Belabberde journalistiek
‘Baas mag hoofddoek op de werkvloer verbieden‘, ‘Europese Hof staat hoofddoekverbod op werk toe‘, ‘Ruimte voor hoofddoekverbod op de werkvloer‘: zie hier een mooi staaltje belabberde journalistiek, met alle gevolgen van dien. Moslima’s die al veelvuldig te maken krijgen met islamofobie voelden zich nog onveiliger. Ze vroegen zich af of hun werkgevers hun mochten ontslaan en of arbeidsdiscriminatie nu legitiem was. Maar wat stond er nu eigenlijk echt in de arresten en welke juridische betekenis kun je daaraan verbinden?
Ter geruststelling: de media en werkgevers die nu denken hijabi’s te mogen weren op de werkvloer, juichen te vroeg. Hijabi’s are here to stay.
Hoe te interpreteren?
Er zijn op 14 maart jongstleden twee arresten gewezen door het Europese Hof. Deze uitspraken zijn gedaan naar aanleiding van een vraag van een Franse rechter , en een vraag van een Belgische rechter over een Europese regel die is opgenomen in een richtlijn over gelijke behandeling. De vraag van beide rechters aan het Hof was: hoe moeten we de deze regel interpreteren? De Europese rechter buicht zich dan over die vraag binnen de zaak en oordeelt verder niet inhoudelijk over het geschil. Een prejudiciële vraag wordt dat in het jargon genoemd. Aan de orde was de vraag of er sprake was van directe discriminatie en indirecte discriminatie. Dat zijn termen waar in ‘juristenland’ een hele specifieke betekenis aan wordt gegeven en die dus wat uitleg behoeven.
De discriminatietoets
Van directe discriminatie is volgens het Hof alleen sprake “wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbaar geval”. Dit is heel beperkt. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat het bedrijf in kwestie had verboden uiting te geven aan religie. De Belgische zaak ging om een regel waarin de werkgever diens werknemers zichtbare tekens van politieke, filosofische of religieuze overtuigingen en elk ritueel dat daaruit voortvloeit verbiedt.
Maar daarmee was de vraag van de rechter nog niet beantwoord, want de discriminatietoets is tweeledig. Als er geen sprake is van directe discriminatie, zou er dan sprake kunnen zijn van indirecte discriminatie? Van indirecte discriminatie spreekt het Hof “wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelswijze personen met een bepaalde godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, in vergelijking met andere personen bijzonder benadeeld”. Sounds familiar? Het is toch op z’n minst bijzonder te noemen dat die ‘neutrale regel’ pas werd ingevoerd toen mevrouw Achbita, de Belgische vrouw in kwestie, haar hijab ging dragen. En daarop zegt het Hof dat er voor de Belgische rechter nog een taak ligt om nader te onderzoeken of er sprake was van indirecte discriminatie. Want is de regel nadeliger voor haar als moslima dan voor mensen met een politieke overtuiging of anders gelovigen?
Om het nog ingewikkelder te maken, moet er nog worden nagegaan of de bepaling, maatstaf of handelswijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Als er sprake is van een objectieve rechtvaardiging, dan is indirecte discriminatie niet verboden.
Bij die opdracht geeft het Hof de Belgische rechter nog wat handvaten. In meerdere overwegingen wordt de vrijheid van godsdienst van een individu benadrukt. Tegelijkertijd, zegt het Hof, bestaat er ook vrijheid van ondernemingsschap waarmee de vrijheid van godsdienst beperkt kan worden. Maar dat kan alleen wanneer er op de eerste plaats sprake is van een legitiem doel, en op de tweede plaats deze regel consequent wordt nageleefd binnen de hele organisatie en dus betrekking heeft op iedereen. Ook moet er worden nagegaan of de regel strikt noodzakelijk is. En als het al noodzakelijk is, waardoor de werkneemster haar functie niet meer kan uitoefenen, dan dient de werkgever binnen de organisatie opzoek te gaan naar ander passend werk. Een hijab is dan dus geen reden voor ontslag. Wat wel zorgwekkend is, is het feit dat het Hof stelt dat een bedrijf neutraliteit mag willen uitstralen. Wat is neutraal, zou je je dan kunnen afvragen
Hooddoekverbod NIET toegestaan
In de Franse zaak werkte mevrouw Bougnaoui als projectingenieur bij het bedrijf Micropole. Op het moment dat ze een hijab ging dragen, gaf haar werkgever aan dat dit niet mocht omdat er klanten waren van het bedrijf die hadden aangegeven dat ze dat niet wilden. Hierover heeft het Hof gezegd dat in een zeer beperkt aantal omstandigheden er een verschil in behandeling mogelijk is, zonder dat het discriminatie oplevert. En het Hof is er behoorlijk stellig in: de wens van klanten om werkzaamheden niet te laten verrichten door een werkneemster met een islamitische hoofddoek, kan *niet* als zodanig worden beschouwd! Kortom in de Belgische zaak is het nog niet duidelijk of er van discriminatie gesproken kan worden omdat het nader onderzoek behoeft. In de Franse zaak geeft het Hof aan dat het hoofddoekverbod niet is toegestaan.
