Voorpagina Algemeen, Charlie Hebdo, Da3ash, Daesh, Maatschappelijk, Media, Opinie, Samenleving

Montasser AlDe’emeh en Dyab Abou Jahjah praten langs elkaar heen

Montasser AlDe’emeh hier op de foto met Pieter Stockmans, medeauteur van De  Jihadkaravaan.

Velen zullen de recente strijd tussen Montasser AlDe’emeh en Dyab Abou Jahjah wel hebben meegekregen. De hele mediahype gaf mij de indruk dat wij te maken hadden met de gereïncarneerde clash tussen 2Pac en Notorious B.I.G., terwijl het in realiteit meer weg heeft van de structureel terugkomende cat fight tussen Geer en Goor. Beiden delen sneren uit via hun persoonlijke Facebookpagina en de neutrale volger heeft de popcorn erbij gepakt. Maar waar gaat de hele discussie nou over?

Dyab Abou Jahjah

Beide heren zijn zogenaamde experts op het gebied van radicalisering; althans, ze schrijven er vaak over. Gechargeerd gezegd, schuift AlDe’emeh alle verantwoordelijkheid op het gebied van radicalisering in de schoenen van de moslimgemeenschap zelf en Abou Jahjah lijkt aan de andere uiterste zijde van het spectrum te staan. Zelf vind ik dat beide heren sterke punten hebben en dat de waarheid in het midden ligt.

Alvorens ik dit verder uitdiep, wil ik even kwijt dat ik hoop dat deze twee personen zelf niet zullen radicaliseren. Wanneer er twee kampen ontstaan en beide kampen aanhang krijgen, wordt er immers met krachttermen gesmeten en verdwijnt nuance. Men zal continu het eigen gelijk willen halen, terwijl er altijd hiaten in het verhaal kunnen zijn; zo ook bij de verhalen van AlDe’emeh en Abou Jahjah.

Allereerst wil ik beginnen bij een stelling van AlDe’emeh, die als titel is gebruikt in een van zijn opiniestukken, dat we moeten wijzen naar de imams die de taal niet machtig zijn van het land waarin ze wonen. Dit is naar mijn mening een gesimplificeerde kijk op de realiteit, aangezien taal op zich niet de grootste issue is. Taal is slechts één manier waarop een boodschap overgebracht kan worden. Een sterker middel is de ‘houding’!

Iemands handelingen spreken meer boekdelen, dan tientallen lezingen en preken. Indien je preekt wat je zelf niet toepast, zal men jou niet serieus nemen. Bovendien kun je als imam makkelijk enkele tweetalige moslims opleiden die later de boodschap van de imam kunnen vertalen. Zo spreken de imams binnen de Turks-Nederlandse gemeenschap nauwelijks Nederlands, maar in verhouding radicaliseren veel minder Turkse Nederlanders dan Marokkaanse Nederlanders. Ik denk dat hetzelfde ook geldt voor België. Hoewel we zeer zeker behoefte hebben aan vakbekwame Nederlandssprekende imams, dienen we eerder hun opvattingen onder de loep te nemen, dan hun taal. Dit was even een zijstapje, omdat taal vaker wordt gepolitiseerd, vooral door populistische politici.

Waar het mijns inziens vervolgens mis gaat is dat ze beiden op verschillende niveaus spreken; AlDe’emeh hanteert meer een microbenadering waar Abou Jahjah de macrobenadering gebruikt. Resultaat: ze praten langs elkaar heen. Dit is een valkuil waarin meerdere radicaliseringexperts vallen, omdat ze de complexiteit van het fenomeen ‘radicalisering’ onderschatten. Het probleem van radicalisering en gewelddadig extremisme bestaat immers uit meerdere lagen, dus ook de oplossingen dienen vanuit meerdere niveaus aangereikt te worden.

De heren hoeven zich dus niet te schamen dat ze niet alle wijsheid in pacht hebben en dienen zich te concentreren op hun eigen specialiteiten. De gemeenschap is er niet bij gebaat dat twee specialisten elkaar neer willen halen, terwijl een samenwerking veel meer (en rijpere) vruchten zal afwerpen.

Radicalisme is een diepgeworteld probleem en het volstaat voor moslims niet om enkel afstand te nemen van terreur, terwijl er veel meer werk verricht kan (en moet) worden. Hierbij heeft de moslimgemeenschap echter ook behoefte aan hulp en steun, hetzij van overheden en instanties, hetzij van het ‘volk’ (zowel moslim als niet-moslim).

Het komt erop neer dat de sterkste punten van AlDe’emeh en Abou Jahjah gecombineerd moeten worden. Enfin, het probleem is uiteraard te complex om het in één artikel grondig te behandelen, maar middels dit stukje wilde ik toch enigszins nuance aanbrengen in de overgesimplificeerde radicaliseringsclash van deze twee mediamannen. En nu aan de slag.

Afbeelding via Pixabay.

Enige wat we met zekerheid over hem kunnen zeggen is dat hij Ferhat heet. Volgens hem heeft de mens allerlei mentale hokjes in het hoofd, en laat elke persoon in paar van die hokjes passen. In feite is elke vorm van definiëring derhalve een mentale, maar ook een taalkundige inkapseling van een complex wezen, genaamd ‘de mens’. Simpel gezegd: Ferhat wilt jullie denkwerk niet voor jullie doen. Creëer maar een nieuw hokje in je hoofd en noem het ‘Ferhat’.

Lees andere stukken van Ferhat