar als Zaabout opkwam, dan was het even stil. Muisstil. Dan trok hij een gekke bek en begon het gelach, dat tot het einde van zijn act duurde. Ik zat altijd naast mijn zieke oom, die altijd enom om Zaabout moest lachen. Ik lachte ook, iedereen lachte. De hele zaal schaterde van de lach. Ik was zo blij en gelukkig. Ik moest zoveel om die man lachen. Als zijn act klaar was, dan verlieten mijn oom en ik de zaal. Dan heb ik het over mijn oom Ahmed met wie ik altijd naar de film of naar voorstellingen ging kijken. Hij was zelf ook een grote fan van Zaabout. Iedereen hield van Zaabout. Als hij kwam spelen, was het altijd volle bak.

Op een dag gingen we naar de artiestenfoyer. Mijn oom kende toevallig de filmoperateur die daar werkte. Er stonden een heleboel mensen te wachten op Zaabout. Ze wilden hem zien en spreken. Pellicule, “het filmrolletje”, was er ook. Hij werd zo genoemd omdat hij vaak geen rol in zijn fototoestel had. Die man was bij alle belangrijke gebeurtenis in het dorp aanwezig. Hij kon altijd gratis naar binnen, en hij mocht altijd de belangrijke mensen ontmoeten. Hij had een heel oud toestelletje van het merk Pentax. Hij was de enige in het dorp met zo’n toestel.

Daar kwam Zaabout aan, hij had zijn clownskostuum nog aan. Hij had een grote glimlach op zijn gelaat. Iedereen wilde naast Zaabout poseren, niet voor de foto alleen, maar gewoon om naast Zaabout te kunnen staan. Hij pakte mijn hand vast en trok mij naar zich toe. Hij zette me voor hem om te poseren voor de fotograaf. Hij keek me aan en trok een gekke bek. Ik trok ook een gekke bek. Hij moest zelf om mij lachen. Hij zei tegen mij: “Anaouiyek, metfahmin.” Ja, Zaabout en ik “begrepen elkaar”. De volgende dag ging ik trots opscheppen, dat Zaabout en ik elkaar heel goed begrepen, en dat ik met hem op de foto stond. De foto heb ik overigens nooit meer gezien. Zaabout kon ik heel goed nadoen. Iedereen moest om mij lachen. Sommige vrienden van mij noemde mij Zaabout. Ik wilde later ook clown worden, net als Zaabout.

Ik kende de sketches van hem uit mijn hoofd. Zaabout kwam vaak in ons dorp spelen. Minstens vier keer per jaar, nooit heb ik een voorstelling gemist. Enkele jaren daarna ben ik naar Annaba verhuisd, de stad van Zaabout. Ik heb hem daar nooit gezien. Niet in het echt, maar ook niet in het theater.

Twee jaar later vertrok ik naar Parijs, waar ik naar de toneelschool ging. Twee jaar daarna ben ik naar Nederland vertrokken. Ik tekende en speelde op straat. Ik werd ontdekt en kwam op televisie. Overal werd ik gevraagd te komen spelen. Openluchttheaters of schouwburgen, grote of kleine zalen, culturele centra, buurthuizen, scholen, voor geld of goede doelen. In het binnenland en het buitenland. Jarenlang, dag in dag uit, ben ik Zaabout nooit vergeten. Veertig jaar lang dacht ik aan hem, zonder hem gezien te hebben.

Niet lang geleden was ik uitgenodigd door de Nederlandse ambassade om Nederland te vertegenwoordigden tijdens de Europese culturele week in mijn geboorteland Algerije. Raar maar waar. Ik moest er een aantal voorstellingen spelen in een paar steden. De laatste voorstelling zou plaats vinden in mijn geboortedorp. In “La salle des fetes”waar ik Zaabout voor het eerst heb gezien. We trokken door het land met een klein groepje uit Nederland, onder begeleiding van de voormalig Nederlandse ambassadeur. Eigenlijk meer als gezelschap, want zo formeel was hij niet. Het is een bevlogen en betrokken man, die vroeger veel deed op cultureel gebied in mijn geboorteland. Hij is ook muzikant, naast het diplomaat zijn.

De laatste voorstelling zou plaats vinden in mijn dorp. De hele reis dacht ik aan Zaabout. Wat zou hij nu doen? Wat is er van hem geworden? In mijn gedachten zag hij er nog steeds hetzelfde uit. Net zoals veertig jaar geleden.

Toen we in de stad Annaba aankwamen, ging ik meteen opzoek naar Zaabout. Maar ik wist niet precies waar hij woonde. Het enige wat ik wist is dat hij Zaabout heet. Dat was toch genoeg? Iedereen zou hem wel moeten kennen. Helaas. Niemand bleek Zaabout te kennen. Ik ben op veel plekken geweest. Theaters, culturele huizen, cafe’s – steeds vroeg ik zonder resultaat naar Zaabout.

Een poosje later heb ik mijn oudere broer benaderd, die ook in Annaba woont. Misschien dat hij wist waar ik Zaabout kon vinden. Mijn broer belde een vriend van hem, een gepensioneerde muzikant. Die kende weer iemand die Zaabout kende. Hij slaagde erin om Zaabout te vinden. Hij vertelde ons dat Zaabout niet zijn echte naam was. Hij heet eigenlijk Mabrouk. Op het centraalstation van Annaba konden wij hem vinden.