Hoe kan het dan dat er zoveel media waren die deze uitspraken interpreteerden zoals ze deden en dat er bovenstaande koppen werden gebruikt als ‘Baas mag hoofddoek op de werkvloer verbieden’? Deze onjuiste of onvolledige berichtgeving heeft tot gevolg gehad dat veel hijabi’s niet meer zeker waren van hun positie op de werkvloer, en dat in een tijd waarin al zoveel gediscrimineerd wordt op de werkvloer. ‘Kan ik nog wel blijven werken met mijn hijab?’, vroegen sommigen zich af. En wat voor effect heeft deze berichtgeving op werkgevers die het al niet zo ophadden met ‘al die hoofddoekjes’?
Een democratische rechtsstaat mét hijabi’s
Als juriste heb ik altijd vertrouwen blijven houden in de internationale verdragen en de grondwet waarin belangrijke rechten van individuen gewaarborgd worden. Het belichaamt een belangrijk deel van onze democratische rechtsstaat, waarin niet alleen de meerderheid z’n zin krijgt, maar ook de minderheid beschermd wordt. Hoe effectief die bescherming nog is, kan worden afgevraagd. De anti-moslimsentimenten liegen er niet om en islamofobie viert hoogtij. Met de PVV als tweede partij en de VVD als grootste partij valt dat niet meer te ontkennen. ‘Minder Marokkanen’ en Turken moeten ‘oppleuren’, in de bewoordingen van deze partijen.
Begrijpelijk dat moslims en etnische minderheden zich nogal eens in een hoekje gedrukt voelen. Dat is immers niet alleen een gevoel. Het is wat feitelijk veel te vaak gebeurt. De manier waarop deze uitspraken belicht zijn door diverse media, is daar een schrijnend voorbeeld van. Te vaak wordt er ook nog van uitgegaan dat ‘wit’ de neutrale norm is.
Desondanks geloof ik nog steeds in het recht en de bescherming die het biedt. En het is zo belangrijk dat moslims en andere minderheden het er niet bij laten zitten wanneer ze gediscrimineerd worden. Om discriminatie in kaart te brengen is het belangrijk het te melden. In geval van islamofobie kun je terecht bij Meld Islamofobie, en er kan aangifte gedaan worden bij de politie. Niet alleen door het slachtoffer zelf, maar door eenieder die kennis draagt van het strafbaar feit. Een politieagent behoort de aangifte op te nemen.
Win juridisch advies in. Maak er een zaak van bij het College voor de Rechten van de Mens. Stap naar de rechter. Doe iets. Geef je niet gewonnen en kom in verzet. Laat Nederland weten dat wij Nederlandse hijabi’s hier zijn en hier blijven.
Foto: Nazir Bibi Naeem
5 Reacties op "Hijabi’s blijven hier!"
Bedankt Nadia voor verduidelijking van deze Europees juridisch uitspraak .
Geweldig, dank je wel voor je heldere uitleg!
Mensen moeten weten dat een hijab dragen je niet kan vergelijken met een kruis. Een hijab is verplicht en heb ik nodig om te kunnen werken. Vraag je mij om mijn hijab uit doen en zo te gaan werken. Is het net of je iemand vraagt om voortaan zonder broek naar het werk te komen. Dan kun je toch niet verwachten dat iemand dat accepteert!
Enorm veel blablabla hierboven, maar als ik als baas iemand aanneem zonder hoofddoek, en na haar proeftijd gaat plots dat ding op (wat dus echt gebeurd is !) dan gaat ze er meteen uit. Klaar !
Ik heb een zaak te runnen en geen moskee…
@Fito
“Een hijab is verplicht”
Er zijn anders genoeg moslima’s die (bij kritiek op de hijab) zweren day ze hem een dragen uit eigen vrije wil.