Geen twee van jullie zijn dezelfde, maar jullie hebben allemaal één ding gemeen.
We banen ons een weg door de laatste dagen van de Ramadan. En terwijl het einde van deze gezegende maand langzaam nadert dringt het besef tot mij door hoe dankbaar ik mag zijn voor het feit dat ik weer getuige mocht zijn van een nieuwe editie van deze verheven maand: Juz’ 25. Wederom een verademing voor zij die gezegend zijn met een hart dat in staat is de woorden van Allah te begrijpen.
Opnieuw bevinden we ons in een deel van de Koran dat rijk is onderlegd in waardevolle lessen en sublieme boodschappen. Lessen en boodschappen die ons doen reflecteren op ons individuele en onderlinge handelen. Verdraagzaamheid, tolerantie en vergevensgezindheid. Fundamenten waarop harmonische samenlevingen zijn gestoeld. Fundamenten die wij treffen in dit deel van de Koran, waar ik vandaag bij stil wil staan.
‘Voor ons onze daden en voor jullie jullie daden. Dit hoeft niet tot een ruzie
tussen ons en jullie te leiden.’
Surah ash-Shoera, vers 15
Wondermooi. Dit is de kern van tolerantie. In haar zuiverste vorm. Voor eenieder, zijn eigen daden. Voor eenieder, zijn eigen visie en het handelen dat daaruit voortkomt. Desondanks, predikt dit hoogstaande boek, hoeft dit niet tot ruzies onderling te leiden. Een prachtige les. Een les die me in gedachten terugvoert naar de basisschool.
Een warme dinsdagmiddag in groep 3, waarop juf Janneke met een rood hoofd voor de klas staat en woedend preekt over het elkaar in de waarde laten en respecteren. ‘Geen twee van jullie zijn hetzelfde, iedereen is anders. Maar jullie hebben allemaal één ding gemeen. Jullie zijn allemaal mijn leerlingen. En mijn leerlingen hebben respect voor elkaar! Hebben jullie dat begrepen?’, klonk het door de klas. Geloof mij, of het nou door de overweldigende woede van juf Janneke kwam of door de inhoud van haar preek, deze woorden hadden iedereen bereikt in onze klas. Van die dag af aan, waren we als familie.
Maar mooi, laat iedereen dan maar zijn gang gaan. Eenieder doet waar hij of zij zich goed bij voelt. Maar hoe zit het dan wat betreft juistheid? Wie zit er goed en wie zit er fout? Iemand moet het toch bij het juiste eind hebben.
Vijf verzen terug vinden we ons antwoord.
‘En datgene waarover jullie van mening verschillen, het oordeel daarover is
dan aan Allah alleen.’
Surah ash-Shoera, vers 10
Subliem. Werkelijk waar. In het bovenstaande vers ontneemt Allah ieder menselijk wezen het recht om te oordelen over elkaar, door het recht van het oordelen enkel aan Zichzelf toe te kennen. Prachtig. Leef en laat leven, het uiteindelijk oordeel is aan Allah. Geef uiteraard advies en steun daar waar daar ruimte voor is. Maar bekommer je vooral om je eigen tekortkomingen. Want het leven is kort en de weg naar een feilloos karakter is lang.
Idealistisch, zou je denken. De hedendaagse werkelijkheid heeft ons ontmoedigd en ons in meer of mindere mate de waarde ontnomen van de bovenstaande fundamenten. We leven in een maatschappij waarin menig persoon zijn mening of visie aan een ander probeert op te dringen. Eenieder doet dat weer op zijn eigen manier. We leven in een maatschappij waarin mensen worden verketterd om het feit dat ze anders denken, anders geloven of gewoon omdat ze er anders uitzien. En natuurlijk… Dat botst. Dat brengt spanningen teweeg. Dat leidt tot een gevoel van vervreemding, ontevredenheid en soms misschien zelfs woede. Maar hoe gaan we hiermee om?
Een aantal verzen verderop worden we voorzien van een antwoord dat geen gelijke kent.
‘En wanneer zij door iemand tot woede worden gedreven, dan vergeven zij.’
Surah ash-Shoera, vers 37
Groots, zijn deze woorden die de kern van vergevensgezindheid verkondigen. Maar wat nou als ik mijn recht sta? Wat als mij onrecht wordt aangedaan en ik dat wil vergelden? Het kan toch niet zo zijn dat eenieder mij kwaad kan doen om daar vervolgens ongestraft mee weg te komen. Nogmaals, hoe in hemelsnaam gaan we hiermee om?
Als in een dialoog, voorziet dit voortreffelijke Boek ons wederom van een zuiver antwoord.
‘En de vergelding voor een slechte daad, is een slechte daad die daaraan gelijk is. Maar wie vergeeft en zicht betert, zijn beloning is dan bij Allah.’
Surah ash-Shoera, vers 40
Een volmaakter antwoord vind je niet. Vol begrip en barmhartigheid worden deze sublieme woorden ons in het hart gegoten. In het kader van rechtvaardigheid verkondigt Allah dat een slechte daad vergolden dient te worden met het gelijke daaraan. Maar, gaat Hij dan verder, wie vergeeft en zich betert, zijn beloning is dan bij Allah. Voor zij die oprecht streven naar de beloning van hun Heer moet dit een genadevolle verkoeling zijn voor het hart.
Vergeef. De mens weet niet beter. Jouw beloning is bij Allah.
Een overwelvend gevoel van genade bestrijkt mij wanneer ik bovenstaande woorden overpeins. Ik ben dankbaar. Dankbaar, dat dit geloof een groot onderdeel mag zijn van mijn identiteit. Alle lof zij aan Allah.
Bron foto: Flickr.
2 Reacties op "Geen één dezelfde, en toch één ding gemeen – Juz’ 25"
Mooi verwoord. Bedankt
Prachtig geschreven. Ik ben sprakeloos.