We gingen met de muzikant er naartoe. Toen we daar aankwamen, wees de muzikant met zijn vinger naar een man die achter een tafeltje op een krukje zat, en tegen een oude muur leunde. Het was een oude man. Zijn rug was gebogen. Hij keek naar de grond en zijn gezicht kon ik niet zien, omdat hij een capuchon over zijn hoofd had. Ik liep naar hem toe, totdat ik vlakbij hem was. Ik aarzelde even omdat ik niet zeker was of dit Zaabout zou zijn. Misschien wilde ik mijzelf niet teleurstellen. Uiteindelijk riep ik: Zaabout! De oude man achter de tafel met pinda’s, sigaretten en snoepjes draaide zich om en keek omhoog. Toen ontdekte ik zijn gelaat. Ik zag een gerimpeld gezicht met grote droevige ogen en een grijs geworden baard. Hij keek me aan, heel even en de tijd stond even stil. Al mijn herinneringen kwamen weer terug. Besbes, mijn oom Ahmed, zijn act met de appel… veertig jaar zijn voorbijgegaan. Een traan in de hoek van zijn oog hield het niet vol, deze werd te zwaar en gleed uiteindelijk met vertraging, net als in een film, over zijn wang om te verdwijnen in de grijze baardharen. Het deed mij denken aan droog land waar het lang niet heeft geregend.

“Dit is een stem uit het verleden”, zei hij tegen mij. “Die naam heb ik lang niet meer gehoord. Jij komt hier zeker niet vandaan?” Ik schudde met mijn hoofd.
“Dacht ik al”, antwoordde hij. “Anders was je die naam vergeten”. Ik bleef hem aankijken en kon nog steeds niet geloven dat Zaabout voor mij stond. Ik vertelde over mijn herinneringen aan hem. Over Zaabout en wat hij voor mij heeft betekend; het was alsof ik over iemand anders sprak. Ik vertelde hem dat ik ging optreden in Besbes. Hij stond op, pakte zijn krukje, zijn tafeltje en deed de pinda’s, de snoepjes en de sigaretten in een oude mand en bracht mij naar zijn woning. Het was een oud huis. Aan de muur hing er geen poster of iets van een clown of zoiets. Alleen foto’s van kinderen. We stapten een kamertje in. Hij opende een oude kist waar hij een doosje uithaalde. Hij deed het open. Er kwam een stapel foto’s te voorschijn. Onder in de kist lag een clownspak. We keken samen naar de foto’s. Het was een reis in de tijd… “Dit is Zaabout”, zei hij tegen mij. Ik vroeg hem of hij met mij in het dorp de sketch van de appel wilde spelen in “La salle des fetes”. Die sketch ken ik nog uit mijn hoofd. De sketch gaat over drie mensen die een appel moeten delen, maar uiteindelijk wordt opgegeten door de sluwste van de drie. Niet echt bijzonder, maar de manier waarop het gespeeld wordt, maakt het grappig.

We spraken af in het theater “La salle des fetes” twee uur voor aanvang. Zaabout was stipt op tijd. We gingen het verhaal doornemen. Maar Zaabout had geen tanden meer om de appel op te eten. Hij had ook geen gebit. Hij stelde mij gerust dat het op toneel wel goed zou komen. Het lukte hem! Want hij verraste ons met een banaan in plaats van een appel. Hij was weergaloos. De meester van de improvisatie. Dit is de Zaabout die ik ken. Iedereen lag in een deuk, vooral de kinderen. Het was een eer om naast die man te staan. Mijn held, mijn mentor. Ik vertelde na afloop aan de kinderen wie hij was, nog steeds voor mij is en wat hij voor mij betekent. Veel van de volwassenen van mijn generatie wisten nog wie hij is. Je hoorde: ooooh…..! Zaabout! Hij kreeg een staande ovatie.

De ambassadeur bedankte hem, dat hij mij zo geïnspireerd heeft om mooie dingen te doen voor de kinderen uit Nederland. Hij gaf hem als waardering een presentje. Een hoed, een neus en clownsschoenen. Zaabout liet een traan vallen.

Toen Zaabout en ik in de kleedkamer alleen waren, wilde ik hem betalen voor zijn optreden. Hij weigerde. “Ik ben al betaald”, zei hij. “Dat ik weer op het toneel mocht staan, voor het publiek en vooral voor mijn kleinkinderen, die mij alleen als pindaverkoper kennen. Dat is de grootste prijs die ik verdiend heb. Ik ben weer tot leven gekomen. Ik ben weer Zaabout.” Maar ik heb wel iets voor jou. Hij haalde een envelop uit zijn zak en gaf die aan mij. Ik deed hem open en haalde er een foto uit. Een zwart-wit foto met een clown, Zaabout en een kindje. Dat kindje was ik. “Anaouiyek netfahmou”, voegde hij er nog aan toe. “Wij begrijpen elkaar”. Een jaar later is Zaabout overleden. Maar in het jaar dat hij nog in leven was, heeft hij nooit meer pinda’s verkocht.

Volg Hakim Traida op Facebook: https://www.facebook.com/Hakim.Besbes

Hakim werd geboren in het Algerijnse dorp Besbes. Hij volgde een theater- en pantomimeopleiding in Frankrijk en later ook in Nederland, waar hij eind jaren 70 naartoe kwam. Aanvankelijk vertoonde hij zijn kunsten vooral op het Amsterdamse Leidseplein. Snel daarna werd hij ontdekt. Hakim kwam bij Sesamstraat terecht, wat een nationale doorbrak betekende. Maar daar blijft het niet bij: Hakim is inmiddels een begrip geworden voor een heleboel Nederlandse kinderen. Hij maakt televisie, voorstellingen, films en nog veel meer. Maar Hakim wil nu ook schrijven; zijn verhalen die hij doorgaans vertelt, wil hij ook op papier zetten. Wij Blijven Hier! boft met Hakim, omdat wij toestemming hebben gekregen om zijn verhalen te publiceren. Veel leesplezier!

Lees andere stukken van Hakim