Dit is deel 5 van Jouw Dagelijkse Dosis. Iedere dag in de Ramadan schrijft een team van schrijvers een reflectie over de juz’ die praktisch de hele oemmah die dag leest. Alle lezers worden uitgenodigd hetzelfde te doen, en hun eigen reflectie op de juz’ van de dag in de reacties te plaatsen.
Ik kreeg een naam.
Ik ben Aya. Zo werd ik genoemd door mijn vader toen mijn moeder nog, onder narcose, in een diepe slaap verzonken was. Eén van ons zou sterven, hadden ze mijn jonge ouders verteld, mijn moeder of ik, naamloos en ongeboren. Maar we overleefden allebei. Zo kreeg ik een naam. Lange tijd was ik niet zo blij met die naam. Niemand in mijn omgeving heette Aya. Ik voelde me eenzaam. Als kind wilde ik maar al te graag opgaan in de massa. Ik wilde één zijn met alle anderen en met zo’n naam werd ik dat niet.
Hoe meer ik opgroeide, des te meer ik leerde houden van mijn naam. Als puber zocht ik allerlei manieren om juist niet op te gaan in de massa. Mijn naam was er één van. Ik genoot van de “Hoe heet je nu ook alweer?” als ik mezelf moest voorstellen. Ik vertelde iedere niet-Arabischtalige mens die ik tegenkwam uitgebreid hoe hij mijn naam juist moest uitspreken. Ik vertelde dat ik graag dikke romans las, dat ik voetbalde, zwarte kleren droeg, dat ik graag snuffelde op de rommelmarkt. Het was allemaal niet gelogen. Ik vierde mijn anders-zijn.
Twee jaar geleden kocht ik souvenirtjes in Marokko en de uit Palestina afkomstige verkoper hoorde dat ik Aya heette. “Aya? Die naam hebben jullie van ons.” Hij vertelde me over de Palestijnse advocate die in Jeruzalem bekend werd nadat ze vele rechtszaken in het voordeel van de Palestijnen gewonnen had. Ik had die vrouw nooit gezien en ik zal haar waarschijnlijk ook nooit ontmoeten. Maar de manier waarop het kind van Palestijnse migranten nog vol lof praatte over een vrouw die een vliegreis van acht uur van hem verwijderd was, maakte mij verrassend genoeg ook trots. Het enige wat we deelden was een voornaam. Maar het was een van de eerste keren dat ik iemand zo hoorde praten over een Aya. Ik kon haar zijn. Ik kon hetzelfde doen.
Toen werd Aya de meest gegeven naam aan pasgeboren meisjes in Brussel en voelde ik me niet meer alleen. Maar eenzaam was ik nooit. Want de Aya die eenzaamheid bezweert, vinden we in de Koran. Aya betekent “teken van Allah” of “mirakel” en alle verzen uit de Koran zijn tekenen van Allah, zijn kleine mirakels die één groot wonder vormen: de Koran.
En zo heb ik vele Aya’s die mij vergezellen wanneer ik alleen ben. Die ik uit mijn hoofd heb geleerd omdat ik niet zonder kan. Waarop ik mijn leven heb gebouwd. Die ervoor zorgen dat elke dag een mooie dag is en dat elke minder mooie dag toch ook een beetje mooi is. Die opnieuw en opnieuw diep vanbinnen, intens en genadeloos, raken. Hoe vaak ik ze ook hoor. Verguld en verborgen in het heetste plekje van mijn ziel.
Geven is nemen en nemen is geven
“Als je met een groet begroet wordt, groet dan terug met een groet die beter is, of met een gelijkwaardige. Zeker, Allah houdt rekening met alle dingen.”
(Koran 4,86)
Wees hartelijk in je groet, geef minstens evenveel terug als je krijgt. En liefst meer. Hoe op miniscuul niveau de Koran ons leert delen, is verbazingwekkend. Ik herinner me zij die lijden onder het onevenwicht op aarde, omdat we zo weinig delen. Ik herinner me het beetje water dat je mij vroeg toen je vertelde dat de zon zo genadeloos heet is en dat je geen water hebt. Zonder water. Geen leven. Toen je, pannenkoeken bakkend en verkopend, sprak dat je moeder ziek was en alleen jij het brood op tafel bracht, drie zusjes, een broertje, het eten, de medicijnen, de school, hoewel je zelf gestopt was met school. Ik herinner me zij die uren, gebukt en gekreukt, in alle winden hun rijst plukken, hun koffiebonen telen, hun thee besproeien, hun dagen dragen boven hun rug, gebogen onder de zwaarte van jutten zakken en uiteindelijk zo weinig verdienen dat ze, als de avond valt, moeten bedelen om hun koffiebonen, hun rijst, hun eigen thee, te kunnen kopen. Zodat wij aan de laagste prijzen, steeds lager, boodschappen kunnen doen. De wereld is in onevenwicht.
Geven is nemen. Nemen is geven. Want de wereld zal zijn evenwicht herstellen. Nu of later. Wat je geeft, krijg je terug. En wat je neemt, geef je weg.
De vredesgroet
Het is de vooravond van de Ramadaan. Aan de hemel glinstert een nieuwe maan. De belofte van lichte en liefdevolle dagen, zachte nachten, meer kracht om het leven te dragen. Dat we vasten tijdens de warmste en langste dagen van het jaar betekent dat we zoveel meer kunnen dan we dachten. Wat moeilijk is, is helemaal niet onmogelijk. Ramadaan geeft vleugels die van één mens twee mensen maken. Van één kracht twee krachten. Kracht om ons verlangen te verstillen. Om de dagen, zo warm en zo lang, toch te kunnen dragen. Om onze dromen scherper te schetsen.
Wanneer de hemel zich hemels voor je uitstrekt en je voor elke ster die je telt meer dan één wens mag doen. Want Allah is dichtbij. Zo dichtbij dat niets ver weg lijkt. Zo groot is Allah dat niets groter dan Hem is. Hij is het Die mij kracht geeft om oeverloos te dromen. Ik weet dat elke horizon een nieuw begin is en dat de aarde uitgestrekt onder mijn voeten draait. Overal waar ik kijk, zie ik de oneindigheid. En oneindig zijn mijn dromen die ik prevel tijdens zachte nachten, tot in de hemel. Tot bij Allah, de Gever.
En wie kan u afnemen wat Allah u geschonken heeft?
Het is deze dagen veel langer licht en liefde, veel langer warmte en wind. Tijd om te vergeten waar we angst voor hebben, haat voor koesteren, vergeten dat onze ziel een donkere schaduw vormen kan. Ons bevrijden van alles wat ons weerhoudt te dromen, bevrijden van de ketenen die de hoop in ons kleinkrijgen. Wij moeten spreken in schoonheid. Morgen is mooier dan vandaag. Tijd om te onthouden dat elke schaduw, zelfs die van onze ziel, door een zon is gemaakt en dat elk verdriet nodig is om gelukkig te zijn.
Dat we zoveel kunnen geven deze maand en alle maanden die komen. Al is het maar een vredesgroet.
Je kan Aya Sabi volgen op Twitter: @Aya_Sabi
2 Reacties op "Ik groet u in vrede – Juz’ 5"
Prachtig stuk Aya, evenals je naam. Je hoort wel vaker dat Aya als vers wordt vertaald, dat dacht ik ook. Alleen uit een lezing begreep ik dat een Ayat allesbehalve een vers is en dat het taaltechnisch gezien o.a. het volgende is:
1. Every ayat is valuable
2. Every ayat is enough to stimulates your curiosity and to make you ask questions
3. Every ayat is enough to amaze you
4. Every ayat is enough to give you direction
5. Every ayat is enough to give you conviction
6. Every ayat is calling you to the truth
7. Every ayat is reflecting the reality (as it was, as it is, as it’s going to be)
8. Every ayat is meaningfull (every ayat contains purpose)
9. Every ayat is, just like you mentioned, a sign and a miracle
Ik heb nu dan ook geleerd om een ayat dus gewoon een ayat te noemen, omdat het alles behalve gewoon een ayat is, het is zeer bijzonder. Een vers is gewoon, een ayat bijzonder. Evenals je naam, ondanks dat het gewoon is geworden in Brussel.
Moge de Meest Barmhartige je nog meer laten stralen met de ayats uit de Koran en de ayats daarbuiten.
“Aya” betekent in het Arabisch simpelweg “wonder” of “teken” of inderdaad een Koranvers.